Islamitische veroveringen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 9 nov 2010 om 00:57. (→‎Onder de Abbasiden 750-1258)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Het Kalifaat onder I Mohammed, II Aboe Bakr, III Omar, IV Uthman
Het Kalifaat (bruin: van 622–632, donker rose: van 632–661, lichtrose: van 661-750, Oemajjaden)
Huidige verspreiding van de Islam. Groen: soennieten - Rood: sjiieten

Het Islamitische Kalifaat was een rijk dat gesticht is door de profeet Mohammed, de grondvester van de islam, tussen 622 en 632. De kaliefen, de opvolgers van Mohammed, breidden het rijk daarna verder uit. Het rijk bestond in totaal negen eeuwen, werd een wereldrijk en strekte zich op haar hoogtepunt uit tot Spanje in het westen en tot India in het oosten.

Onder Mohammed en de rechtgeleiden 630-661

Mohammed had bij zijn leven al een groot gedeelte van de stammen op het Arabisch Schiereiland verenigd en zijn opvolgers zetten de uitbreiding van het rijk voort. Na de dood van Mohammed in 632 werd Aboe Bakr kalief en daarmee de opvolger van Mohammed. In de twee jaar tot zijn dood in 634 wist hij het gehele Arabisch Schiereiland te veroveren.

Na Aboe Bakr werd Omar ibn al-Khattab kalief. Hij regeerde tien jaar (van 634 tot 644). In zijn leven veroverde hij zowel delen van het Byzantijnse Rijk als grote delen van Perzië. Hij veroverde de ook voor de islam heilige stad Jeruzalem. Ook het huidige Egypte en Syrië vielen betrekkelijk vlug in Arabische handen door de daar heersende onvrede met het Byzantijnse bestuur.

Uthman ibn Affan, die regeerde van 644 tot 656 breidde het rijk tenslotte uit tot geheel Perzië en delen van Noord-Afrika. Ook veroverde hij Cyprus.

Onder de Omajjaden 661-750

Zie Omajjaden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Na de dood van Uthman breidde een al langer sluimerend probleem zich sterk uit. Ali, de neef en schoonzoon van de profeet, werd gezien als een mogelijke opvolger. Zijn benoeming stuitte echter op onvrede van de machtige generaal Muawiyya, die in Damascus zetelde. Kort na zijn benoeming werd Ali buiten de garnizoensplaats Koefa door aanhangers van Muawiyya vermoord. Muawiyya werd de eerste kalief van de dynastie van de Omajjaden met als hoofdstad Damascus.

Alle moslims bleven weliswaar de nieuwe kalief erkennen, maar de moord op Ali werd het belangrijkste schisma in de islam: de scheiding tussen de soennieten en sjiieten. Onder de Omajjaden breidde het rijk zich nog verder uit. Veel bestuursinstellingen, cultuur en wetenschap werden overgenomen van de vroegere Byzantijnse gebieden en het oude Perzië. Op het hoogtepunt in de 8e eeuw omvatte het Arabië, Syrië, Perzië, het huidige Pakistan, Egypte, Noord-Afrika en Spanje. Onder leiding van Abd el Rahman wisten de Omajjaden zelfs tot diep in Frankrijk door te dringen. Uiteindelijk werden ze in 732 nabij Poitiers tot staan gebracht en trokken zij zich terug tot achter de Pyreneeën.

Onder de Abbasiden 750-1258

Zie Abbasiden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 750 werd de dynastie van de Omajjaden verslagen door de dynastie van de Abbasiden. Door hen werd niet ver van het oude Babylon, de nieuwe hoofdstad Bagdad gesticht. De beroemdste Abassidische kalief was ongetwijfeld Haroen al-Rashid. Maar tijdens zijn bewind begonnen ook de eerste tekenen van verval van het rijk.

In de 9e eeuw viel het rijk definitief uiteen in elkaar bestrijdende delen, maar werd officieel de soevereiniteit van de kalief in Bagdad erkend. Pas in 1258 met de verovering van Bagdad door de Mongolen eindigde het Arabische Rijk.

Het Oemajjadisch emiraat en kalifaat van Córdoba 756-1091

Zie Kalifaat van Córdoba voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het rijk van de Almoraviden

Kairouan (Tunesië) werd de hoofdstad vanwaar de moslims na 670 Carthago bleven aanvallen tot ze de stad in 698 met de intussen tot de Islam bekeerde Berbers innamen. Ifrikija werd een nieuwe moslimprovincie met een gouverneur onder de Oemajjadische kalief in Damascus.

Tussen 711 en 716 nadat Noord-Afrika veroverd was, kwam de beurt aan Spanje, omgedoopt tot Al-Andalus. Een leger bestaande uit voornamelijk Berbers stak, onder leiding van de Berber Tariq Ibn Zyad, de Straat van Gibraltar over en wist in zeer korte tijd vrijwel heel Iberië en delen van Frankrijk te veroveren. Kort na deze successen ontstonden er conflicten tussen de Arabische en Berberse veroveraars. Deze laatste voelden zich benadeeld door de heersende Arabische elite en kwamen in opstand. De Oemajjadische prins Abd ar-Rahmaan I die aan het Abbassidisch bloedbad op zijn familie in 750 ontsnapte, vluchtte naar Marokko, waar hij bescherming vond bij zijn Berberse schoonfamilie. Met een Berberse moeder en een Arabische vader had hij de mogelijkheid om het vertrouwen van de concurrerende partijen in Spanje te winnen. Vanuit Marokko maakte hij de oversteek naar Spanje, waar hij zichzelf tot emir uitriep en zo het onafhankelijke Emiraat van Córdoba stichtte.

Het Kalifaat van Córdoba werd door Abd ar-Rahmaan III in 929 uitgeroepen, analoog aan het intussen in Noord-Afrika ontstane Fatimidisch tegenkalifaat. Het omvatte het grootste deel van Spanje, en gebieden in Noord-Afrika. De hoofdstad van het kalifaat was Córdoba. Deze periode wordt gezien als het hoogtepunt van islamitisch Spanje. Kunst, wetenschap, industrie en handel bereikten een niveau dat nergens anders in Europa gehaald werd, en er heerste een behoorlijke tolerantie ten opzichte van Joden en christenen. In 1085 valt Toledo in handen van de christelijke 'reconquista'. In 1091 slagen de door moslims ter hulp geroepen Berberse Almoraviden erin de eenheid van Islamitische Iberië te herstellen.

Zie ook