Naar inhoud springen

Strijkkwartet nr. 13 (Beethoven)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door KurtJJ (overleg | bijdragen) op 22 aug 2018 om 01:27.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Strijkkwartet Nr. 13 (Beethoven)
Karikatuur van Beethoven door J.P. Lyser
Componist Ludwig van Beethoven
Soort compositie Strijkkwartet
Toonsoort Bes
Opusnummer opus 130
Compositiedatum 1825 - 1826
Première 21 maart1826 (met Grosse Fuge)

22 april 1827 2e versie (met nieuwe finale)

Opgedragen aan Vorst Nicolaus von Galitzin
Duur ca 42 min 2e versie
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

Het Strijkkwartet Nr. 13 in Bes groot, opus 130 is een zesdelige compositie voor strijkkwartet van Ludwig van Beethoven, die in zijn eerste vorm (met de "Große Fuge” als Finale) in november 1825 voltooid werd.

Delen

  • 1. Adagio, ma non troppo – Allegro
  • 2. Presto
  • 3. Andante con moto, ma non troppo. Poco scherzoso
  • 4. Alla danza tedesca. Allegro assai
  • 5. Cavatina. Adagio molto espressivo.
  • 2 versies:
    • 6. Grosse Fuge|Große Fuge: Overtura - Allegro - Fuga (eerste versie)
    • 6. Finale: Allegro (tweede versie)

Toelichting

Het motief G-Gis-F’-E’ (dat de Große Fuge domineert) is in meerdere varianten de pijler van het hele kwartet. Dit motief komt voor in alle drie Galitzin-kwartetten (dus ook opus 131 en opus 132)

  • Deel 1: Drie contrasterende themata. Toch geen qua opbouw klassieke sonatevorm o.a. door het steeds weer inbreken van het openingsadagio in het allegro.
  • Deel 2: Feitelijk een scherzo. Veel vaart door een wiegend thema dat steeds met een door voorslagen en sforzati voortgestuwd tweede thema wordt geconfronteerd.
  • Deel 3: Bedachtzame kalme melodie en iets dansantere tegenmelodie die zich rustig afwikkelt in achtereenvolgende variaties.
  • Deel 4: “Duitse dans” die oorspronkelijk voor opus 132 was bedoeld.
  • Deel 5: (“Cavatina" is een kort en simpel lied). Een gezang van innig karakter. Een middendeel, met stokkende maten (en het opschrift “beklemmt”): alsof de emotie te veel wordt. Volgens zijn vriend Carl Holz was dit deel voor Beethoven een lievelingsstuk: “Nooit heeft mijn eigen muziek zulk een indruk op mij gemaakt. Zelfs het navoelen ervan kost mij steeds weer een traan.”
  • Deel 6:
    • (Allegro) Vrolijke rondo-finale vol levenslust. Verder weinig herkenbaar als “late Beethoven”. Doet eerder denken aan Haydn.
    • Große Fuge: De opzettelijke gewelddadigheid van dit stuk breekt qua klank bijna buiten de grenzen van een kwartetdeel. Het viertonenmotief (G-Gis-F’-E’) speelt de hoofdrol. (Zie Große Fuge)

Betekenis

In zijn oorspronkelijke vorm (zoals het Schuppanzigh kwartet dat op de première uitvoerde en zoals dat in 1827 gepubliceerd werd) was de Große Fuge het slotdeel. In deze vorm duurde het werk ongeveer 50 minuten. Gezien de afwijzende reacties vroeg de uitgever aan Beethoven om een wat eenvoudiger (en lichtvoetiger) versie, dan de kolossale Große Fuge van de Finale te maken. Het kwartet was op zich gunstig ontvangen; maar de afwijzing van de Große Fuge als finale was algemeen. De nieuwe finale viel destijds beter in de smaak bij het Weense publiek. Toch zijn er altijd uitgesproken voorstanders van de oorspronkelijke finale geweest (waaronder Schuppanzigh). Tegenwoordig is de Große Fuge als Finale weer in zwang.

De voorliefde van Beethoven betrof in zijn laatste jaren vaker de (dubbel)fuga. (Zie ook: slotdelen van de Hammerklaviersonate, de Negende Symfonie, en de Piano Sonate Nr. 31).

Dit kwartet is ongebruikelijk onder de strijkkwartetten, omdat het 6 delen heeft. Hier wordt dezelfde volgorde gevolgd als bij o.a. de 9e symfonie (opening, dansdeel, langzaam deel, finale) met herhaling van het midden van de cyclus en dat leidt tot: opening, dans, langzaam deel, dans, langzaam deel, finale.

Externe link