Ludwig van Beethoven componeerde zijn Achtste Symfonie in F majeur opus 93 in 1812 en 1813 te Wenen.
In deze symfonie keert hij terug naar de stijl van Mozart. Opvallend ook in het laatste deel is dat de 2 pauken (die in het eerste, en derde deel (tweede deel tacet) in F-C gestemd zijn) alleen voor de noten F en F (octaaf hoger) gebruikt worden. Dit betekende in die tijd dat het ensemble wel voorzien moest zijn van 3 pauken, aangezien men deze niet tussen de delen door kon verstemmen vanwege de schroefpauken.