Ter Haar (geslacht)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wapen van het Geslacht Ter Haar: een rode linkerhand op zilveren achtergrond.

Het geslacht Ter Haar is een Nederland's Patriciaatsfamilie.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De stamvader van het geslacht Gerdt op die Haer (†1674) leefde in Aalten in de graafschap Zutphen. Zijn zoon, Hendrick ter Haer (†1719), vestigde zich als graanhandelaar in Arnhem. Diens kleinzoon, de koopman Johannes ter Haar verhuisde in 1753 naar Amsterdam en is stamvader van de Amsterdamse tak; zijn oudere broer Hendrik bleef in Arnhem en is stamvader van de Arnhemse tak. De zoon van Johannes, Barend ter Haar, richtte in 1789 de firma B. ter Haar & Cie op.

De Amsterdamse tak zette zich voort in twee takken: die van Joannes, de koopliedentak, en die van Bernhard, een tak van onder meer theologen, classici en juristen.

Joannes ter Haar (1792-1859), leidde het Amsterdamse bedrijf 'B. ter Haar & Zoon'. Joannes (Jan) ter Haar (1920), de oudste zoon van Jacob Everard ter Haar (1897-1951), was de laatste directeur van B. ter Haar & Zoon, en tevens schrijver en debuterend onder de naam Jan Radinger; hij was de broer van schrijver en kunstschilder Jaap (1922-1998). De zaak is in 1953 verkocht aan G. van Wees en Weiss NV. De panden, zo'n 167 jaar eigendom van de familie, zijn meeverkocht, maar zijn vandaag de dag nog steeds te zien in Amsterdam aan de Nieuwezijds Voorburgwal (nrs 87-95).

Bernard ter Haar (1806-1880) was dominee, dichter en hoogleraar kerkgeschiedenis.

Het familiearchief van de familie Ter Haar berust in het Stadsarchief Amsterdam.

J.A. Bientjes karakteriseerde in 1895 het geslacht Ter Haar als een typisch Nederlandsch deftige familie van predikanten en Amsterdamsche groote kooplieden.

Enkele telgen[bewerken | brontekst bewerken]