Triumph Tiger 80

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Triumph Tiger 80
Triumph Tiger 80 uit 1936, nog met het dubbel wiegframe
Algemeen
Merk Triumph
Aka Triumph T 80
Categorie Sportmotor
Productiejaren 1937-1940
Voorganger Triumph Model 3/5
Opvolger Triumph 3T De Luxe
Motor
Motortype Kopklepmotor
Bouwwijze Dwarsgeplaatste staande eencilinder
Koeling Lucht
Boring 70 mm
Slag 89 mm
Cilinderinhoud 342,5 cc
Brandstofsysteem Amal
Ontstekingssysteem Magdyno
Smeersysteem Dry-sumpsysteem
Compressieverhouding 7,5:1
Prestaties
Vermogen 20 pk bij 5.700 tpm
Topsnelheid 130 km/uur
Aandrijving
Primaire aandrijving Ketting
Koppeling Meervoudige natte plaat
Versnellingen 4
Secundaire aandrijving Ketting
Rijwielgedeelte
Frame Dubbel wiegframe, later semi-dubbel wiegframe
Voorvork Girder
Achtervork Star
Remmen Trommelremmen

De Triumph Tiger 80 (of kortweg Triumph T 80) was een 350cc-motorfiets die het Britse merk Triumph produceerde van 1937 tot 1940.

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Val Page[bewerken | brontekst bewerken]

Van 1919, toen mede eigenaar Mauritz Johann Schulte het bedrijf verliet, tot 1931 had Triump geen echte motorfietsconstructeur gehad. De technici van de auto-tak Triumph Motor Company moesten zich dus ook met de motorfietsen bezighouden en dat was geen onverdeeld succes. In 1932 trok men echter een topconstructeur aan. Valentine "Val" Page was hoofdconstructeur bij Ariel waar hij leiding had gegeven aan Edward Turner en Bert Hopwood. Hij begon onmiddellijk met de herziening van de Triumph-modellen, waaronder de 350cc-Modellen NM en CA. De sloper-motoren die uit de mode raakten schafte hij af, hij plaatste de ontstekingsmagneet achter de cilinder en bouwde nieuwe dubbele wiegframes.

Zo bracht hij drie 350cc-modellen uit: het Model 3/1 was een zijklepper voor toeristische rijders en zijspanrijders, het Model 3/2 was een toermotor met kopkleppen en het Model 3/5 was een zeer sportief model met kopklepmotor. Deze machine kreeg "hetere" nokkenassen, een hoge compressie-zuiger, gepolijste in- en uitlaatpoorten en voetschakeling. Ze kreeg ook dubbele (Two Port of Twin Port)-uitlaatpoorten en tegen meerprijs twee upswept pipes. Ze had kniestukken op de tank en veel meer chroom. Op de tank zat ook het instrumentenpaneel met ampèremeter, contactschakelaar, lichtschakelaar en dimlichtschakelaar. Dit was de 350cc-sportmotor, maar door de speciale behandeling van de motor kon ze ook als clubmanracer voor amateur-coureurs worden ingezet.

Edward Turner en Bert Hopwood[bewerken | brontekst bewerken]

Halverwege de jaren dertig ging het slecht met de motorfietsverkopen van Triumph. Page's ontwerpen waren weliswaar degelijk en betrouwbaar, maar niet erg aansprekend en directeur Claude Vivian Holbrook begon de interesse in zijn motorfietsen te verliezen. Edward Turner overtuigde de eigenaar van Ariel, Jack Sangster, ervan om de Triumph-motorfietsproductie over te nemen. Dat deed Sangster in 1936. Hij stelde Turner als directeur aan en Bert Hopwood als zijn constructeur. Val Page werd daardoor overtollig en hij vertrok naar BSA.

Triumph Tiger 80[bewerken | brontekst bewerken]

Turner en Hopwood vernieuwden Page's modellen weliswaar, maar ze behielden zijn goed geconstrueerde carters. Bijna alle modellen kregen de toevoeging "De Luxe" en een letter om aan te geven wat de motorconstructie was: H voor OverHead valves (kopkleppen) en S voor Side valves (zijkleppen). Zo ontstond het 250cc-model De Luxe 2 H, de 350cc-modellen De Luxe 3 H en De Luxe 3 S en de 500cc-modellen De Luxe 5 H en De Luxe 5 S. Turner bracht ook de spectaculaire 500cc-Triumph Speed Twin uit en drie sportieve eencilinders: de 250cc-Triumph Tiger 70, de 500cc-Triumph Tiger 90 en de 350cc-Triumph Tiger 80. De getallen stonden voor de beloofde topsnelheid in mijlen per uur.

De Triumph Tiger 80 (of kortweg "T 80") was dus een 350cc-kopklepper en als zodanig de opvolger van Page's Modellen 3/2 en 3/5. Ze had slechts een enkele uitlaatpoort en een upswept pipe-uitlaat met een klein hitteschildje aan de rechterkant. Het instrumentenpaneel op de tank was gebleven, net als de snelheidsmeter op het stuur. Een kleine uiterlijke wijziging was de lokatie van het kastje voor het boordgereedschap, dat bij Page nog aan de bovenkant van het achterspatbord zat, maar nu lager, tussen de buizen van het achterframe. Elektrische verlichting was standaard, maar voor het remlicht moest extra worden betaald. In 1938 kostte een Tiger 80 61 pond.

Motor[bewerken | brontekst bewerken]

De motor was een dwarsgeplaatste, luchtgekoelde staande eencilinder kopklepmotor met stoterstangen aan de rechterkant. Daar zat ook de tandwieltrein die de magdyno (een combinatie van ontstekingsmagneet en dynamo) aandreef. De magdyno kwam net als de elektrische verlichting van Lucas Industries, de carburateur van Amal. De motor had een dry-sump-smeersysteem waarvan de olietank onder het zadel zat. De oliepomp was verbeterd en had een grotere opbrengst dan bij eerdere modellen. De kleppen waren nu helemaal ingesloten in de cilinderkop. De boring bedroeg 70 mm, de slag 89 mm, de cilinderinhoud 342,5 cc en de compressieverhouding 7,5:1. Daarmee leverde de motor 20 pk bij 5.700 tpm.

Transmissie[bewerken | brontekst bewerken]

Links op de krukas zat een schroefveer-transmissiedemper en het voorste tandwiel van de primaire ketting, die in een oliebad draaide. Zij dreef de meervoudige natte plaatkoppeling en vervolgens de voetgeschakelde vierversnellingsbak met kickstarter aan. Het achterwiel werd aangedreven door een ketting aan de linkerkant.

Rijwielgedeelte[bewerken | brontekst bewerken]

Aanvankelijk kregen de Tigers het door Val Page ontwikkelde dubbele wiegframe, maar al in 1937 werd dat vervangen door het sportievere semi-dubbel wiegframe dat slechts een enkele voorbuis had. Die liep van het balhoofd naar de voorkant van de motor, waar ze in twee afzonderlijke buizen werd gesplitst. De voorvork was een girder met twee frictiedempers: een als stuurdemper en een als schokdemper. Voor en achter zaten trommelremmen.

Einde productie[bewerken | brontekst bewerken]

De individuele productieaantallen van de Tigers zijn niet bekend, maar van de Tigers werden in 1937 ongeveer 6.500, in 1938 ongeveer 8.000 en in 1939 (toen ook de tweecilinder Triumph Tiger 100 al verkocht werd) ongeveer 10.000 exemplaren gebouwd. In 1940 werden 8.818 exemplaren gebouwd, waarvan slechts 30 Tiger 70's en 29 Tiger 80's en geen enkele Tiger 90. Dat betekent dat er 8759 Tiger 100's werden geleverd. Triumph was toen al volop bezig met de ontwikkeling en bouw van motorfietsen voor het War Office, maar de hele productie viel stil op 14 november 1940, toen de Triumph-fabriek aan Priory Street bij het Duitse bombardement op Coventry verwoest werd. De Tigers 70 en 80 kwamen niet meer terug, de naam Tiger 90 kwam in 1963 terug, maar nu voor een 350cc-paralleltwin die tot 1968 in productie bleef. De Tiger 100 kwam in 1945 terug en bleef tot 1974.

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]