Vallis Rheita

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vallis Rheita
Vallis Rheita en Vallis Snellius (detail LRO-map)
Kratergegevens
Coördinaten 42° 5′ ZB, 51° 5′ OL
Diameter 509,07 kmBewerken op Wikidata
Kaartblad 114 (PDF)
Vernoemd naar Rheita (inslagkrater)
Vernoemd in 1961
Tenzij anders aangegeven, zijn de gegevens ontleend aan de IAU/USGS-Databank
Vallis Rheita met de kraters Rheita, Brenner en Metius

Vallis Rheita is een vallei op de Maan. De vallei werd in 1961 genoemd naar de nabijgelegen krater Rheita

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Vallis Rheita heeft een maximale breedte van ongeveer 30 km, maar vernauwt tot 10 km in het zuidoosten. Vallis Rheita is geërodeerd door een reeks inslagen en langs de hele lengte van deze vallei liggen verschillende opmerkelijke kraters. Het is de op een na langste vallei aan de voorkant van de maan, enkel overtroffen door Vallis Snellius.

Locatie[bewerken | brontekst bewerken]

De rechtlijnige vallei heeft een lengte van 445 km en bevindt zich in het zuidoostelijk deel van de naar de Aarde toe gerichte zijde van de Maan. De vallei lijkt een gemeenschappelijke oorsprong te hebben met Vallis Snellius in het noordoosten, omdat beiden radiaal georiënteerd zijn op Mare Nectaris.

Nabij het noordwestelijke uiteinde bevindt zich de krater Rheita, waarnaar deze vallei is genoemd. Verder naar het zuidoosten ligt de krater Young, bijna centraal in de vallei. Naast Young ligt Young D, ook aan de andere kant van de vallei, maar minder vervormd door de kloof. Verder naar het zuidoosten liggen de kraters Mallet en Reimarus, de laatste gelegen nabij het moeilijk te onderscheiden eindpunt. De satellietkrater Mallet D, naast Mallet, ligt ook in een deel van de vallei.

Kleurverschijnsel in Vallis Rheita[bewerken | brontekst bewerken]

De Britse maanwaarnemer en tekenaar Harold Hill vermeld in zijn boek A Portfolio of Lunar Drawings (1991) een kleurverschijnsel omstreeks de krater Young in Vallis Rheita. A number of observers have claimed in the past that the inner slopes of the formation Young have a greenish, almost translucent cast or sheen when seen at the evening terminator.[1]

Literatuur en maanatlassen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Mary Adela Blagg: Named Lunar Formations.
  • T.W. Webb: Celestial Objects for Common Telescopes, Volume One: The Solar System (met beschrijvingen van telescopisch waarneembare oppervlaktedetails op de maan).
  • Tj.E. De Vries: De Maan, onze trouwe wachter.
  • A.J.M. Wanders: Op Ontdekking in het Maanland.
  • Hugh Percy Wilkins, Patrick Moore: The Moon.
  • Times Atlas of the Moon, edited by H.A.G. Lewis.
  • Patrick Moore: New Guide to the Moon.
  • Harold Hill: A Portfolio of Lunar Drawings.
  • Antonin Rukl: Moon, Mars and Venus (pocket-maanatlasje, de voorganger van Rukl's Atlas of the Moon).
  • Antonin Rukl: Atlas of the Moon.
  • Harry De Meyer: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1969).
  • Tony Dethier: Maanmonografieën (Vereniging Voor Sterrenkunde, 1989).
  • Ewen A. Whitaker: Mapping and Naming the Moon, a history of lunar cartography and nomenclature.
  • The Hatfield Photographic Lunar Atlas, edited by Jeremy Cook.
  • William P. Sheehan, Thomas A. Dobbins: Epic Moon, a history of lunar exploration in the age of the telescope.
  • Ben Bussey, Paul Spudis: The Clementine Atlas of the Moon, revised and updated edition.
  • Charles A. Wood, Maurice J.S. Collins: 21st Century Atlas of the Moon.
Zie de categorie Vallis Rheita van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.