Voorschrift Ceremonieel Tenue
In het Voorschrift Ceremonieel Tenue worden regels gesteld voor het dragen van dat uniform en wordt limitatief vastgelegd welke onderscheidingen op dat uniform mogen worden gedragen. Het voorschrift bepaalt ook welke batons worden gedragen om het bezit van een onderscheiding aan te geven.
Een aantal van de oudere koninklijke onderscheidingen is weggelaten, misschien omdat niemand meer in leven is die gerechtigd is deze te dragen. De inhuldigingsmedaille van koningin Juliana uit 1948 is ook weggelaten, ook al waren er ten tijde van het uitvaardigen van het besluit nog dragers in leven die als eervol ontslagen militairen hun uniform mét deze medaille of het baton mochten dragen. Regel is dat een Nederlander de door zijn koning of koningin verleende onderscheidingen niet weglaat.[1]
Men ziet geregeld dat de dragers van onderscheidingen zelf de volgorde veranderen, soms als vergissing, soms omdat zij een onderscheiding voor heldenmoed, vaak betreft het de Medaille van het Carnegie Heldenfonds, hoger achten dan de militaire autoriteiten dat doen. Prins Bernhard droeg in strijd met de bepalingen zijn onderscheidingen nooit Pruisisch opgemaakt, zoals de Nederlandse traditie wil, maar in de Britse "hofstijl". Hij droeg ook het Bondskruis van de Bond van Nederlandse Oorlogs- en Dienstslachtoffers terwijl dat niet is toegestaan.
De onderstaande bepalingen gelden niet voor burgers. Voor hen werd een draagvolgorde vastgelegd, maar deze is niet verbindend. In de toelichting bij het Besluit draagvolgorde onderscheidingen van 30 oktober 2023 schrijft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties[2]:
Er is om praktische redenen voor gekozen om geen officiële verkorte draagvolgorde vast te leggen. Op basis van dit besluit kan er in de brochure Draagwijzer (Kanselarij) en het Handboek Onderscheidingen (Defensie) een, nader in te vullen, verkorte volgorde worden opgenomen.
Het Handboek Onderscheidingen (Defensie) is is in 2014 voor het laatst bijgewerkt en bevat niet de wijzigingen van 2017 en 2023. De Tenuevoorschriften krijgsmacht zijn, voor zover ze bepalingen bevatten over decoraties, bijgewerkt tot en met het Besluit draagvolgorde onderscheidingen van de De Kanselier der Nederlandse Orden van 10 oktober 2017.
Het besluit
[bewerken | brontekst bewerken]Tenuen voor militairen van de Koninklijke Landmacht[3]
g. Limitatieve opsomming en volgorde van de Nederlandse decoraties en batons die op het uniform mogen worden gedragen:
“Na deze Nederlandse decoraties worden in volgorde gedragen, de decoraties van internationale organisaties
- 55. Verenigde Naties (VN)
- 56. Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO)
- 57. West-Europese Unie (WEU)
- 58. Multinational Force & Observers (MFO)
- 59. Europese Gemeenschap (EG)
- 60. Europese Unie (EU)
- 61. Baltic Air Policing-Medal
Buitenlandse onderscheidingen worden in de volgorde van de graden van hoog naar laag gedragen. Bij gelijke graad op alfabetische volgorde van de Franse benamingen van land. Bij meerdere onderscheidingen van één land dient de daar gebruikelijke draagvolgorde te worden aangehouden.”
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- Voorschrift Tenuen voor militairen (2003)
- Tenuen voor militairen van de Koninklijke Landmacht (2018)
- ↑ Voorschrift Tenuen voor militairen: "Indien het aantal decoraties te groot is om op één rij te worden gedragen, dient de militair zich tot het dragen van een kleiner aantal te beperken; in dit kleiner aantal dienen in elk geval de door of vanwege H.M. de Koningin verleende decoraties te zijn opgenomen".
- ↑ Staatscourant 2023, 30982
- ↑ Voorschrift 2-1593, 8e druk, 1e opgave van wijziging. Vastgesteld door C-CLAS bij brief nr. CLAS2018008650 dd 29 oktober 2018