Wikipedia:Educatieprogramma/ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalers/Glasgow Ice Cream Wars

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

‘Dit artikel gaat over Ice cream wars". Niet te verwarren met An Ice Cream War.

IJscowagen zoals deze, kondigen hun komst op hun route aan met muziekgeluiden die via luidsprekers wordt afgespeeld.

De ICE Cream Wars was een bendeoorlog in de wijk East End in Glasgow, Schotland, in de jaren 80 van de twintigste eeuw tussen rivaliserende criminele organisaties die drugs en gestolen goederen verkochten vanuit ijscowagens. [1] Bestuurders van ijscowagens waren betrokken bij geweldpleging en intimidatie. Een bestuurder en zijn familie kwamen om het leven door brandstichting. Dit leidde tot een rechtszaak die 20 jaar duurde. De conflicten leidden tot grote publieke verontwaardiging en zorgden ervoor dat de Strathclyde Police de bijnaam "serious chimes squad" (politiebrigade voor zware misdrijven) (een woordspeling op Serious Crime Squad) kreeg, omdat zij er niet in slaagde deze conflicten aan te pakken. [1][2][3]

In de jaren 80 van de twintigste eeuw verkochten diverse ijsverkopers in het Schotse Glasgow ook drugs en gestolen goederen op hun route en gebruikten zij de verkoopcijfers van de ijsjes als mantelorganisatie. Er brak een bendeoorlog uit tussen deze ijsverkopers door de concurrentie over de winstgevende illegale activiteit, waarbij rivaliserende bestuurders van ijscowagens onder meer werden geïntimideerd. Tijdens het conflict plunderden rivaliserende verkopers elkaars ijscowagens en vuurden met hagelgeweren op de voorruiten van de voertuigen.

Het geweld bereikte een hoogtepunt op 16 april 1984 met de moord op zes leden van de familie Doyle die door brandstichting in de woonwijk Ruchazie om het leven kwamen. De 18-jarige Andrew Doyle, bijnaam 'Fat Boy', was bestuurder in dienst van het bedrijf van de familie Marchetti. Hij had zich verzet tegen de intimidatie om drugs te verspreiden op zijn route en tegen de pogingen om zijn route over te nemen. Als gevolg van zijn verzet was hij al een keer door de voorruit van zijn wagentje beschoten door een onbekende aanvaller.

Er werd een nieuw plan bedacht om hem bang te maken. Om 02:00 uur werd de deur op de galerij buiten de bovenste flat in Ruchazie waar hij met zijn familie woonde, doordrenkt met benzine en vervolgens in brand gestoken. De leden van de familie Doyle en drie logés die ook in de flat waren, sliepen op dat moment. De vlammenzee die volgde, kostte het leven aan vijf mensen. Een zesde persoon overleed later in het ziekenhuis. James Doyle, 53 jaar, zijn dochter Christina Halleron, 25 jaar, haar zoon Mark van achttien maanden en drie zonen van James Doyle, James, Andrew (het doelwit van de intimidatie) en Tony van respectievelijk 23, 18 en 14 jaar oud.

Chronologie van de rechtszaken
*1984: Campbell en Steele worden veroordeeld.
  • 1989: Het eerste hoger beroep slaagt niet.
  • 1992: Love verklaart dat hij meineed heeft gepleegd.
  • 1993: Steele ontsnapt uit de gevangenis en organiseert een protest door zichzelf vast te lijmen (supergluing) aan het hekwerk buiten Buckingham Palace.
  • 1993: Steele organiseert tijdens zijn verlof een protest op het dak van het huis van zijn moeder.
  • 1997: Secretary of State for Scotland Michael Forsyth verleent Campbell and Steele tijdelijk verlof in afwachting van een tweede hoger beroep.
  • Februari 1998: Campbell en Steele gaan de gevangenis weer in als drie rechters van het hof van beroep niet tot een unanieme beslissing kunnen komen.
  • December 1998: De Schotse minister Donald Dewar wijst een verzoek af om de zaak opnieuw naar het hof van beroep te verwijzen.
  • Juli 2000: De nieuwe Scottish Criminal Cases Review Commission stapt naar de rechter om alle documenten van de openbaar aanklager op te vragen.
  • November 2001: De Schotse herzieningscommissie verwijst de zaak voor de derde keer naar het hof van beroep.
  • December 2001: Campbell en Steele worden in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep weer vrijgelaten door Lord Justice Clerk, Lord Gill.
  • Maart 2004: De veroordelingen van Campbell en Steele worden door het Schotse hof van beroep voor strafzaken in Edinburgh vernietigd.

De publieke verontwaardiging in Glasgow over de doden was aanzienlijk. De politie van Strathclyde arresteerde in de maanden daarna diverse mensen en stelde uiteindelijk zes van hen in staat van beschuldiging. Vier personen werden strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld voor strafbare feiten die te maken hadden met de vendetta's. De overige twee, Thomas 'TC' Campbell en Joe Steele, werden strafrechtelijk vervolgd voor de moorden en door een jury unaniem veroordeeld (unanimiteit is in Schotland niet vereist) tot een levenslange gevangenisstraf, waarvan zij volgens de aanbeveling van de rechter minstens 20 jaar zouden moeten uitzitten. Campbell werd ook apart veroordeeld (opnieuw met een unaniem oordeel van de jury) voor betrokkenheid bij de eerdere gewapende aanval en kreeg daarvoor een gevangenisstraf van 10 jaar opgelegd.

Er volgde een juridisch gevecht van de twee mannen dat 20 jaar duurde, een van de meer omstreden gevechten in de juridische geschiedenis van Schotland. Dat gevecht bestond, zoals de advocaat van Campbell, Aamer Anwar, het in 2004 omschreef, uit '20 jaar van hongerstakingen, ontsnappingen uit de gevangenis, demonstraties, politieke druk, eenzame opsluiting, mishandelingen in de gevangenis [en] de ene rechtszaak na de andere.'

De zaak van de openbaar aanklager tegen Campbell en Steele was gebaseerd op drie bewijzen:

  • Een getuige, William Love, verklaarde dat hij in een bar toevallig een discussie tussen Campbell, Steele en anderen had opgevangen over hoe zij ‘Fat Boy’ Doyle een lesje zouden leren door zijn huis in brand te steken.
  • De politie verklaarde dat Campbell een verklaring had afgelegd die door vier politieagenten was opgenomen, dat ‘hij alleen [de ramen van] het busje kapot geschoten wilde hebben. De brand bij Fat Boy was alleen bedoeld om hem bang te maken en dat ging te ver.’
  • De politie verklaarde dat een kopie van een stratenplan van Glasgow in de flat van Campbell was gevonden waarop het huis van Doyle in de straat Bankend Street was gemarkeerd met een X.

Volgens de openbaar aanklager was Campbell een man met een gewelddadig verleden (hij had in de jaren 70 van de 19e eeuw al een aantal jaren gevangen gezeten en was van 1982 tot 1983 ook gevangen gezet) die in 1983 zijn intrede had gedaan in de wereld van de ijscowagens. Campbell was erop gebrand zijn plek te beschermen tegen de concurrerende familie Marchetti. Steele was de handlanger van Campbell, een assistent die was aangetrokken om hem te helpen met het vuile werk in de door hem opgezette geweldscampagne tegen bestuurders en wagens van Marchetti.

De verdediging verwierp het bewijs van de openbaar aanklager tijdens het proces dat zeventwintig dagen duurde. Daarna bleef Campbell verklaren dat hij 'erin was geluisd' door Love en de politie. Campbell omschreef Love tijdens het proces als een 'roekeloos persoon' die bereid was geweest om te getuigen en (in de woorden van Campbell) 'ieder van ons' te beschuldigen om te voorkomen dat hij zelf naar gevangenis moest. Hij was op borgtocht vrijgelaten in ruil voor zijn getuigenverklaring. Campbell ontkende dat hij zo'n verklaring bij de politie had afgelegd en beweerde dat de politie de kaart in zijn huis had neergelegd. Verder stelde Campbell dat toen hij werd gearresteerd en naar het politiebureau in Baird Street was gebracht een hoofdagent hem had verteld 'Dit is de plek waar wij iemand erin luizen. Ik ga jou publiekelijk aan het kruis nagelen.' Hij verklaarde dat hij op het moment van de brand thuis was bij zijn vrouw. Steele gaf ook een alibi op voor het tijdstip van de brand.

Na hun veroordeling probeerden Campbell en Steele hun veroordeling in 1989 vernietigd te krijgen, maar daar slaagden zij niet in.

Een aantal jaren later, in 1992, schreven twee journalisten, Douglas Skelton en Lisa Brownlie, een boek over de conflicten en de rechtszaak, met de titel Frightener. Zij interviewden Love voor het boek. Hij verklaarde dat hij meineed had gepleegd en ondertekende hierover later beëdigde verklaringen. Volgens Love had hij dat gedaan ‘omdat het in zijn eigen belang was. De reden waarom ik een belastende verklaring heb afgelegd is deze: De politie zette mij onder druk om een belastende verklaring tegen Campbell af te leggen, omdat zij geloofden dat hij schuldig was aan het organiseren van het in brand steken van het huis van Doyle.’

Na de publicatie van dit boek namen Campbell en Steele deel aan protestcampagnes om publiciteit voor hun strafzaken te krijgen. Steele ontsnapte verschillende keren uit de gevangenis om mee te doen aan publieke protesten, waaronder een protest op een dak en het zichzelf vastlijmen aan het hekwerk bij Buckingham Palace. Campbell protesteerde terwijl hij in de gevangenis van Barlinnie zat. Hij ging in hongerstaking, weigerde om zijn haar te laten knippen en maakte een documentaire. Na een lange juridische discussie verwees de minister voor Schotland de zaak naar het hof van beroep en liet Campbell en Steele in afwachting van de uitkomst voorlopig vrij.

Het hoger beroep slaagde niet. De drie rechters die het hoger beroep behandelden, konden het niet eens worden of het nieuwe bewijs bestaande uit de getuigenverklaring van Love (en uit een mogelijke exculpatory statement die door de zus van Love bij de politie was afgelegd en die tijdens het proces niet aan de verdediging was overgelegd) de uitkomst van de rechtszaak bij de rechtbank op aanmerkelijke wijze zou hebben beïnvloed. Lord Cullen en Lord Sutherland vonden van niet, maar Lord McCluskey had een afwijkende mening. Campbell en Steele werden teruggebracht naar de gevangenis.

Het juridische gevecht ging door. Er werd nog een verzoekschrift ingediend bij de Britse minister voor Schotland waarin werd gevraagd de zaak terug te verwijzen naar het hof van beroep. Donald Dewar weigerde de zaak te verwijzen, omdat hij ‘vond dat zij geen gronden hadden aangevoerd voor een verwijzing van de zaak naar het hof van beroep.’ Advocaten van Campbell en Steele gingen toen met de zaak naar de pas opgerichte Schotse herzieningscommissie die de zaak in behandeling nam.

De commissie kreeg op haar verzoek documenten over de zaak van de openbaar aanklager. Vervolgens vroeg de commissie aanvullende documenten over de zaak bij de rechtbank op, waaronder correspondentie van de regering. De openbaar aanklager probeerde het vrijgeven van deze documenten tegen te houden, omdat de commissie volgens hem de toegang tot deze stukken niet had gerechtvaardigd en de documenten van dezelfde categorie waren als de documenten waarvan het Schotse ministerie van Justitie eerder had geoordeeld dat de commissie daar niet over mocht beschikken. Lord Clarke besliste dat de commissie toegang kreeg tot de documenten en stelde dat ‘De commissie een statutaire verplichting heeft om een volledig, onafhankelijk en onpartijdig onderzoek uit te voeren naar vermeende rechterlijke dwalingen' en dat ‘Wetgeving op grond waarvan de commissie handelt duidelijk was opgesteld om de commissie de meest uitgebreide bevoegdheden te geven om die taak uit te voeren.'

Hoger beroep[bewerken | brontekst bewerken]

De commissie besloot dat de zaak opnieuw moest worden verwezen naar het hof van beroep. Campbell en Steele werden in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep opnieuw vrijgelaten door Lord Justice Clerk, Lord Gill.

Drie jaar later werd het hoger beroep door het hof van beroep behandeld en dat was succesvol. Lord Gill, Lord MacLean, en Lord Macfadyan vernietigden de veroordelingen als gevolg van nieuw bewijsmateriaal en, wat zij noemden, aanzienlijke misleiding van de jury door de rechter die de rechtszaak bij de rechtbank had behandeld. Dr Gary Macpherson, een klinisch-forensisch psycholoog die door de openbaar aanklager was geïnstrueerd, trok de ecologische geldigheid van het laboratoriumonderzoek in twijfel. Het nieuwe bewijsmateriaal, dat niet door de openbaar aanklager was weersproken, kwam echter van getuige Brian Clifford, professor in de cognitive psychology. Hij verklaarde dat de vier politieagenten zich de verklaring van Campbell 'te precies' konden herinneren, waarbij hij zich concentreerde op een zin van vierentwintig woorden die in elke verklaring identiek was: 'Ik wilde alleen de ruiten van de ijscowagen kapotgeschoten hebben. De brand bij Fat Boy was alleen bedoeld als bangmakerij die te ver ging.” Clifford had onderzoeken verricht waarbij hij het vermogen van mensen in Engeland en Schotland testte om zich een verklaring te herinneren die zij net hadden gehoord. Uit de onderzoeksresultaten bleek dat mensen zich slechts 30% tot 40% van de woorden die zij hadden gehoord konden herinneren en dat de hoogste score die een deelnemer aan het experiment behaalde bij een zin van vierentwintig woorden zeventien van de vierentwintig gebruikte woorden was. Hij stelde dat deze resultaten 'duidelijk suggereerden dat het helemaal niet aannemelijk was' dat de agenten de verklaring van Campbell 'in zulke soortgelijke bewoordingen' zouden kunnen noteren zonder hun verklaringen te hebben vergeleken of te hebben samengewerkt bij het opstellen van hun verklaringen. De rechters van het hof van beroep concludeerden dat ‘elke jury die de verklaring van professor Clifford hoort de verklaringen van de betrokken politieagenten in een totaal ander licht zou hebben bezien' en dat het bewijs ‘van zodanige betekenis is dat de uitspraken van de jury, die tot stand zijn gekomen zonder kennis van dat bewijs, moeten worden beschouwd als miscarriages of justice.’ Campbell (bijgestaan door advocaat Maggie Scott QC) en Steele werden vrijgesproken.

De rechter die de zaak bij de rechtbank had behandeld, Lord Kincraig, en die in de rechtszaal tegen Campbell en Steele had gezegd dat hij hen beschouwde als ‘wrede en gevaarlijke mannen’, was op dat moment in de 80 en al achttien jaar met pensioen. Hij sprak zich enkele dagen na het oordeel van het hof beroep uit tegen dat oordeel. Hij stelde dat hij niet kon ‘accepteren dat er door de politie was samengespannen.’ Tijdens het proces bij de rechtbank had hij de jury geïnstrueerd dat als zij de beweringen van Campbell en Steele geloofden, zij accepteerden dat ‘niet een, niet twee en niet vier, maar een groot aantal rechercheurs bewust in de rechtszaal waren verschenen om meineed te plegen, om ten onrechte een strafdossier op te bouwen tegen een verdachte’ en om het gevolg te accepteren dat politieagenten 'op de meest kwaadaardige en ernstige wijze' hebben samengespannen om 'de verdachte ten onrechte op te zadelen met misdrijven als moord en poging tot moord en met een gruwelijke moord.’ Nadat de veroordelingen waren vernietigd, uitte hij kritiek op het hof van beroep voor het 'zich toe-eigenen van de taak van de jury', in de zin dat het 'de taak van de jury is om te beslissen over feitelijke kwesties en niet over juridische' en dat het hof van beroep 'schijnt te hebben gezegd dat het bewijs niet geloofwaardig is, wat tot de taak van de jury behoort. Dat is een feitelijke beslissing. Het hof heeft in feite besloten dat de jury zich heeft vergist.'

Campbell riep op tot een nieuw onderzoek naar de moord op de familie Doyle en beschuldigde Tam McGraw van de moorden en van het aanzetten tot een 20 jaar durende campagne om ervoor te zorgen dat Campbell bleef vastzitten en het zwijgen werd opgelegd door onder meer herhaalde aanslagen op zijn leven. Maar verslaggevers achtten het op basis van de vernietigde veroordelingen en het nieuwe bewijs dat in hoger beroep was gepresenteerd niet aannemelijk dat een nieuw onderzoek zou worden gestart. Dit kwam voor een deel omdat aan de beweringen van Campbell over een man waar hij een hekel aan zou hebben werd getwijfeld (dat hij in 2002 was neergestoken werd destijds beschouwd als een vergeldingsactie in verband met een langlopende vete tussen de twee mannen) en voor een deel omdat twee politieagenten die nauw bij de zaak betrokken waren geweest inmiddels waren overleden: hoofdinspecteur Norrie Walker in 1988 en hoofdcommissaris Charles Craig, leider van het Criminal Investigation Department ten tijde van de moorden, in 1991.

Latere ontwikkelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Thomas "TC" Campbell overleed in juni 2019.

Voetnoten [bron bewerken]

1.     ^ Zie Trial by jury in Scotland.

Referenties [bron bewerken]

1.     ^ Jump up to:a b c d e ""Ice-cream wars" verdicts quashed as justice system faulted". The Scotsman. Archived from the original on 21 December 2004. Retrieved 16 January 2015. The events [began] as rival gangs fought for the control of lucrative ice-cream van runs used as a front for distributing stolen goods and heroin ... Andrew 'Fat Boy' Doyle ... refused to be intimidated into distributing drugs on his route – something which had already earned him a punishment shooting from an unknown assailant.

2.    ^ Jump up to:a b c "Ice Cream Wars pair win freedom". BBC News. 17 March 2004.

3.    ^ Jump up to:a b c d e f g Dan McDougall and John Robertson (18 March 2004). ""Ice-cream wars" verdicts quashed as justice system faulted". The Scotsman. Archived from the original on 21 December 2004.

4.     ^ Jump up to:a b c d e f Alan Taylor (30 September 2001). "A hard man who's still fighting". The Sunday Herald. Archived from the original on 2 January 2002 – via Innocent.org.

5.    ^ "When the Ice Van Cometh". The Sunday Herald. 14 May 2006.

6.     ^ "Glasgow Two". Innocent. Archived from the original on 2 January 2002. — a history of the case, and a photograph of Joe Steele supergluing himself to the railings of Buckingham Palace in 1993 in order to protest his innocence

7.     ^ Jump up to:a b c Jason Bennetto (18 February 2004). "Ice-cream wars confession "unreliable"". The Independent. Archived from the original on 30 September 2007.

8.    ^ Jump up to:a b c "Ice Cream Wars duo freed for appeal". BBC News. 11 December 2001.

9.     ^ "Back Ground: The Glasgow Two".

10.  ^ "Ice Cream Wars campaign goes on". BBC News. 2 December 1998.

11.  ^ "New move in ice cream wars case". BBC News. 10 Juli 2000.

12.  ^ "Ice cream wars papers "closer to release"". BBC News. 29 August 2000.

13.  ^ "Expert casts doubt on police evidence Officers in Ice Cream Wars case used same words". Herald Scotland. 18 February 2004. Retrieved 26 June 2019.

14.  ^ Jump up to:a b c Ian Johnston (21 March 2004). "Ice cream trial judge slams appeal verdict". The Scotsman.

15.  ^ Jump up to:a b c Ian Johnston (21 March 2004). "Who did kill the Doyles?". The Scotsman.

16.  ^ "Ice Cream Wars convict stabbed". BBC News. 29 April 2002.

17.  ^ "Ice Cream Wars Thomas 'TC' Campbell dies". 26 June 2019 – via www.bbc.co.uk.

Meer informatie [bron bewerken]