Zeeraaf

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Zwarte ombervis)
Zeeraaf
IUCN-status: Gevoelig[1] (2020)
Zeeraaf
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Superklasse:Osteichthyes (Beenvisachtigen)
Klasse:Actinopterygii (Straalvinnigen)
Orde:Perciformes (Baarsachtigen)
Familie:Sciaenidae (Ombervissen)
Geslacht:Sciaena
Soort
Sciaena umbra
Linnaeus, 1758
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Zeeraaf op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vissen

De zeeraaf of zwarte ombervis (Sciaena umbra) is een baarsachtige vis uit de familie ombervissen (Sciaenidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.[2]

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De zeeraaf bereikt een lengte van maximaal 50 cm en kan 7 kg zwaar worden. De vis heeft een grote ronde kop met een puntige, iets onderstandige bek en een eivormig lichaam. De staartvin heeft een rechte achterkant met een zwarte rand. De driehoekige voorste rugvin is duidelijk gesepareerd van de tweede en langere rugvin. De vis heeft lange buik- en anale vinnen waarvan de voorste vinstraal opvallend wit is.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Het voedsel van deze voornamelijk nachtactieve vissen bestaat in hoofdzaak uit kleine vissen en ongewervelde bodemdieren. Ze kunnen geluiden produceren dankzij bepaalde spieren die zich bevinden rondom de zwemblaas.

Verspreiding en leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

De vis komt in de Middellandse Zee vaak in kleine scholen voor in ondiepe kustwateren boven zandbodems of tussen rotsen of zeewieren en in grotten. De vis wordt ook gevangen langs de Afrikaanse en Europese kust in de Atlantische Oceaan.

School zeeraven in Middellandse Zee

Synonymie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Sciaena umbra Linnaeus, 1758
    • Bairdiella umbra (Linnaeus, 1758)
    • Corvina umbra (Linnaeus, 1758)
    • Johnius umbra (Linnaeus, 1758)
  • Sciaena nigra Bloch, 1792
  • Coracinus chalcis Pallas, 1814
  • Corvina canariensis Cuvier, 1830