Dyscalculie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voor het gelijknamige lied, zie Dyscalculie (lied)
Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Dyscalculie
Kinderen met dyscalculie hebben baat bij uitgebreide inoefening en veel positieve feedback
Coderingen
ICD-10 F81.2, R48.8
ICD-9 315.1, 784.69
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

Dyscalculie is een leerstoornis op het gebied van rekenen. Het woord dyscalculie komt uit het Grieks en Latijn en betekent: slecht kunnen rekenen. Het voorvoegsel "dys" komt uit het Grieks en betekent "slecht". "Calculie" komt uit het Latijn en betekent "rekenen". Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het leren en het vlot en accuraat oproepen en toepassen van reken-wiskundekennis.[1] De rekenproblemen mogen niet veroorzaakt zijn door slecht onderwijs of didactische verwaarlozing. In dat geval wordt er niet gesproken van dyscalculie, maar van een rekenprobleem. De oorzaak moet dus in het kind liggen en niet in de omgeving. Dyscalculie komt ongeveer even vaak voor als dyslexie.[1] Ongeveer 10% van alle kinderen heeft rekenproblemen en ongeveer 2% van alle kinderen is dyscalculisch.[2] De grens tussen rekenproblemen en dyscalculie is soms moeilijk te trekken. Uit onderzoek blijkt dat er een samenhang is tussen dyscalculie en dyslexie.[1] Ook disharmonie in het IQ, zwak ruimtelijk inzicht en problemen met de aandacht zijn factoren die de ontwikkeling naar vloeiend rekenen kunnen belemmeren.[3]

Stoornis[bewerken | brontekst bewerken]

Dyscalculie is een stoornis, omdat onderstaande zaken een rol spelen:[1]

  • Er gaat iets mis in het psychische functioneren
  • Er is een redelijke samenhang met dyslexie en de psychologische vaardigheid lijkt voor een deel te overlappen
  • Er is een mogelijke betrokkenheid (en mogelijk uitval) in specifieke hersengebieden
  • Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is

Kenmerken en symptomen[bewerken | brontekst bewerken]

Bij dyscalculie is er sprake van problemen met het aanleren van getallen en blijven hangen in simpele procedures. Ook worden getallen verwisseld en is de plaatsbepaling binnen een rekenopgave een probleem. Het automatiseren gaan moeizaam en verwerken van sommen gaat traag. Dyscalculie gaat vaak samen met:

  • Moeizaam aanleren van getal- en volumebetekenissen
  • Moeizaam aanleren van wiskundige procedures
  • Een verminderde ruimtelijke oriëntatie
  • Lage verwerkingssnelheid

De meest voorkomende symptomen zijn:

  • Overslaan van getallen bij het tellen
  • Neiging tot tellen op de vingers, zelfs bij complexere berekeningen
  • Moeizaam onderscheiden van optellen en aftrekken binnen een lange opeenvolgende som
  • Problemen bij het omzetten van gesproken of bepeinsde getallen naar geschreven getallen
  • Problematisch geheugen bij het berekenen van sommen
  • Traag bij het maken van berekeningen
  • Geen interesse tonen in rekenen
  • Moeite hebben met links en rechts uit elkaar houden
  • Weinig tot geen ruimtelijk inzicht hebben
  • Moeite hebben met inschatten van hoeveel iets is of hoe snel iets gaat of hoe ver iets is
  • Moeite hebben met kaartlezen of een routebeschrijving
  • Moeite hebben met aanleren van een bepaalde volgorde waarin iets gedaan moet worden

Rekenen onderscheidt zich van lezen en spelling in de mate waarin een beroep wordt gedaan op probleemoplossingsvaardigheden. De stappen die in het oplossingsproces van rekenopgaven moeten worden gezet, worden in grote lijnen gestuurd door de logische structuur van het gestelde probleem, alhoewel vaak meerdere oplossingen aanwezig zijn die tot een goed resultaat leiden.

Bij dyscalculie komt het automatiseren van de rekenhandelingen niet of maar heel moeizaam tot stand. Er zijn problemen bij het langdurig optellen en aftrekken. De sprong over het tiental blijft erg lang moeite kosten. De tafels van vermenigvuldiging blijven niet zitten als ze er na veel oefenen al in zijn gekomen. Het rekenen en de ontwikkeling ervan zijn duidelijk vertraagd. Bij het rekenen zijn veel verschillende hersengebieden actief, waaronder het taalcentrum en het frontale hersengebied. Bij het ontcijferen van getallen moeten deze goed kunnen samenwerken. Bij kinderen met dyscalculie gaat de samenwerking van meerdere hersengebieden minder gemakkelijk.

Een achterstand aan het eind van de basisschool van zeker zo'n twee jaar is niet abnormaal. Het inzicht in de getallenopbouw, het positiesysteem, is gebrekkig. We spreken van dyscalculie als er sprake is van rekenachterstand, terwijl er op andere terreinen, bijvoorbeeld op taal/leesgebied, wel het normale vermogen tot leren is, dat wil zeggen de rekenuitval is niet in overeenstemming met de totale intelligentie.

Bij kinderen valt de stoornis op te merken door een zekere achterstand in het rekenen die niet kan worden teruggevonden bij de andere vakken. Men heeft dus een grotere wiskundige achterstand dan voor het intelligentieniveau normaal is.

Criteria[bewerken | brontekst bewerken]

Criteria bij het vaststellen van dyscalculie kunnen zijn:[4]

  • Verschil tussen rekenvaardigheid en overige schoolse vaardigheden
  • Onderpresteren is niet te verklaren uit slecht onderwijs
  • Meerdere keren uitvallen op betrouwbare toetsen
  • Geen vooruitgang ondanks 6 maanden intensieve hulp

Diagnostiek in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Het stellen van de diagnose dyscalculie is in Nederland voorbehouden aan specialisten op het gebied van leerstoornissen. Onderwijzers, remedial teachers of ib'ers mogen deze diagnose niet stellen. Ook een masteropleiding geeft deze bevoegdheid niet. Hulpverleners met de kwalificatie gz-psycholoog of orthopedagoog-generalist zijn hiertoe wel bevoegd. Voor het vaststellen van de diagnose moet worden uitgesloten dat de rekenproblemen een andere oorzaak hebben, zoals een andere stoornis of slecht rekenonderwijs op de basisschool waar het kind onderwijs volgt. Daarnaast moet worden aangetoond dat met kwalitatief goede bijlessen gedurende 6 maanden de achterstand niet ingelopen wordt. In 2013 zijn drie nieuwe Nederlandse tests om dyscalculie op te sporen verschenen. Het gaat om de Nederlandse Dyscalculie Screener (NDS) (verscheen in september 2013),[5] de Zareki-nl,[6] en de 3DM Dyscalculie (verscheen in september 2013).[7] Deze drie tests voldoen aan in Nederland gestelde normen.

Interventies[bewerken | brontekst bewerken]

Effectieve interventies bij dyscalculie[8] gaan uit van het verhogen van het getalsbegrip en extra trainingen, zodat er een beter inzicht ontstaat in de getallen en hoeveelheden en hoe men hier concreet mee kan rekenen. Met de volgende interventies kunnen vaardigheden op termijn verbeteren en het zelfvertrouwen groeien:

  • Meer instructie- en oefentijd
  • Verlengde instructie of preteaching
  • Hulp in kleine groep (niet ten koste van de groepsinstructie)
  • Voordoen, samen doen, zelf doen
  • Expliciete en intensieve instructie van één strategie
  • Deelvaardigheden expliciet inoefenen
  • Zelfstandig werken beperken
  • Uitgebreide inoefening
  • Dagelijks automatiseringsoefeningen
  • Directe feedback
  • Aanmoediging en positieve feedback
  • De rekentoets op 2ER of 3ER niveau in plaats van 2F of 3F
  • Geef extra tijd bij toetsen en examens
  • Gebruik laten maken van een rekenmachine als hulpmiddel
  • Gebruik laten maken van opzoek boekje als hulpmiddel.
  • Gebruik laten maken van deelkaart/tafelkaart.
  • Gebruik laten maken van getallen kaart als hulpmiddel.
  • Gebruik laten maken van formulenkaart als hulpmiddel

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Dyscalculie van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.