Bathildis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Bathildis
Standbeeld van Bathildis in de Jardin du Luxembourg, gemaakt door Victor Thérasse
Geboren Ca. 626
Engeland
Gestorven 30 januari 680
Chelles
Begraven Abdij van Chelles
Partner Clovis II

Bathildis (Ca. 626 - Chelles, 30 januari 680) was de echtgenote van koning Clovis II en was koningin der Franken. Na haar dood werd ze heilig verklaard.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Bathildis werd geboren in Engeland en volgens sommige kroniekschrijvers zou ze verwant zijn aan Angelsaksische koningen. Deze afstamming is echter twijfelachtig.[1] Ze werd als slavin verkocht en kwam terecht in het huishouden van de hofmeier Erchinoald, die in dienst was voor koning Clovis II. Deze Frankische koning werd verliefd op haar en trouwde met Bathildis. Zij kreeg bij Clovis II drie kinderen: Chlotharius III, Childerik II en Theuderik III. In 657 overleed haar echtgenoot en liet hij haar achter met haar drie nog jonge zoons. Gedurende een periode van zeven jaar zou Bathildis als koningin-regent optreden over Neustrië en Bourgondië voor haar zoon Chlotarius III. Haar invloed werd in 662 nog verder vergroot toen haar zoon Childerik II werd verkozen tot koning van Austrasië.[2]

Tijdens haar regeringsjaren vergaarde Bathildis veel religieuze relikwieën en spande ze zich in voor de creatie van heiligdommen die buiten de bisschoppelijk hiërarchie vielen. Voorbeelden hiervan zijn de gecreëerde heiligdommen voor Germanus van Auxerre en Dionysius van Parijs in Parijs. Deze politiek stuitte op veel verzet van de bisschoppen. Hierdoor zag Bathildis zich genoodzaakt om een negental bisschoppen om het leven te brengen, waaronder Aunemundus van Lyon. Daarentegen hielp ze de bisschoppen die haar politiek steunden, zo werden Audoin van Rouen en Chrodobert van Parijs als voogd aangesteld voor Chlotarius III.[3] Daarnaast was Bathildis ook verantwoordelijk voor de stichting van diverse kloosters in het Merovingische Rijk.[4] Zo stichtte ze rond 660 de Abdij van Corbie.

In 664/665 werd Bathildis ten val gebracht en trok zich vervolgens terug in de abdij van Chelles waar ze tot aan haar dood verbleef. Na haar overlijden zou ze de status van heilige krijgen.[5] Haar leven zou in 690 beschreven worden in de Vita Balthildis.[6]