Bruin heidestaartje
| Bruin heidestaartje | |||||||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
.JPG)
| |||||||||||||||||
| Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
| Soort | |||||||||||||||||
| Cladonia glauca Flörke (1828 [1]) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op  Wikimedia Commons
| |||||||||||||||||
Bruin heidestaartje op  Wikispecies
| |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
Het bruin heidestaartje (Cladonia glauca) is een korstmos behorend tot de familie Cladoniaceae. Het leeft in symbiose de alg Trebouxioid. Het komt voor in bossen en de kustduinen.[2]
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Het primaire thallus bestaande uit kleine schubben, permanent of verdwijnend. Het secundaire thallus is witachtig, grijs, groenachtig grijs en minder vaak bruin, 2 tot 8 cm hoog en 0,8 tot 2 mm dik. Ze zijn onvertakt of dun dichonomisch vertakt. Er zijn protococcoïde algen en cephalodia met blauwgroene algen in het thallus.
De bruine apothecia groeien individueel of in groepje en worden zelden gevormd op de top van podetia. Ze hebben een diameter van 0,3 tot 0,6 mm. Daarin worden eencellige, kleurloze sporen van 7-10 × 2-3 μm gevormd. Ook zijn er bruine pycnidia aan de bovenkant van de podetia.
Het heeft de volgende kenmerkende kleurreacties van korstmossen: P- en Uv+.[2]
De aaltjes Aphelenchoides lichenicola en Ottolenchus cabi voeden zich met dit korstmos.
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
Het bruin heidestaartje komt in Nederland vrij algemeen voor. Het staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[2]
Taxonomie[bewerken | brontekst bewerken]
Gevonden in Europa, werd het formeel beschreven als een nieuwe soort in 1828 door de Duitse botanicus Heinrich Gustav Flörke.
| Bronnen, noten en/of referenties |