Gebruiker:Chescargot/Helvetius van den Bergh

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Helvetius van den Bergh
Chescargot/Helvetius van den Bergh
Algemene informatie
Volledige naam Pieter Theodoor Lodewijk Helvetius van den Bergh
Geboren 13 februari 1799
Geboorteplaats Zwolle
Overleden 10 oktober 1873
Overlijdensplaats Den Haag
Land Vlag van Nederland Nederland
Handtekening Handtekening
Werk
Genre Literatuur
Theater
Poëzie
Bekende werken De neven
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Schaken

Pieter Theodoor Lodewijk Helvetius van den Bergh (Zwolle, 13 februari - Den Haag, 10 oktober 1799), algemeen bekend als Helvetius van den Bergh, was een theaterschrijver die landelijk bekendheid vergaarde met het blijspel De Neven.[1] Op latere leeftijd zou hij zich het schaken eigenmaken en enige faam vergaren met het componeren van schaakproblemen.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

P.T.L. Helvetius van den Bergh werd in 1799 in Zwolle geboren als zoon van een beroepsmilitair. Hij genoot een gedegen, maar niet-universitaire opleiding en werd ambtenaar bij de provincie Zuid-Holland.[2]

In 1839 verhuisde Helvetius met zijn bejaarde ouders naar Wijk bij Duurstede met de hoop dat de gezonde lucht aldaar hem aan de betere hand zou brengen.

In het zwaar verzuilde en kleinstedelijke Wijk bij Duurstede zou Helvetius zijn draai niet echt vinden. Hij was een geestdriftige liberaalgezinde en zijn ideeën over grondwetsherzieningen werden met argwaan aangezien. Er was zelfs het vermoeden dat hij vanwege zijn ideeën door de autoriteiten in de gaten gehouden werd.[3]

Zijn almaar verslechterende fysieke toestand maakte het dat hij in de periode tussen 1848 en 1853 bij W.J.L. Verbeek ging inwonen.[4] Die leerde hem het schaken, en Helvetius bleek gevoel voor het spel te hebben. Hij componeerde schaakproblemen die in Sissa werden gepubliceerd. In 1853 verscheen zelfs een boek van zijn hand: Kunstspelen voor liefhebbers van het schaken.[5]

Helvetius zou het 'kleinsteedse plantenleven' in Wijk niet erg lang volhouden en vertrok in 1853 naar Vianen.[6] Later zou hij nog verhuizen naar Utrecht en ten slotte naar Den Haag. Inmiddels blind, trouwde hij op zesenzestigjarige leeftijd met Maria Briedé, een voormalige dienstmeid.

Hij overleed in 1873. Helvetius werd door W. J. van Zeggelen in de Spektator en namens de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde herdacht. [7]

Interessevelden[bewerken | brontekst bewerken]

Politiek en godsdienst[bewerken | brontekst bewerken]

J.E.Potgieter, een belangrijke vriend van Helvetius.

Waveren 79-86


Zwarte Boek

Thorbecke

Pels

Theater[bewerken | brontekst bewerken]

Waveren 86-108

Zijn grootste roem dankt hij aan zijn debuut, het in vlotte alexandrijnen geschreven blijspel De neven (1837). Het stuk werd met veel succes ten tonele gebracht en kreeg allerwegen lovende kritieken. Veel minder bijval oogstte hij met zijn tweede blijspel Hieronimus Jamaar (1838). Het daaropvolgende stuk, De nichten (1841), werd zelfs een regelrechte flop. Gekrenkt door de publieke miskenning besloot Van den Bergh zich niet meer aan het schrijven van toneel te wagen.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Resensies: niet bijzonder.

Muziek[bewerken | brontekst bewerken]

Helvetius speelde goed viool en bezat een Stradivarius. Deze bleef echter in de kist toen hem het zicht benomen werd.[8]

Schaken[bewerken | brontekst bewerken]

Een oogziekte en andere kwalen maakte Van den Bergh al spoedig het werken onmogelijk en leefde hij vanaf 1839 ambteloos in Wijk bij Duurstede bij zijn vader. Hij zou geheel blind en doof worden. Toen zijn vader in 1846 kwam te overlijden, bleef  Helvetius achter in een groot huis met twee dienstboden. Vermoedelijk waren zijn gezondheid, eenzaamheid en financiële situatie de redenen geweest dat Verbeek Helvetius toen in huis haalde, alwaar Helvetius derhalve enkele jaren verbleef[9], mogelijk tot aan zijn verhuizing naar Vianen in 1853.

Verbeek bracht hem in die periode de beginselen van het schaakspel bij om zo zijn dagen te kunnen vullen[10]. Helvetius besteedde vanaf dat moment zijn meeste tijd aan het componeren van schaakproblemen. Het zou de onwaarschijnlijke geboorte zijn van wat de bekendste Nederlandse schaakcomponist van de negentiende eeuw zou worden. In 1853 verscheen van hem het boekje Kunstspelen voor liefhebbers van het schaken. In het voorwoord daarvan legt hij uit wat Verbeek voor hem betekende in het schaken:

Gedachteloos zat ik eens op een Schaakbord te trommelen. Een medelijdend vriend [lees: W.J.L. Verbeek] ー want het is zoover met mij gekomen dat ik een voorwerp van medelijden geworden ben: eene drukkende oogkwaal waartegen de kunst niets vermag ontzegt mij de meeste genoegens des levens ー een medelijdend vriend die dat trommelen een poos had aangezien schoof mij de stukken tusschen de vingers. Werktuigelijk gaf ik mij aan zijn onderrigt over en bragt het in twee dagen zoover dat de paarden geen bokkensprongen meer maakten en elke figuur haren eigenaardigen gang hield. Toen verhief ik de beenen popjes tot speelpopjes voor hetgeen mij van mijne phantasie was overgebleven, en zonder nog regt te weten wat een Kunstspel was vervaardigde ik er één, dat de eer genoot in het tijdschrift Sissa te worden opgenomen. Heilzaam prikkelde dit mijnen diep sluimerenden geest. Con amore zette ik het aangenaam boejend werk voort en zo ontstond de verzameling die thans het licht ziet. Het bouwen aan den grooten weg voor het groot publiek had ik lang afgezworen; ik doe het nog eenmaal aan een klein afgelegen pad dat slechts door weinigen betreden wordt. Dáár zal mijn nederig getimmerte afgunst wekken noch ergernis geven.[11]

Vanwege zijn kwalen is Helvetius nooit lid geweest van een schaakvereniging. Hij valt daarom volgens Scholten in de categorie van ‘ongeorganiseerde’ ofwel individuele schaker. Maar zijn late doch rappe klim in de schaakwereld, maakt van hem een ‘erflater’ in de Nederlandse schaakgeschiedenis.[12]

Werken[bewerken | brontekst bewerken]

Theater[bewerken | brontekst bewerken]

1837 De neven

1838 Hiëronimus Jamaar

1841 De nichten

1842 Gesprek over De nichten

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • (1840)"Novelle, Liefde" in Aurora[13]
  • (1841) "Rijmepistel" in Aurora[14]
  • (1841)"Aan de lasteraars van Rusland", in De Gids[14]
  • (1852) "Bruiloftsvers" in Erato voor Neerlands schoonen.[15]
  • (1853) Proza en poëzy
  • (1994 - postuum?) De burger schuddebuikt

Schaken[bewerken | brontekst bewerken]

  • (1853) Kunstspelen voor liefhebbers van het schaken.[5]

Lidmaatschappen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst[16]
  • Zeeuwsch Genootschap[17]
  • Een wetenschappelijk genootschap te Leuven.[17]
  • Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde zorg .[17]
  • Letterkundig Genootschap Oefening kweekt Kennis[18], lid van verdienste (1835) respectievelijk erelid.[19]


Beware: verwarring met S.J. van den Bergh.

Vrijwel volledig genezen kon W.P. van Stockum terugkeren naar Den Haag, waar zijn vriend Helvetius van den Bergh het beheer van zijn zaken had waargenomen en zijn vader de financiële belangen had behartigd en gecontroleerd.[20]

Zijn bureauwerk nam niet zijn geheelen geest in beslag ; in verschillende richtingen openbaarde hij zijn artistieken aard . Hij deed wat aan de schilderkunst, speelde goed viool 6) - hij bezat een Stradivarius - en verkeerde veel in letterkundige kringen, waar hij door zijn belezenheid en geestigen verteltrant zeer gezien was. Van conservatisme, op welk gebied ook, had hij weinig last en toen in 1834 het Genootschap Oefening kweekt Kennis was opgericht onder den invloed der gebeurtenissen van 1830, waardoor een breede schaar van geestdriftige letterkundigen naar de pen grepen of het spreekgestoelte beklommen, wendden de leden zich al spoedig tot Helvetius van den Bergh als Mentor, die met Van der Hoop en Calisch ,niet alleen met raad, maar ook met daad, den arbeid der leden op zijde stonden en door lessen en voorbeelden hun den weg trachtten aan to geven, waarop men veilig zou kunnen voortgaan" 2. Vooral Helvetius van den Bergh „met zijn kritisch oog en zuivere smaak" 2 werd gewaardeerd door „de Jongelui", die het voorrecht hadden zijn Rijmepistel voor het eerst in den Genootschapsbundel afgedrukt to zien. Deze vlot geschreven rijmbrief is echter minder to waardeeren als poezie, al werd hij door velen als zoodanig ontvangen en geprezen, dan wel als een vermakelijke bijdrage tot de kennis der Haagsche dichterswereld in die jaren. Trouwens, zoo was hij ook bedoeld. In 1837/38 trad Van den Bergh ook op met een voorlezing Over den invloed van het gevoel op de rede. In 1835 was hij benoemd tot lid van verdienste, welke titel later gewijzigd werd in eerelid, en in die qualiteit zien wij zijn naam tientallen van jaren aan het hoofd van de lijst, die o . a . de namen bevatte van Mr. A. Bogaers, J. J . L. ten Kate, Dr. B. ter Haar, Mr. J. van Lennep, Dr. W. J . A. Jonckbloet, J. A. Alberdingk Thijm, P . A . de Genestet, tezamen in 1859 een negen en twintigtal .[21]

Varia[bewerken | brontekst bewerken]

Het is niet onwaarschijnlijk dat Van den Bergh ook Thomas Werndly kende, gezien het feit dat ze met J.W.L. Verbeek een gezamenlijke vriend c.q. collega in de schaakwereld hadden; en het feit dat ze beiden in dezelfde periode als dichter bijgedragen hebben aan de gedichtenbundel Erato voor Neerlands schoonen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Uitgebreide bronnen over Helvetius van den Bergh zijn tevens te vinden in het biografisch portaal en het Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.


Categorie:Nederlands dichter Categorie:19e eeuws Nederlands schaker Categorie:Nederlands schrijver Categorie:19e-eeuws schrijver Categorie:Theater Categorie:Politiek