Gebruiker:Patrick 2808MN/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De biowarmte installatie Lage Weide is een energieproject van Eneco in de stad Utrecht. Vanaf najaar 2018 moet het stadswarmte op basis van biomassa produceren. Deze is bedoeld voor het warmtenet van de stad Utrecht en het nabij gelegen Nieuwegein. De installatie gaat geen elektriciteit produceren.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Bio-energie centrale[bewerken | brontekst bewerken]

Tot september 2013 werken Nuon en Eneco aan concurrerende plannen voor een bio-energie centrale op industrieterrein Lage Weide. Dit type centrale produceert met biomassa zowel elektriciteit als warmte. Het stoot in principe minder broeikasgas uit in vergelijking met centrales op een fossiele brandstof, zoals aardgas of olie. De warmtevraag in de stad Utrecht bleek echter te klein om twee biomassa gestookte centrales te rechtvaardigen. Ook de rap verslechterende elektriciteitsmarkt gooide roet in het eten. De twee bedrijven maken daarop bekend de handen in elkaar te slaan.[1] Alleen Nuon, de eigenaar van het terrein Lage Weide, gaat door met de ontwikkeling van een bio-energie centrale van 90MW ontwikkelen. Eneco gaat de geproduceerde warmte afnemen. Op het moment dat Nuon toch afziet van de bouw van het project, dan mocht Eneco zelf een bio-elektriciteitscentrale realiseren. Alle vergunningen voor het Nuon-initiatief werden door provincie Utrecht afgegeven in 2013 en werden vervolgens onherroepelijk.

Biowarmte-installatie Lage Weide[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 januari 2015 neemt Eneco de Nuon-activiteiten op Lage Weide over. Daarmee wordt het ook eigenaar van het project om de bioenergie-centrale te bouwen. Ook de bijbehorende vergunningen krijgt het bedrijf in handen. Het bedrijf concludeert dat het project niet langer haalbaar is. In een brief aan omwonenden in de zomer van 2015 legt het uit dat het voortaan een biowarmte-installatie van maximaal 60MWth ontwikkelt in 2 fasen van 30MWth.[2] Het is alleen bedoeld voor warmteproductie. Er gaat geen elektriciteit opgewekt worden. Eneco verwacht dat zij de installatie eind 2018 in gebruik kan nemen. Het eerste deel van het project moet de warmteproductie voor twintig procent klimaatneutraal maken. Daarmee zou het dan voor ongeveer twintig procent bijdragen aan de gemeentelijke doelstelling voor 2020 met betrekking tot duurzaam opgewekte energie.[3]

Uit de vergunningsaanvraag blijkt dat Eneco de BWI in twee fasen wil ontwikkelen. Eind 2018 wil het bedrijf de eerste fase van 30MWth in gebruik nemen. Of en wanneer de ontwikkeling van de tweede fase plaats gaat vinden is onduidelijk. De provincie Utrecht verleend opnieuw alle benodigde vergunningen. Het milieu-deel daarvan wordt aangevochten. De rechtbank in Utrecht moet daarover nog uitspraak doen.

Maatschappelijk debat[bewerken | brontekst bewerken]

In het najaar van 2015 ontstaat er in de stad Utrecht maatschappelijk debat over de bouw van de installatie. Hoewel de provincie Utrecht de vergunningen reeds verleende, zijn leden van de Utrechtse gemeenteraad kritisch over het project. Ook roert stichting Stadsverarming zich. En er loopt een rechtzaak tegen de afgegeven milieuvergunning. Er is met name zorg over de gevolgen voor de luchtkwaliteit in het algemeen en het effect op de milieuzone specifiek. Daarnaast speelt de vraag of de claim van Eneco omtrent CO2 reductie wel klopt. De stichting Stadsverarming startte een petitie om de gemeente te bewegen om onafhankelijk onderzoek te doen naar de BWI en te komen met een bredere visie op duurzame warmte.[4] Ruim 600 mensen ondertekenen de petitie. In reactie op de raadsvragen laat de gemeente Utrecht in het najaar van 2016 de door Eneco betaalde onderzoeken achter de BWI door een derde partij evalueren.

Biomassa[bewerken | brontekst bewerken]

Biomassa als energiebron is niet geheel onomstreden. Hoewel algemeen wordt verondersteld dat het als brandstof klimaatneutraal is, is er bijvoorbeeld zorg dat bruikbare grondstoffen verbrand worden.[5] Afvalhout is nog goed bruikbaar voor productie van spaanplaat. In de biowarmte installatie Lage Weide gaan naar verluid alleen houtsnippers en houtchips gebruikt worden die geen ander doel meer hebben. Deze zouden afkomstig zijn van snoeiwerkzaamheden in bossen en plantsoenen in een straal van 100 kilometer rond de stad Utrecht. Daarnaast wil men houtige reststromen van groencompost gaan gebruiken. Hieruit valt op te maken dat Eneco geen afvalhout of andere nuttige biomassa wil verbranden. Daarmee zou het passen binnen het Nederlandse afvalbeleid, dat gebaseerd is op de Ladder van Lansink. De gebruikte biomassa voldoet daarnaast aan de zogeheten NTA8080, een certificeringsnorm voor duurzame biomassa. Daarnaast zegt het Eneco zelf nog strengere regels te hanteren, opgesteld in samenspraak met het Wereld Natuur Fonds.