Graafschap Leiningen-Dagsburg-Hardenburg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het graafschap Leiningen-Dagsburg-Hardenburg was een tot de Boven-Rijnse Kreits behorend graafschap binnen het Heilige Roomse Rijk. Het gebied van de graven bestond uit twee delen, namelijk een deel van het graafschap Leiningen, genaamd Leiningen-Hardenburg in Rijnland-Palts en een deel van het graafschap Dagsburg (Dabo) in Lotharingen.

kaart van de graafschappen in 1774
kaart van de graafschappen in 1789

Stichting van een tak in Hardenburg[bewerken | brontekst bewerken]

Na de dood van graaf Frederik IV van Leiningen in 1310, werden de bezittingen verdeeld onder zijn zoons Frederik V en Joffrid I (Godfried). Het centrale deel van het graafschap Leiningen met de stamburcht Altleiningen kwam aan Frederik V. Hij kreeg ook het graafschap Dagsburg in de Elzas in zijn bezit. Joffrid kreeg een veel kleiner deel met de burchten Hardenburg, Gutenburg, en Falkenburg. Ook de plaats Guntersblum kwam in zijn bezit. Het graafschap werd aangeduid met Leiningen-Hardenburg. De oudste zoon van Joffrid, Fritzmann (Friedmann) erfde in 1345 na het uitsterven van de heren van Rixingen de heerlijkheid Rixingen in Lotharingen. Hij was de stichter van de tak Leiningen-Rixingen en had (vrijwel) geen aandeel in het graafschap Leingen-Hardenburg, dat aan zijn broer Emich VI kwam. Emich VIII (overleden 1495) verwerft door zijn huwelijk met Anna d’Autel de heerlijkheid Aspremont in Lotharingen.

Verlies aandeel in graafschap Leiningen aan de heren van Westerburg[bewerken | brontekst bewerken]

Als de hoofdtak van het huis Leiningen in 1467 uitsterft, slaagt Emich VIII er niet in het hoofddeel van het graafschap te verwerven. De heren van Westerburg slagen erin de erfenis in handen te krijgen langs de vrouwelijke lijn. Zij noemen zich voortaan graaf van Leiningen-Westerburg. Emich VIII kan wel het graafschap Dagsburg uit de erfenis verwerven en voortaan is er sprake van het graafschap Leiningen-Dagsburg-Hardenburg.

In 1560 deelden de twee zonen van graaf Emich X van Leiningen het graafschap Leiningen-Hardenburg. De oudste zoon, Johan Philip I werd de stichter van de jongere tak Leiningen-Hardenburg. De jongste zoon, Emic XI kwam in het bezit van het slot Falkenburg met het bijbehorende ambt en een aantal zeer verspreid gelegen plaatsen; het graafschap Leiningen-Dagsburg-Falkenburg. Het graafschap Dagsburg bleef in gemeenschappelijk bezit tot 1613. Toen werd het verdeeld, waarbij de helft aan Leiningen-Hardenberg kwam.

In 1725 werd de residentie van de graven verlegd naar Dürkheim. Na het uitsterven van de tak Leiningen-Falkenburg in 1774 met graaf Frederik Theodoor vielen de bezittingen van die tak grotendeels terug aan Leiningen-Hardenburg. Daardoor was ook het graafschap Dagsburg weer onverdeeld. De Falkenburg en het gebied daaromheen waren gemeenschappelijk bezit van Leiningen en Palts-Zweibrücken. In 1785 werd het medebezit door Leiningen overgedragen aan Palts-Zweibrücken.

Graaf Karel Frederik van Leiningen-Dagsburg werd op 3 juli 1779 tot rijksvorst verheven. In de Rijksdag bleef hij echter deel uitmaken van de bank van de graven van de Wetterau.

De onwettige tak Leiningen-Guntersblum[bewerken | brontekst bewerken]

De broers Willem Karel en Wenzel Josef van Leiningen-Guntersblum waren nakomelingen van graaf Johan Lodewijk uit een buitenechtelijke verbinding. Zij maakten aanspraak op de erfenis van hun voorvader en een proces bij de Rijkshofraad in Wenen leidde in 1782, 1783 en 1784 tot uitspraken die hun aanspraken erkenden. Dit leidde in 1787 tot een vergelijk met de vorst van Leiningen, waarbij ze in het bezit gesteld werden van 2 ambten van het voormalige graafschap Leiningen-Falkenburg, namelijk Guntersblum voor Willem Karel en Heidesheim voor Wenzel Josef. De rest van het voormalige graafschap bleef deel van het graafschap Leiningen-Dagsburg-Hardenburg.

Stichting van het vorstendom Leiningen[bewerken | brontekst bewerken]

In 1797 verloor de vorst van Leiningen zijn gebieden aan Frankrijk. In 1803 werd hij schadeloos gesteld door bezittingen op de rechter Rijnoever, die tot het vorstendom Leiningen werden verenigd.

Bezittingen van Leiningen-Hardenburg[1][bewerken | brontekst bewerken]

De beide grafelijke linies Leiningen-Dagsburg-Hardenburg en Leiningen-Dagsburg-Falkenburg bezaten gemeenschappelijk

Regenten[bewerken | brontekst bewerken]

regering naam geboren overleden familie
1452-1495 Emich VIII 30-03-1495
1495-1535 Emich IX 18-02-1535 zoon
1535-1545 Emich X 1498 05-01-1545 zoon
1545-1562 Johan Philips I 25-12-1539 08-09-1562 zoon
1562-1607 Emich XII 04-11-1562 24-11-1607 zoon
1607-1643 Johan Philips II 16-04-1588 15-05-1643 zoon
1643-1698 Frederik Emich 09-02-1621 26-07-1698 zoon
1698-1722 Johan Frederik 18-03-1661 09-02-1722 zoon
1722-1756 Frederik Magnus 27-03-1703 28-10-1756 zoon
1756-1797 Karel Frederik 14-08-1724 09-01-1807 zoon