Jacobus Sceperus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Titelblad van Manasse teegen Ephraim uit 1653

Jacobus Sceperus (Amsterdam, 1607 - Gouda, 10 december 1677) was een Nederlandse predikant.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Sceperus werd in 1633 gereformeerd predikant te Oostzaan en in 1638 te Gouda. Hij was een rechtzinnig predikant die regelmatig in conflict kwam met de meer liberale Goudse bestuurders en kerkgangers. Toen hij zich in 1665 - tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk - uitsprak voor de prins van Oranje, verloor hij gedurende enige tijd zijn traktement. Hij verzette zich fel tegen de andersdenkenden in Gouda Vooral de remonstranten en de katholieken werden door hem onder vuur genomen. Een felle pamflettenstrijd was hier het gevolg van. Zo trok hij van leer tegen de verering van het beeld van Maria ter Nood Gods onder meer door de Goudse priester Willem de Swaen. Een verering die in zijn ogen een vorm van rooms bijgeloof was. Een beeld dat wel een schip van een vreemdeling weet te reden, maar de stad niet heeft weten te behoeden voor grote branden was in zijn ogen te vergelijken met de god Baäl, die zat te dutten op de berg Karmel.[1][2] Ook de duiveluitdrijving door de priester Cornelis de Jaeger, die zich liet bijstaan door een Mariabeeld dat voor de reformatie in de St.-Janskerk had gestaan, werd door hem gezien als "een gruwelijk voorbeeld van katholieke afgoderij".[3][4] Sceperus besloot als librijemeester om een deel van de Goudse boekenschat, die hem niet welgevallig was, te verkopen.[5] De toegang tot de boekenschat van de Librije werd door hem beperkt tot een selecte groep mensen met het zogenaamde sleutelrecht.

In 1645 leidde het door Sceperus gegeven ontslag van de voorlezer, voorzanger en ziekentrooster Arent Lepelaer tot een poging van diens zus Lysbeth om Sceperus met een emmer stront te overgieten. Uiteindelijk deinsde degene die het plan moest uitvoeren terug voor de gevolgen.[6]

Sceperus was getrouwd met Willemtgen Hermansd Spaeroogh. Hij overleed op 70-jarige leeftijd in Gouda en werd begraven in de St.-Janskerk aldaar, de kerk waar hij bijna veertig jaar het predikantschap vervulde. Op zijn graf staat de volgende tekst: "Hier leyd begraven Jacobus Scheperus in zijen leven predicant op Oost Zaanen 5 jaar en 3 maenden en tot Gouda 40 jaer min 3 maende sterf den 10en Decemb. ao 1677 oud zijnde 70 jaaren". Zijn wapen bestaat uit tweede delen. In het bovenste deel op blauw twee gekruiste pelgrimsstaven gebonden door een strik en in het onderste deel op blauw een zilver schaap op groenen grond.[7]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Manasse teegen Ephraim: dat is Engelandt teegen Hollandt. Mitsgaeders oogen-salve voor hun beyden, uitg. Jaques Boursse, Amsterdam, 1653
  • Ephraim met Juda. Dat is Engelant met Hollant: Toonende, dat de vereeniginge van alle evangelische, protesterende, gereformeerde vorsten, staten, en kercken, een genoechsaem middel is, om tot niet te maecken het moort-verbont der papisten; 'twelck sy, tot uytroyinge der Gereformeerden, van outs, en nu weeder teegen de Waldensen, hebben in het werck gestelt uitg. Joannes van Raevesteyn, Amsterdam, 1655
  • Geschenck, op geseijde St. Nicolaes avont aen allen ingesetenen van Gouda, welcke Godts woort en waerheijt nevens haar Zaelichheijt, lieffhebben en betrachten, uitg. Willem van der Hoeve, Gouda, 1658
  • Chrysopolerotus, dat is Goutsche vraeger over de vijff articulen der remonstranten, beantwoort door Poimænius, op aenleydinge van Philaletus, Frans Hoola, Gouda, 1661
  • Juda en Israel teegens Benjamin. Mitsgaders Engelant teegen Hollant voorgestelt uyt Judic: 20, vers 27, 28, uitg. Jacob Vinckel, Amsterdam, 1666
  • Schat-boeck der onderwijsingen voor kranck-besoeckers: en der vertroostingen voor krancken: niet alleen dienstigh voor siecke-troosters, nemaer oock voor predicanten, uitg. J. Janssonius van Waesberge, Amsterdam, 1670
  • De Chaldeen en Babylonieren onder de voeten van den Koninck aller Koningen: voorbeeldende de wraecke Gods door gelijcke vergeldinge, staende te volgen op het bedrijf der Koningen van Vrankryck en Engelant, in geval van langer aenhouden deses onrechtveerdigen oorloogs ... teegens Hollant ... voorgestelt uyt Habakuk, Cap. 2 vers 7.8, uitg. Jaques Boursse, Amsterdam, 1673