Jan Christian Kindermann

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jan Christian Kindermann (1804-1876) Nederlands predikant en schrijver.

Jan Christian Kindermann (Amsterdam, 15 december 1804 - Utrecht, 19 december 1876) was een Nederlands predikant van de Evangelisch-Lutherse gemeente en schrijver onder de pseudoniemen Teknander en Chonia.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Jan Christian Kindermann werd geboren in Amsterdam op 15 december 1804 in het gezin van de Amsterdamse koopman Carel Henrik (Carl Heinrich) Kindermann en Alida (Aaltje) Hendrika Haas.[1] Zijn ouders waren in 1813 al beiden overleden en zo werd Kindermann al vroeg in zijn leven weeskind en in het Luthersche Weeshuis in Amsterdam geplaatst. In de periode 1822-23 studeerde Kindermann aan het Luthers Seminarium in Amsterdam bij o.a. Joannes Theophilus Plüschke en David Jacob van Lennep. In de jaren 1824 en 1828 stond hij ingeschreven aan de Universiteit Leiden. In 1829 werd Kindermann als predikant van de evangelisch-Lutherse gemeente in Wildervank bevestigd alwaar hij ook rector aan de Latijnse school werd. Hierna werkte hij als predikant in de gemeentes Edam, Schiedam en Doetinchem. Ook in Doetinchem was hij rector aan de Latijnse school. Nadat in 1868 zijn vrouw was overleden vestigde Kindermann zich in Utrecht. Daar werd hij lid van de kerkraad van de evangelisch-Lutherse gemeente. Hij overleed op 19 december 1876.

Johanna Henriette Telting (1815-1868) echtgenote van predikant en schrijver Jan Christian Kindermann.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Jan Christian Kindermann trouwde op 17 november 1841 op 36-jarige leeftijd met de 26-jarige Johanna Henriette Telting (1815-1868),[2] dochter van Theodorus en Wilhelmina Geertruijda Teengs lid van het Edamse geslacht Teengs.[3] Kindermann en Telting kregen samen zes kinderen waaronder Carel Henrik Kindermann die in zijn vaders voetsporen zou treden als evangelisch-Luthers predikant.

Schrijver[bewerken | brontekst bewerken]

Kindermann beschikte over een diepe en brede kennis op verschillende gebieden. Hij had een interesse voor zowel filosofie, geschiedenis, natuurwetenschappen en letterkunde. Hij schreef zowel filosofisch geaarde teksten als novellen en humoristische stukken. Op 16 juni 1853 werd hij benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden. Kindermann leverde bijdragen aan Flora, Repertorium voor Buitenlandse Theologie, Nederland, De Tijdspiegel en Pandora. Hij schreef vaak onder het pseudoniem Chonia of Teknander. Zijn schrijfstijl werd gekenmerkt door een eigen visie op vrijheid en vooruitgang en de ontmaskering van "den maatschappelijken leugen en holheid en halfheid, waar hij die meende op te merken, ook op kerkelijk terrein.".[4]

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Kindermann, J.C. 1874. Een geharnaste bijbellezing: naar aanleiding van Matth. XXIII : voor Ultramontanen en Niet-Ultramontanen. Utrecht: Beyers.
  • Kindermann, Jan Christian. 1853. Het beeld van Dirk Rafelsz. Kamphuysen in de lijst van zijn tijd: de dagen der Dordsche Synode. 's Hertogenbosch: Gebr. Muller.
  • Paul, Jean, en Jan Christian Kindermann. 1846. Zie opwaarts, om en in u! of: Gedachten en opmerkingen.
  • Kindermann, Jans Christiaan, and J. A. Alberdingk Thijm. 1851. De Jezuieten. Een woord van toelichting. Doetinchem: W.J. Raadgeep.
  • Chonia, and E. Laurillard. 1883. Wat er van Diepenbeek werd: vervolg op van Limburg-Brouwer: Het Leesgezelschap van Diepenbeek. Amsterdam: Brinkman.
  • Chonia. 1873. Rome contra Utrecht, ten tijde van Petrus Codde, aartsbisschop van Sebaste: een roman die geen roman is. Utrecht: Van der Post.
  • Castelar, Emilio, and Chonia. 1873. Emilio Castelar's Redevoeringen in de Cortes over vrijheid van godsdienst en gewetensvrijheid. Utrecht: K.A. Manssen.
  • Chonia. 1866. De zoon des regters. Neêrlands Bibliotheek : Oorspronkelyke Romans, Schetsen En Novellen Van Hedendaagsche Auteurs. 2: 459-490.
  • Chonia. 1861. La Rochelle in 1627: de val van het laatste bolwerk der protestanten in Frankrijk. Arnhem: Van der Wiel.
  • Chonia. 1857. Bloem- en doornstukjes uit den vreemde. Utrecht: Siddré.
  • Chonia. 1857. Het beeld van Dirk Rafelsz. Kamphuysen, in de lijst van zijn tijd, de dagender Dordtsche synode. 's-Hertogenbosch: Gebroeders Muller.
  • Chonia. 1856. Brief van Chonia aan Eliza Carolina Ferdinanda van Calcar (1822-1904) K 00415 B 1. K 00415 B 1.
  • Chonia. 1855. Graaf Willem IV van den Berg: een flaauwe in dagen van kracht. 's-Hertogenbosch: Muller.
  • Chonia. 1853. Open antwoord op den 'Herderlijken Brief'. Arnhem: Arnhem.
  • Chonia. 1853. De Val van het laatste Bolwerk der Protestanten in Frankrijk: La Rochelle in 1627. Hertogenbosch: Muller.
  • Chonia. 1851. De Jezuieten; een woord van toelichting door A.J. Alberdingk Thym bijgelicht. Doetinchem: W.J. Raadgeep.