Klaus Egge

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Klaus Egge omstreeks 1935

Klaus Egge (Gransherad, 19 juli 1906Oslo, 7 maart 1979) was een Noors componist.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Egge groeide op in de provincie Telemarken als zoon van een onderwijzer. Hij kreeg zijn muzikale opleiding bij Arild Sandvold (orgel) en Gustav Fr. Lange (muziektheorie) aan het conservatorium in Oslo, waar hij in 1929 afstudeerde als organist. Compositietechniek studeerde hij bij Fartein Valen. Hij studeerde vervolgens van 1937 tot 1939 bij Walter Gmeindel in Berlijn aan de Hochschule für Musik.

Van 1935 tot 1938 was hij muziekcriticus van het blad Tonekunst en sedert 1945 bij het dagblad Arbeiderbladet.

Naast zijn werk als componist en muziekpublicist had Egge ook tal van bestuursfuncties binnen allerlei instanties in de Noorse muziekwereld. Hij was voorzitter van de Norsk Komponistforening (van 1945 tot 1972), de Staatsmuziekraad en het Nationale Muziekcomité. Vanaf 1949 genoot hij een staatsstaatsstipendium. In 1953 werd Egge benoemd tot lid van de Zweedse Kungliga Musikaliska Akademie. In 1972 kreeg hij voor zijn werk de ereprijs van de Noorse cultuurraad. In 1977 werd hij onderscheiden als Commandeur in de Orde van Sint-Olaf en later ook met de Orde van de Valk.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Gedurende zijn muzikale leven doorliep hij drie stijlperioden. Tijdens de eerste, tot 1938, componeerde hij in een vrije stijl, die wel binnen de tonaliteit bleef en gebaseerd was op de Noorse volksmuziek. Daaraan voegde Egge tetrachorden toe. In de tweede periode bouwde hij dit uit op een meer klassieke wijze met gebruikmaking van contrapunt. De aard van de volksmuziek kwam weer bovendrijven in zijn derde periode na 1948, maar hij gebruikte daarbij steeds meer contrapunt en paste ook het twaalftoonsstelsel toe, voor het eerst in 1967 bij de 4e symfonie.

Zijn meest uitgevoerde werken zijn de vijf symfonieën, de drie pianoconcerten, het vioolconcert, de ouverture Tårn over Oslo (De toren boven Oslo)[1] en het celloconcert.

Oeuvre[bewerken | brontekst bewerken]

Opus Jaar voltooiing Volledige titel Genre
opus 1 1927 Twee stukken voor piano kamermuziek
opus 2 1931 Groenland liederen (3)
opus 3 1932 Sonate voor viool en piano nr. 1 kamermuziek
opus 4 1933 Pianosonate nr. 1 kamermuziek
opus 5 1933; rev.1963 Strijkkwartet nr. 1 kamermuziek
opus 6 onbekend
opus 7 onbekend
opus 8 onbekend
opus 9 1937; rev.1974 Pianoconcert nr. 1 concert
opus 10 onbekend
opus 11 1940 Sveinung Vreim tekst Hans Henrik Holm
opus 12 1939 Drie stukken, waaronder de Hallingfantasie kamermuziek
opus 13 1939 Blaaskwintet nr. 1 kamermuziek
opus 14 1940 Trio voor viool, cello, piano kamermuziek
opus 15 1941 Fjell-Norig Hooglied voor sopraan/orkest
opus 16 1941-1942 Noreg-songen liederen uitgegeven in 1952
opus 17 1941-1942 Symfonie nr. 1 Lagnadstonar orkest
opus 18 1944 Draumar i Stjernesnø tekst H.H. Holm
opus 19 1942 Elskhugskvede tekst Tore Ørjasæter
opus 20 onbekend
opus 21 1944 Pianoconcert nr. 2 Symfonische variaties en fuga op basis van een Noors volksmelodie concert
opus 22 1947 Symfonie nr. 2 Sinfonia giocosa orkest
opus 23 1950 Duo concertante voor viool en altviool kamermuziek
opus 24 onbekend
opus 25 1950 Ballet Fanitullen
opus 26 1953 Vioolconcert concert
opus 27 1959 Pianosonate nr. 2 Pathétique kamermuziek
opus 28 1958 Symfonie nr. 3 Louisville Symphony orkest
opus 29 1966 Celloconcert concert
opus 30 1967 Symfonie nr. 4 Sinfonia seriale sopra BACH-EGGE orkest
opus 31 1969 Symfonie nr. 5 Sinfonia dolce quasi passagaclia orkest
opus 32 1973 Pianoconcert nr. 3 concert
opus 33 1974 Sonate voor harp kamermuziek
opus 34 1976 Blaaskwintet nr. 2 kamermuziek
Vele liederen

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Harald Herresthal: Norwegische Musik von den Anfängen bis zur Gegenwart, 2. Ausgabe, Oslo: Norsk Musikförlag, 1987, 120 p.
  • Nils Grinde: Contemporary Norwegian music 1920-1980, Oslo: Universitetsförlaget, 1981.
  • Nils Grinde: Norsk Musikkhistorie : Hovedlinjer i norsk musikkliv gjennom 1000 ar, Oslo: Universitetsförlaget, 1981, 417 p.
  • Idar Karevold: Klaus Egge : en kraft i norsk musikkliv, in: Musikrevy. 36 (1981), pp. 89–90.
  • Bjarne Kortsen: Contemporary Norwegian music - A bibliography and discography, Bergen: Kortsen, Bjarne, 1980.
  • Berit Leinum: Klaus Egges to klaversonater, Studia musicologica Norvegica. 4 (1978), pp. 61–115.
  • Kjell Bækkelund: Norske komponister: Conrad Baden, Antonio Bibalo, Bjarne Brustad, Edvard. Fliflet Bræin, Klaus Egge, Eivind Groven, Egil Hovland, Olav Kielland, Johan Kvandal, Finn Mortensen, Arne Nordheim, Knut Nystedt, Carl Gustav Sparre Olsen, Øistein Sommerfeldt, Harald Sæverud, Gunnar Sønstevold, Geirr Tveitt, Oslo: Tiden, 1977. 190 p.
  • Klaus Egge – de store formenes komponist, Festskrift til Klaus Egges 70-årsdag, Drammen, 1976.
  • Arne Nordheim: Klaus Egges nye symfoni. Et blikk i partituret, in: Dansk Musiktidsskrift. 34 (1959), S. 249-252.
  • Ingmar Bengtsson: Modern nordisk musik: Fjorton tonsättare om egna verk
  • Hampus Huldt-Nystrøm: Klaus Egge : Komposisjoner, Lyche, 47 p.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]