Paul Verhaegen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Jean Paul Joseph baron Verhaegen (Elsene, 15 september 1859 - Watermaal-Bosvoorde, 9 mei 1950) was een Belgisch magistraat, historicus en heraldicus.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Baron Paul Verhaegen was een zoon van advocaat Jean-Eugène Verhaegen en Florence Nève en een broer van volksvertegenwoordiger en sociaal voorman Arthur Verhaegen. Beide broers waren kleinzoons van Pierre-Théodore Verhaegen, advocaat, politicus en stichter van de Université libre de Bruxelles, en werden in 1886 in de adelstand opgenomen. Arthur kreeg de titel van baron in 1917 en Paul in 1923. Hij trouwde in 1885 in Blicquy met Hélène du Roy de Blicquy (1862-1944). Ze kregen drie zoons die voor een talrijk nageslacht zorgden:

  • baron Georges Verhaegen, (1886-1963), luitenant-generaal, oud-strijder Eerste Wereldoorlog, trouwde in 1916 in Le Havre met gravin Marie de Briey (1892-1978), kleindochter van graaf Albert de Briey, diplomaat en volksvertegenwoordiger. Ze kregen vijf zoons en twee dochters, met afstammelingen tot heden.
  • baron Eugène Verhaegen (1889-1974), eerste advocaat-generaal bij het hof van beroep in Brussel, oud-strijder Eerste Wereldoorlog, trouwde in 1919 in Kortenaken met Marthe de Wouters d'Oplinter (1895-1966), dochter van Fernand de Wouters d'Oplinter, gemeenteraadslid van Kortenaken, volksvertegenwoordiger, vertegenwoordiger van België bij de eerste zitting van de Volkenbond en minister van Economische Zaken. Ze kregen twee zoons en een dochter, met afstammelingen tot heden.
  • baron Etienne Verhaegen (1890-1990), advocaat, oud-strijder Eerste Wereldoorlog, trouwde in 1919 in Blicquy met Marie-Louise de Goussencourt (1893-1940), en in 1947 in Elsene met Claire Dessain (1900-1974). Ze kregen drie zoons en drie dochters, met afstammelingen tot heden.

Carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Verhaegen behaalde het diploma van doctor in de rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven en werd advocaat bij Auguste Beernaert. Na enkele jaren advocatuur trad hij toe tot de magistratuur. Hij werd achtereenvolgens substituut-procureur des Konings in Brussel (1885), rechter in de rechtbank van eerste aanleg, ondervoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg (1903), raadsheer in het hof van beroep (1906), raadsheer in het Hof van Cassatie (1919) en Kamervoorzitter in het Hof van Cassatie (1934). Datzelfde jaar ging hij met emeritaat.

Naast zijn beroepsactiviteiten wijdde hij zich aan historische studies. Zijn voornaamste werk werd de indrukwekkende studie over de Franse bezetting van het Belgisch grondgebied vanaf 1794, waar hij bijna veertig jaar aan werkte en dat in vijf boekdelen werd gepubliceerd.

Hij was:

Verhaegen was ridder in de Soevereine en Militaire Orde van Malta.

Publicaties (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • La Belgique sous la domination française (1792-1814), 5 vol., Brussel, 1922-1929.
  • 'Thomas Vlas dit Lineus, humaniste et jurisconsulte belge du XVIe siècle', in Bulletin de la Commission royale des anciennes lois et ordonnances de Belgique, 1922.
  • 'De l'insertion des titres de noblesse dans les actes d'état civil', in Annuaire de la noblesse belge, 1923.
  • 'Titres du Saint-Empire', in Le Parchemin, 1936
  • 'Armoiries universitaires', in Le Parchemin, 1936.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2000, Brussel, Goemaere, 2000.
  • José ANNE DE MOLINA, 'Notices biographiques des présidents du Conseil héraldique', in Christiane HOOGSTOEL-FABRI (red.), Le droit nobiliaire et le Conseil héraldique, Brussel, Larcier, 1994.
  • Paul VERHAEGEN en Marie-Pierre VERHAEGEN, 'Paul Verhaegen', in Jean Stengers (red.), Pierre-Théodore Verhaegen. L'homme, sa vie, sa légende. Bicentenaire d'une naissance, Brussel, Université libre de Bruxelles, 1996.
  • Herman STYNEN, De onvoltooid verleden tijd. Een geschiedenis van de monumenten- en landschapszorg in België, 1835-1940, Brussel, Stichting Vlaams Erfgoed, 1998.