Portaal:Turkije/Uitgelichte artikels/36

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Seltsjoekenrijk op het toppunt van haar macht in 1092
Het Seltsjoekenrijk op het toppunt van haar macht in 1092

De Seltsjoeken waren een tak van de Oghuz-Turken, die oorspronkelijk uit Centraal-Azië kwamen en uiteindelijk een rijk stichtten in het Midden-Oosten dat stand hield tot de 13e eeuw. Ikonion (ook wel Iconium, het latere Konya) was de hoofdstad van het Rijk.

De stamvader van dit geslacht was Seldjoek (Seldsjoek), die leefde in de 10e eeuw, maar als de eigenlijke grondlegger van hun macht geldt Togrul Beg, de kleinzoon van Seldjoek. In de eerste helft van de 11e eeuw drongen de Seldjoeken diep in Perzië door. In 1040 verdreven zij de Ghaznawiden, die ca. 1000 de eerste Turkse staat binnen het rijk van de Islam hadden gesticht, uit Khorassan en vervolgens maakten zij een eind aan de Buwahidische (Boejidische) heerschappij in het westen van het land. In 1055 maakten zij zich meester van de de stad Bagdad, de hoofdstad van het rijk der Abassiden. De Turken erkenden de soevereiniteit van de kalief, maar namen wel een groot deel van de (wereldlijke) macht in handen.

Vervolgens bonden de Seldjoeken de strijd aan met het Byzantijnse Rijk, op dat moment geregeerd door keizer Constantijn X Doukas (1059 -1067), die toen ook onder druk stond van opdringende Noormannen, Petsjenegen en Hongaren.

Met de verovering van Perzië begon de opperheerschappij van de Turken in de Islamitische wereld. In 1058 kreeg Togrul de investituur van de kalief van Bagdad.