Pseudo-dyslexie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Pseudo-dyslexie is een benaming voor leesproblemen die onterecht als dyslexie worden gediagnosticeerd.

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland zouden 8% van de kinderen die als dyslectisch worden gediagnosticeerd niet dyslectisch zijn. Het zijn kinderen die grote moeite hebben met lezen of spelling. Bij deze kinderen wordt ook wel van pseudo-dyslecten gesproken. Het verschijnsel ‘pseudo-dyslexie’ wordt door sommige wetenschappers verklaard door het te gemakkelijk afgeven van dyslexieverklaringen.[1]

Onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Het ministerie van Onderwijs heeft onderzoek gedaan en daaruit blijkt dat er te veel leerlingen met een dyslexieverklaring zijn.[2] In 2017 legden 15% van de leerlingen examen af met een verklaring voor dyslexie of dyscalculie.[3] Kees Vernooy, een autoriteit op het gebied van leesonderwijs, relativeert de cijfers. Slechts 3 tot 5 procent van de leerlingen zijn volgens hem werkelijk dyslectisch. "De rest zijn pseudo-dyslecten".[4]

Gebrekkige didactiek[bewerken | brontekst bewerken]

De orthopedagoge Adriana Bus stelde reeds in de jaren '80 vast dat verkeerde leesdidactiek tot leesproblemen leidt die op dyslexie lijken.[5] In 2005 refereerde Bus nogmaals naar dat onderzoek bij haar aanstelling als hoogleraar aan de Universiteit van Leiden: 'Ik had aangetoond dat een gebrekkige foneemtraining resulteert in pseudo-dyslexie.'[6]

In dezelfde lijn zegt hoogleraar Anna Bosman van de Radboud Universiteit in Nijmegen dat dyslexie het gevolg is van slecht onderwijs. Bosman twijfelt aan het bestaan van dyslexie.[7]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]