Drymus ryeii

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Ryes moswants)
Drymus ryeii
Drymus ryeii
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Lygaeidae (Bodemwantsen)
Onderfamilie:Rhyparochrominae
Geslacht:Drymus
Soort
Drymus ryeii
Douglas & Scott, 1865
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De Drymus ryeii is een wants uit de onderfamilie Rhyparochrominae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Ryes moswants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.[1][2]

De onderfamilie Rhyparochrominae wordt ook weleens als een zelfstandige familie Rhyparochromidae gezien in een superfamilie Lygaeoidea.[3] Lygaeidae is conform de indeling van bijvoorbeeld het Nederlands Soortenregister.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De kop, het schildje (scutellum), het halsschild (pronotum), poten en antennes zijn zwart. De voorvleugels zijn heel donkerbruin tot zwart. De ryes moswants is moeilijk te onderscheiden van de heidemoswants (Drymus sylvaticus). Bij de heidemoswants ontbreken de rechtopstaande haren op schenen (tibia). De voorvleugels van de ryes moswants zijn gelijkmatiger donker gekleurd en de membranen (doorzichtig deel van de voorvleugels) zijn zwarter. De vleugels zijn bovendien meestal iets korter dan het achterlijf (abdomen). De lengte is 3,6 – 4,7 mm.

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De Ryes moswants komt voor in bijna geheel Europa, vanaf het zuidelijke deel van Scandinavië tot het noordelijke deel van het Middellandse Zeegebied. Naar het oosten strekt het verspreidingsgebied zich uit tot in Siberië. Hij heeft een voorkeur voor vochtige, beschaduwde gebieden (vooral loofbossen).

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Deze wantsen leven in de strooisellaag en tussen het mos. Ze klimmen zelden op planten. Over hun voedingsgewoonten is weinig bekend. De imago’s overwinteren en paren in mei en juni. De vrouwtjes leggen hun eieren in de strooisellaag. De nimfen zijn gevonden tot laat in de herfst, maar de volwassen wantsen van de nieuwe generatie verschijnen vanaf augustus. Er wordt één generatie gevormd per jaar.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]