Triumph Model Q-serie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Triumph Model Q-serie
Algemeen
Merk Triumph
Categorie Sportmotor
Productiejaren 1925-1928
Voorganger Model P
Opvolger Model TT
Motor
Motortype Zijklepmotor
Bouwwijze Dwarsgeplaatste staande eencilinder
Koeling Lucht
Boring 84 mm
Slag 89 mm
Cilinderinhoud 493,2 cc
Brandstofsysteem Triumph twin barrel-carburateur
Ontstekingssysteem Magneet
Smeersysteem Total loss
Compressieverhouding 4,1:1
Prestaties
Topsnelheid ca. 89 km/uur
Aandrijving
Primaire aandrijving Ketting
Koppeling Meervoudige natte plaat
Versnellingen 3
Secundaire aandrijving Ketting
Rijwielgedeelte
Frame Open brugframe
Voorvork Druid-parallellogram
Achtervork Star
Remmen Trommelrem voor, dummy belt rim brake achter
Tankinhoud 8 liter benzine, 1,1 liter olie

De Triumph Model Q-serie was een kleine serie 500cc-motorfietssen die het Britse merk Triumph produceerde van 1925 tot 1928. Dit waren sportmotoren die waren afgeleid van het zeer goedkope Triumph Model P.

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Triumph had in 1915 haar ontwerper Charles Hathaway verloren toen hij plotseling overleed. Hathaway had nog wel het 550cc-Triumph Model H ontwikkeld, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog het merk Triumph hielp te overleven doordat er ongeveer 30.000 exemplaren werden verkocht aan de geallieerde legers. Na de oorlog kon Triumph nog even verder door ex-militaire motorfietsen terug te kopen, op te knappen en weer te verkopen en door het Model H van volledige kettingaandrijving te voorzien waardoor het Model SD ontstond. Men bracht de sportieve Triumph Ricardo-serie uit in samenwerking met Frank Halford en Harry Ricardo, maar het lichte Model LS flopte omdat het was ontwikkeld door de auto-ontwerper Frank Parnell. Vooral het rijwielgedeelte van dit model kreeg veel kritiek en het werd nauwelijks verkocht. Daar kwam nog bij dat de Triumph Ricardo-motor ook veel te sterk was voor zijn frame en weinig succes had. In 1925 verkeerde Triumph in grote financiële problemen.

Model P[bewerken | brontekst bewerken]

Het Model Q was vrijwel identiek aan dit Model P.
Het Model Q was vrijwel identiek aan dit Model P.
De rechterkant van het blok met de kleppen, de aandrijving van de ontstekingsmagneet en de twin barrel-carburateur
De rechterkant van het blok met de kleppen, de aandrijving van de ontstekingsmagneet en de twin barrel-carburateur
De linkerkant van het blok met op het krukasuiteinde de "bult" van de transmissiedemper en aan de voorkant de ontstekingsmagneet.
De linkerkant van het blok met op het krukasuiteinde de "bult" van de transmissiedemper en aan de voorkant de ontstekingsmagneet.

Met het Model P maakte Triumph een vlucht naar voren. Met uitzondering van de kleinere cilinderinhoud week het nauwelijks af van het Model SD, maar het werd verkocht voor 42 pond, 17 shilling en 6 pence. Het Model SD kostte bijna het dubbele: 83 pond, maar ook machines van concurrenten waren veel duurder en een aantal kleine producenten overleefden de aanval van Triumph niet. De productie steeg al snel tot 1.000 machines per week en uiteindelijk, samen met de vrijwel identieke opvolgers Model N en NP, waren er 55.000 machines geleverd. Het Model P kende wat kritiekpunten. Met name de koppeling, de wat zwakke voorvork en de trommelrem in het voorwiel waren zwakke punten, maar er was niet echt bezuinigd op de constructie. Waar men dat kon verwachten waren onderdelen vernikkeld en de machine had een bagagerek en een tasje met boordgereedschap. Het Model P stond van 1925 tot 1927 in de catalogus, maar in 1927 werden de machines alleen op de Britse markt verkocht. De machine was met zijn lage prijs populair voor woon-werkverkeer maar ook als zijspantrekker.

Modellen Q en QA[bewerken | brontekst bewerken]

In juli 1926 kwam er een sportieve versie van het Model P, die Model Q werd gedoopt. Ze had een lager stuur, een aangepaste uitlaat en een lichtmetalen zuiger en was daarmee iets sneller dan het Model P. Toen deze machine in 1927 werd voorzien van een mechanische oliepomp in het carter, werd dat het Model QA. De handpomp werd echter gehandhaafd, voor klanten die de mechanische pomp niet vertrouwden, maar was ook handig bij het volpompen van het carter als de olie was afgetapt. Terwijl de naam van het gemoderniseerde Model P veranderde in "Model N", bleef de naam van het Model QA met dezelfde wijzigingen gelijk.

Motor[bewerken | brontekst bewerken]

De motor was een dwarsgeplaatste staande eencilinderzijklepmotor. De kleppen zaten aan de rechterkant van het motorblok en het nokkenwiel dreef via een kettinkje ook de ontstekingsmagneet aan. De brandstofvoorziening geschiedde met de door Triumph zelf ontwikkelde twin barrel-carburateur. De machine werd gesmeerd door een total loss-smeersysteem waarvan de olie in een apart compartiment van de tank zat. De berijder moest regelmatig een klap op het handpompje geven om de motor te smeren.

Transmissie[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de linkerkant van de krukas zat de primaire ketting die de koppeling en de versnellingsbak aandreef. De schroefveer-transmissiedemper zat op het uiteinde van de krukas. De versnellingsbak was bevestigd met vier bouten met sleufgaten, zodat hij kon worden verschoven om de primaire ketting te smeren. Op de versnellingsbak zat de kickstarter. De schakelpook zat rechts, niet naast de tank, maar met een goedkopere constructie aan de rechter framebuis. De secundaire aandrijving verliep via een lange ketting onder een klein kettingschermpje.

Rijwielgedeelte[bewerken | brontekst bewerken]

Het rijwielgedeelte was het gebruikelijke open brugframe met de motor als dragend deel. De voorvering werd verzorgd door een Druid-parallellogramvork, achtervering was er niet. De trommelrem in het voorwiel voldeed niet goed, maar dat werd goed gemaakt door de enorme poelie van de dummy belt rim brake achter. De achterrem werd in die tijd nog als de belangrijkste rem beschouwd.

Model QA-2[bewerken | brontekst bewerken]

In 1928 verscheen de verbeterde versie van het Model QA, waarbij de problemen met de koppeling waren opgelost en dat bovendien was voorzien van een trommelrem in het achterwiel én de mechanische oliepomp in het carter. De smering was nog steeds total loss. Bovendien was het frame verbeterd en was de voorvork vervangen door een Webbvork en een enkele centrale veer. Door de toepassing van staalgordelbanden kon een lagere bandenspanning worden gebruikt, wat de ritten comfortabeler maakte. Terwijl het Model P na dezelfde verbetering werd omgedoopt in "Model N", bleef de typenaam van het Model QA ongewijzigd. De machines met de naam "Model QA" konden dus, afhankelijk van het bouwjaar, aanmerkelijk van elkaar verschillen. Daarom wordt het tweede model soms wel - onofficieel - "QA-2" genoemd.