In 1929 won Keetman de nationale wedstrijden voor amateurs op de Zaan.[3] In 1931 werd hij door de KNSB afgevaardigd voor de internationale wedstrijden in Engelberg,[4] waar hij de best geklasseerde Nederlander werd.[5] Bij thuiskomst in Winkel werd hij gehuldigd.[6] In 1932 en 1933 werd hij kampioen van Noord-Holland.[7] In de winter van 1932/33 werd Keetman door de KNSB uitgezonden naar de wedstrijden in Davos.[8] Keetman won enkele malen de Rijd-Beker.[9][10] In januari 1940 kon hij zijn Rijd-Beker niet meer verdedigen, aangezien hij beroepsrijder was geworden.[11]
Keetman overleed in juli 1940, op negenentwintigjarige leeftijd, na een kort ziekbed in het ziekenhuis in Alkmaar. Hij werd begraven in Winkel.[12][13]
In 1933 haalde hij de krant met de geboorteaangifte van zijn zoon Willem, aangezien in de geboorteakte de naam Willem Keetman viermaal voorkwam; naast de baby en zijn vader, ook de grootvader en de overgrootvader van het kind, die als getuigen optraden.[14]
