Alarik I

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Alarik I
ca. 370410
Gravure Alarik I
Koning der Visigoten
Periode 395410
Geboren Peuce, Dacië
Overleden Cosenza
Vader Athanarik
Dynastie Balti dynastie (Visigoten)
Kinderen Theoderik I, Pelagia
De plundering van Rome door Alarik: heilige objecten werden in de kerk opgeborgen (miniatuur van ca. 1475)
Alarik I wordt begraven in de bedding van de Busento

Alarik I (Peuce, ca. 370 - Cosenza, 410) was een Visigotische leider die tussen 395 en 410 koning was van de Visigoten. Hij vocht als generaal voor de Romeinen. Later keerde hij zich tegen het Romeinse Rijk. Hij was de eerste Germaanse leider die Rome innam.

Afkomst[bewerken | brontekst bewerken]

Alarik stamde af van een oud Visigotisch koningsgeslacht, de Balten en werd geboren op het eiland Peuce aan de monding van de Donau. Toen het Visigotische volk de grens met het Romeinse Rijk overstak, was hij een jaar of vijftien. Op jonge leeftijd deed hij mee aan de strijd tegen de Romeinen, o.a. in de slag bij Adrianopel (378) en de gevechten daarna.

Alarik was christen en behoorde tot de ariaanse tak, zoals de meeste Germanen die tot het christendom waren bekeerd.

Opstand tegen de Romeinen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Gotische opstand van Alarik I voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Zoals zovelen onder de Visigoten diende Alarik in het Romeinse leger. Onder keizer Theodosius de Grote maakte hij carrière en steeg op tot de rang van generaal. In 394 streed hij tegen usurpator Eugenius. Deze tegenkeizer werd verslagen in de Slag aan de Frigidus door het Romeinse leger met Stilicho als opperbevelhebber. Toen Theodosius in januari 395 stierf, stuurde Stilicho als plaatsvervanger regent, om politieke redenen de Visigoten van Alarik terug naar hun woongebieden in Moesië. Alarik ging daar schoorvoetend mee akkoord. Hij voelde zich gepasseerd omdat hij zelf op een hoge positie had gerekend, en niet lang daarna, toen zich een gunstige gelegenheid voordeed, kwam hij met zijn volk in opstand. Bij die gelegenheid werd Alarik door zijn volk tot koning gekozen. In deze periode verlieten de Goten hun vestigingsgebied in Moesië en trokken plunderend naar het zuiden. De opperbevelhebber van het westen Stilicho voerde twee veldtochten tegen hen die beiden onbeslist eindigden. Uiteindelijk verkreeg Alarik van het oostelijke rijk een zeer gunstige vrede. Hij verkreeg de rang van magister militum per Illyricum (generaal) en mocht zich in Illyricum vestigen.[1]

Italië[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Gotische Oorlog (402-403) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Eutropius, raadsheer van de Oost-Romeinse keizer Arcadius, zocht in het geheim contact met Alarik om hem er toe te bewegen met zijn volk naar het westen te trekken. In 401 toen het leger van Stilicho op veldtocht was, zag Alarik kans Italië binnen te vallen. Zonder noemenswaardige weerstand te ondervinden kon hij optrekken en de stad Milaan, de residentie van de keizer, omsingelen.

Milaan kon pas na enige tijd worden ontzet en op 6 april 402 troffen het Romeinse en Visigotische leger elkaar bij Pollentia. Alarik verloor de slag en moest zich terugtrekken naar de bergen van Noricum en oostelijk Raetia. Het jaar daarna ondernam hij een nieuwe poging, maar ondervond opnieuw zware tegenstand van het Romeinse leger van Stilicho. Wederom werden de Visigoten verslagen, ditmaal in de Slag bij Verona. Bij de vredesbesprekingen die na afloop werden gehouden wist hij wel een vrije aftocht te bedingen.

In 408, na de afzetting en daaropvolgende moord op Stilicho, trok Alarik voor de derde maal met zijn manschappen weer Italië binnen. Nu slaagde hij er wel in de Romeinen te verslaan. In 410 plunderde zijn leger Rome, dat voor de eerste keer sinds de Gallische inval in 390 v.Chr. door niet-Romeinse troepen werd bezet. Hij moest wegens voedselschaarste verder trekken tot in Zuid-Italië, waar hij een oversteek naar Africa voorbereidde, maar hij stierf in de stad Cosenza, voordat het plan uitgevoerd kon worden. Soldaten verlegden tijdelijk de loop van de rivier Busento, zodat ze zijn lichaam in de drooggelegde bedding konden begraven. Om de plaats van zijn graf geheim te houden werden de grafdelvers gedood door enkele van Alariks officieren. Deze bewaarden het geheim tot hun dood. Het idee om de koning te begraven met zijn schatten onder een rivier zou afkomstig zijn van de Dacische koning Decebalus, die dit als eerste op exact dezelfde wijze had laten doen in het jaar 106, nadat hij definitief door de Romeinen was verslagen.[2]

Niemand weet tot op heden waar koning Alarik I precies begraven ligt in de Busento. Volgens een legende zou hij ook begraven kunnen zijn in een grot in de Montagne d'Alaric in het zuiden van Frankrijk, die naar hem vernoemd is. Geschiedkundigen vinden dit echter zeer onwaarschijnlijk[3]

Athaulf, de zwager van Alarik I, nam het bevel over het Gotische leger over. In 415 trouwde Athaulf met Galla Placidia, de zuster van keizer Flavius Honorius.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Alaric I van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.