Anna Heringa-Jongbloed
Anna Heringa-Jongbloed | ||||
---|---|---|---|---|
Geboren | 23 september 1901, Wormerveer | |||
Overleden | 2 januari 1945, Ravensbrück | |||
Land | ![]() | |||
Jaren actief | tot 1944 | |||
Groep | Nederlands verzet | |||
|
Anna Heringa-Jongbloed (Wormerveer, 23 september 1901 - Ravensbrück, 2 januari 1945) was actief in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.[1]
Biografie[bewerken | brontekst bewerken]
Heringa-Jongbloed was onderwijzeres in Amsterdam. In 1927 trouwde ze met Albert Kassan en kreeg met hem twee kinderen. Nadat Albert in 1933 overleed aan een longontsteking, begon Anna een pension. In 1938 hertrouwde ze met de arts Gerard Heringa. Zij kregen een zoon en een dochter.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd Gerard Heringa al snel actief in het artsenverzet. Toen hij in 1942 werd opgepakt, bleef Heringa-Jongbloed alleen achter met haar kinderen en met enkele onderduikers. Zij hield iedere plaats in het pension open voor onderduikende Joodse vrouwen. In februari 1944 werd ze verraden en werden bij een huiszoeking twee Joodse vrouwen gevonden, waarna Heringa-Jongbloed werd gearresteerd. Ze kwam in Kamp Vught terecht, haar kinderen bleven achter. In Vught werd ze al snel door andere vrouwen als kampmoeder ervaren.
Op 5 september 1944 werd kamp Vught ontruimd en werd ze, samen met overige vrouwen, naar het Duitse concentratiekamp Ravensbrück gestuurd. Hier stierf zij op 2 januari 1945 aan tyfus. Haar man en vier kinderen overleefden de oorlog.[2]
Bronnen, noten en/of referenties
|