Aser (persoon)
![]() |
Dit artikel komt mogelijk voor verwijdering in aanmerking. |
Aser (אָשֵׁר) is in het Bijbelboek Genesis de achtste zoon van Jakob en Zilpa[1][2][3][4][5], de slavin van Lea, en de stamvader van de Joodse stam Aser.
Zijn naam komt van het Hebreeuwse Asjar, wat "voorspoedig, gezegend" betekent.
Op zijn sterfbed zegent Jakob zijn zonen. In Genesis zegt hij Aser dat die, afhankelijk van de gebruikte vertaling, "vette spijzen en koninklijke lekkernijen zal leveren", dan wel "een dienaar van koningen zal zijn".[6][7] Ook Mozes, die in Deuteronomium op zijn sterfbed de stammen zegent, verwijst naar voedsel, weliswaar in een uitgebreidere zegen die voor de stam ook sterke steden voorspelt: [Aser] zal waden door de olijfolie.[8]
Stamboom[bewerken | brontekst bewerken]
Jakob | Zilpa | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aser | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jimna | Jiswa | Jiswi | Beria | Serach | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Cheber | Malkiël | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen, noten en/of referenties
|