Belgenmonument (Amersfoort)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 24 mrt 2014 om 12:42. (Omzetting sjabloon op verzoek van toevoeger)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Het Belgenmonument anno 2009

Het Belgenmonument is een monument op de Amersfoortse Berg in Amersfoort. Het is door België geschonken aan Nederland ter herinnering aan de internering van gevluchte militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het is in omvang het grootste monument van Nederland.[1]

Belgische geïnterneerden in Nederland

Zie Belgische vluchtelingen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vooral ten tijde van de Duitse aanval op de vesting Antwerpen, van augustus tot begin oktober 1914, vluchtten talloze Belgen naar het in de Eerste Wereldoorlog neutrale Nederland. Schattingen spreken van ongeveer één miljoen burgers en dertigduizend militairen.[2] De militairen werden aan de Nederlandse grens ontwapend. Voor zover ze niet in burgerkleren naar huis konden terugkeren, of naar Engeland te ontkomen, werden ze in Nederland geïnterneerd. Ze werden in eerste instantie overgebracht naar kazernes, bijvoorbeeld naar de Juliana van Stolbergkazerne te Amersfoort, waar op 13 oktober 1914 in totaal 16.500 Belgische militairen waren ondergebracht (terwijl de kazerne bestemd was voor slechts vierduizend man). De Belgische officieren werden in pensions e.d. ondergebracht; ze genoten een zekere bewegingsvrijheid en konden vaak hun familie laten overkomen. Maar de huisvesting van de soldaten was een groot probleem. Daarom liet de minister van Oorlog al spoedig speciale interneringskampen bouwen.[3]

Een groot interneringskamp werd bij Zeist uit de grond gestampt, op grondgebied van de gemeente Soest. Het eerste kamp daar werd op 3 november 1914 in gebruik genomen. Het bestond uit 26 barakken. In elke barak konden 250 mannen terecht. Om het kamp werd een omheining van prikkeldraad gemaakt. Het werd zwaar bewaakt. De leefomstandigheden waren zeer slecht. In een tweede kamp werden enige tijd later nog eens zesduizend man gehuisvest. De barakken werden niet verwarmd. Om de overlast door ratten te bestrijden, werd voor elke dode rat een beloning uitgeloofd van tweeënhalve cent. Dat was een goede aanvulling op de vergoeding van tien cent per dag die de soldaten kregen[4]

Op 2 december 1914 brak in het kamp Zeist een opstand uit. Tijdens gevechten vielen acht doden en achttien gewonden. Toen het nieuws over deze opstand bekend werd, ging er een golf van verontwaardiging door Nederland, en werd de verantwoordelijke minister van Oorlog gedwongen de kampen te reorganiseren en het regime te humaniseren. Zo kregen – mede in verband met een tekort aan arbeidskrachten ten gevolge van de langdurige mobilisatie – vanaf april 1915 steeds meer Belgische soldaten toestemming om buiten het kamp te werken en werden in 1916 en 1917 voor de vrouwen van geïnterneerden kampen gebouwd in de omgeving.[5]

Monument

Op 5 oktober 1916 werd door de Centrale Commissie der Werkscholen van de geïnterneerde Belgen in Nederland, onder leiding van Omer Buyse, aan het college van B&W van Amersfoort een voorstel gestuurd om een gedenkteken op te richten als blijk van waardering voor de genoten gastvrijheid. De commissie “zou willen bouwen een monument, als dankbetuiging jegens de Nederlandsche overheid en de natie, voor al hetgeen gedaan is geworden tot welzijn der geïnterneerden en hunne gezinnen. (…) De bedoeling is dit monument op het gebied uwer stad op te richten (…) tusschen den Utrechtsenweg en de Fockemalaan, vanwaar het van alle zijden zichtbaar zou zijn en zich boven het landschap zou profileren. Onze commissie is bereid het monument aan de stad Amersfoort als gedenkteken op te dragen met de zorg het in goeden staat te onderhouden.”[6] Op 10 oktober 1916 ging de gemeenteraad unaniem akkoord.

De Belgische architect Huib Hoste (1881 – 1957) maakte een ontwerp voor een plek op de Amersfoortse Berg op 43,6 m boven N.A.P. De Amersfoortse Berg is een van de hoogste toppen van de Utrechtse Heuvelrug. De landschappelijke inpassing was het werk van de Belgische tuinarchitect Louis van der Swaelmen (1883 – 1929). Rond 10 mei 1917 werd gestart met de werkzaamheden. Het zou tot het voorjaar van 1919 duren voordat het monument geheel gereed was.[7] Het werk aan het monument werd uitgevoerd door geïnterneerde Belgische soldaten, leerlingen van de werkscholen in de kampen. “Ter herindering en als hulde van erkentelijkheid werd aldus in het gedenkteeken, door Nederlandsche, Zwitsersche en Belgische kunstenaars opgevat, een vonk van de scheppingskracht en den technischen geest van de Belgische geïnterneerde vaklieden neergelegd.[8]

De officiële overdracht aan het gemeentebestuur van Amersfoort heeft lang op zich laten wachten. Aanvankelijk zou de overdracht in 1917 plaatsvinden. Maar de overdrachtsdatum werd steeds uitgesteld. Na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog waren de uiterst gespannen verhoudingen tussen Nederland en België de oorzaak van uitstel. Pas op 22 november 1938 vond een officiële plechtigheid plaats. koningin Wilhelmina en koning Leopold III onthulden toen gezamenlijk een gedenkplaat.[9]

In 2000 is het Belgenmonument tot Rijksmonument verklaard.[10]

Het monument heeft een stijl die verwant is aan de Amsterdamse School. “Dit is vooral af te leiden uit de plasticiteit van de bouwmassa's, aan de verschillende soorten metselverbanden met de diepe voegen en aan de detaillering van de onderdelen, zoals deuromlijstigen, deuren en hekwerken”.[11] Het monument bestaat uit twee delen: het hoofdgebouw en een muur met kunstwerken.

Hoofdgebouw

Het hoofdgebouw is ca. 18 meter breed en heeft drie pylonen (zuilen) van twaalf en veertien meter hoog. Aan weerszijden van de middelste pyloon bevinden zich trappen die naar twee ruimtes leiden. In één ervan werden de gestorven Belgische geïnterneerden herdacht. De andere is gewijd aan Koningin Wilhelmina en koning Leopold III.

De muur

In de middelste pyloon werd de Nederlandse leeuw in baksteen uitgebeeld. Daaronder bevindt zich een beeld van de aartsengel Gabriël. Dit beeld werd ontworpen door de Zwitserse beeldhouwer François Gos en de Belgische schilder Firmin de Smet. Het werd, evenals alle andere beeldhouwwerken oorspronkelijk uitgevoerd in gemetalliseerd beton (een licht soort gewapend beton). Het was in de tijd van de bouw van het monument namelijk erg moeilijk om aan natuursteen te komen. In 1957 werden de beeldhouwwerken, die aangetast waren door betonrot, door Hildo Krop, samen met andere kunstenaars, vervangen en uitgevoerd in Franse kalkzandsteen uit Chauvigny.[12]

Muur

Zestig meter achter het hoofdgebouw en vier meter lager bevindt zich een muur met beeldhouwwerken die het thema “droefheid” uitbeelden.

Tussen het hoofdgebouw en de muur lag een carrévormig pad. Daarbinnen lag een door een ligusterhaag afgesloten terrein waarop eikenhakhout werd ingeplant. In 1998 zijn bij een restauratie de ligusterhaag en het eikenbosje verwijderd. In plaats daarvan is een taxushaag geplant.

Carillon

Wim Ruessink bespeelt het carillon

In 1967 is op de middelste zuil van het hoofdgebouw een carillon van de klokkengieterij Eijsbouts geplaatst. Dit carillon stond in 1958 op de Expo wereldtentoonstelling in Brussel en in 1959 op een tentoonstelling in Amersfoort.[13]

Het carillon doet dienst als oefenbeiaard van de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort. In 1995 werden 6 klokken toegevoegd. Het carillon heeft nu 48 klokken.

Restauraties

Na de eerste restauratie, van 1957, en de plaatsing van het carillon in 1967, zijn in 1973 twee plaquettes vervangen.[11] In 1987 en 1988 werd door Cramer weer gewezen op de noodzaak van een grondige restauratie. In 2000 kon hij melden dat het monument “in oude luister hersteld” was. Die restauratie werd officieel bekroond door de Belgische ambassadeur in Nederland J. Swinnen en de commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht B. Staal. Er was vuurwerk en er werden ballonnen opgelaten. Bij de restauratie werden herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het gebouw, de muur en de trappen. Het herstel van de tuinen vormde een wezenlijk onderdeel van de restauratie. Tenslotte werden de fonteinen opnieuw in werking gesteld.[14]

Zie ook

Externe links

Commons heeft mediabestanden op de pagina Belgenmonument (Amersfoort).