Bocholterbeek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Bocholterbeek (ook: Weerterbeek) was een kunstmatige waterloop van ongeveer 13 km, gegraven in de late middeleeuwen tussen Bocholt en Weert.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Op 1 juli 1296 sloot Willem II van Horne een verdrag met zijn neef, Gosen van Borne, die heer van Bocholt was om de stad Weert van water, uit de hoger gelegen, Abeek te voorzien. Het betrof een overeenkomst voor de aanvoer van water via een gegraven aftakking van de Abeek bij de Clootsmolen naar Weert en verder naar Nederweert. Daardoor zouden de stad en de slotgrachten van Kasteel De Aldenborgh niet droogvallen. De toegestane hoeveelheid afgetapt water werd bepaald als doer eyn biecaer loupen kan; een opening ter grootte van een biecaer = bijenkorf bepaalde het debiet. In 1481 werd deze hoeveelheid verdrievoudigd. Het aftappunt wordt vanaf dan vaak aangeduid met “het caer”. In 1532 kwam er een nieuw "caer" op de Abeek in arduinsteen in plaats van in hout zodat de hoeveelheid moeilijker kon gemanipuleerd worden. Het aftappunt van de Abeek werd ook verplaatst zodat het onder de bevoegdheid van de schout van Bree viel

Door de eeuwen waren er terugkerende conflicten tussen Bochtolt, Weert en de molenaars op de Abeek rond de waterhoeveelheid, het onderhoud, illegale aftapping enzovoort. Door de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in (1826) verdween de noodzaak van wateraanvoer naar Weert via de Bocholterbeek. Weert wilde aanvankelijk toch de wateraanvoer door de Bocholterbeek behouden. Stilaan begon het dure onderhoud van de beek door te wegen en werd nagelaten. Zowel in Nederland als in België raakte de beek verwaarloosd. Soms overstroomden aanliggende landerijen door verzwakte dijken of achterstallige ruiming. Het nut en de kostprijs van het onderhoud stond ter discussie en in in 1938 besliste de stad Weert om de verwaarloosde Bocholterbeek, die geen functie meer had, op Weerter grondgebied te dempen en het traject in Bocholt te verkopen. Daardoor verdween de beek grotendeels. Uiteindelijk kwam op een deel van het tracé de Bocholterweg tot stand, die Bocholt en Weert met elkaar verbind. Het Nederlandse deel van de weg kwam in 1951 gereed, het Belgische deel in 1953. De officiële opening vond plaats in 1956. Toen werd ook het douanekantoor in gebruik werd genomen. In het douanegebouwtje werd een tegeltableau opgenomen, vervaardigd door keramische industrie "Russel-Tiglia" te Tegelen en voorstellende: een bijenkorf, het douanekantoor, het jaartal 1956, de beide stadswapens en de Abeek met de aftakking die door een Biecaer stroomt. Daarbij de leuze: Het nieuwe hereen'ge wat 't oude verdeelde.

De contouren van de bedding werden grotendeels gedempt of genivelleerd voor de landbouw. Hier en daar getuigt een droge bedding of een bomenrij nog van de eeuwenoude waterloop. Een deel van het tracé vanaf Altweerterheide is wel bewaard gebleven en mondt tegenwoordig uit in de IJzeren Man.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]