Caumerbeek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Caumerbeek bij de Schandelermolen

De Caumerbeek, in de volksmond ook wel bekend als 'het Zilverbeekje', is een zijbeek van de Geleenbeek en ontspringt bij de voormalige molen Bovenste Caumer in het Heerlense stadsdeel Heerlerbaan. De beek ligt samen met de bovenloop van de Geleenbeek en diens zijbeken in het Bekken van Heerlen. Deze beek met een lengte van 11 kilometer stroomt voor een groot deel door het stedelijk gebied van de gemeente Heerlen. De beek is genormaliseerd en was tot 2010 over een lengte van circa 6,5 kilometer overkluisd, waarbij de bodem bekleed was met beton en tegels. Sinds 2010 heeft de beek weer een meer natuurlijke, vrije loop teruggekregen.[1]

De beek heeft haar monding in de Geleenbeek nabij het kasteel Hoensbroek bij Terschuren. De bij Hoensbroek gelegen rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) spuit zijn effluent in deze beek.

In de nabijheid van de bron van de Caumerbeek stond in de Romeinse tijd de Romeinse villa Bovenste Caumer en in de 20e eeuw werd op de oever van de beek de steenberg Koumenberg opgeworpen door kolenmijn Oranje-Nassau III.

Het gedeelte van de Caumerbeek tussen Auvermoerstraat en Kasteel Hoensbroeklaan werd en wordt de Auvermoer genoemd.[2]

Zijbeken[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen de bron en de monding komen verschillende zijbeken uit op de Caumerbeek. Vanaf de bron zijn dit de:

  • Schiffelerbeek (rechteroever)
  • Palembergerbeek (rechteroever)
  • Oude Beek (rechteroever)
  • Schroetebeek (rechteroever)
  • Lotbroek (linkeroever)
  • Zijtak Nieuwe Caumerbeek

Watermolens[bewerken | brontekst bewerken]

Door haar hoge stromingssnelheid was de beek in het verleden uitermate geschikt voor watermolens. Bekende watermolens zijn of waren van bron tot monding gezien:

Zie de categorie Caumerbeek van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.