Christus voor Pilatus (navolger van Jheronimus Bosch)
Christus voor Pilatus | ||||
---|---|---|---|---|
Kunstenaar | navolger van Jheronimus Bosch | |||
Jaar | ca. 1520-1530 | |||
Techniek | Olieverf op paneel | |||
Afmetingen | 46,5 × 36,5 cm | |||
Verblijfplaats | Noordbrabants Museum | |||
Locatie | 's-Hertogenbosch | |||
RKD-gegevens | ||||
|
Christus voor Pilatus is een schilderij van een navolger van de Zuid-Nederlandse schilder Jheronimus Bosch in het Noordbrabants Museum.
Voorstelling
[bewerken | brontekst bewerken]Het stelt Christus voor te midden van een groep vreemd uitziende figuren. Zijn kop steekt sereen af tegen de bijna karikaturale grimassen van de mensen om hem heen. Een oude man met tulband en hermelijnen mantel kijkt hem vertwijfeld aan. Het werk stond vroeger bekend als De bespotting van Christus[1] of Christus voor de Hogepriester. De kan en de schotel op de voorgrond verwijzen echter naar de handenwassing van Pontius Pilatus. Pontius Pilatus was de stadhouder van Judea. De overpriesters van Jeruzalem vroegen hem Christus te vervolgen, omdat zij bang waren voor zijn toenemende populariteit. Pontius Pilatus zag echter geen reden Christus te vervolgen en stuurde hem naar Herodes, onder wiens jurisdictie hij als Galileër viel. Op die manier waste hij zijn handen in onschuld.
Toeschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]In de Princeton University Art Museum in de Amerikaanse stad Princeton bevindt zich een soortgelijke compositie, die door het museum omstreeks 1520 gedateerd wordt. Beide werken zijn met Jheronimus Bosch in verband te brengen, omdat ze stilistisch nauw verwant zijn aan zowel het Passie-drieluik, dat weliswaar Bosch' handtekening draagt, maar door een navolger geschilderd moet zijn, en de Kruisdraging in het Museum voor Schone Kunsten in Gent, die over het algemeen aan Bosch toegeschreven wordt. Volgens kunsthistoricus Max Friedländer is de Christus voor Pilatus in 's-Hertogenbosch een eigenhandig werk. Volgens alle overige Bosch-auteurs is dit niet het geval. Charles de Tolnay beschouwt het als een kopie van een verloren gegaan origineel uit Bosch' laatste periode en dateert het omstreeks 1520-1530.[2] Verder merkt hij op dat het overeenkomsten vertoont met halffigurige, Venetiaanse schilderijen uit dezelfde periode.[3] Volgens Bosch-kenner Gerd Unverfehrt is het werk van de hand van een Antwerpse meester.
Herkomst
[bewerken | brontekst bewerken]Het werk was oorspronkelijk in het bezit van een zekere Kilmansegg in Wenen. In 1913 werd het door Friedländer gesignaleerd bij kunsthandel F. Kleinberger in Parijs. In 1922 werd het opnieuw door Friedländer gesignaleerd in de verzameling van de Hongaarse kunstverzamelaar Marcell Nemes. In 1925 was het in het bezit van de Nederlander Frits Lugt. Twee jaar later werd het gesignaleerd bij de Amsterdamse kunsthandelaar Jacques Goudstikker, waarschijnlijk in consignatie van Lugt. In 1928 verkoopt Goudstikker het werk aan Daniël George van Beuningen, die het in 1958 naliet aan het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Het Boijmans gaf het in 2003 in blijvend bruikleen aan het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch, waar het tegenwoordig deel uitmaakt van de permanente opstelling 'De wereld van Bosch'.
Externe links
- Webpagina Museum Boijmans Van Beuningen (als trant van Jheronimus Bosch).
- RKDimages (als navolger van Jheronimus Bosch).
Bronnen
- Koldeweij, A.M., Vandenbroeck, P., Vermet, B. (2001) Jheronimus Bosch. Alle schilderijen en tekeningen, Rotterdam: Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam: NAi Uitgevers [enz.], p. 97, 162. ISBN 9056622196.
- Tolnay, Charles de (1984) Hieronymus Bosch. Het volledige werk, Alphen aan den Rijn: ICOB, ISBN 9061131642.
Tentoonstellingen
- Exhibition of Flemish and Belgian art - 1300 to 1900, Royal Academy of Arts, Londen, 8 januari-5 maart 1927, cat.nr. 106, p. 46 (als Jheronimus Bosch).
- La Collection Goudstikker d'Amsterdam (nr. 32), Rotterdamsche Kunstkring, Rotterdam, 11-26 juni 1927, cat.nr. 5 (als Jheronimus Bosch).
- Kersttentoonstelling, Museum Boymans, Rotterdam, 1927-1928, cat.nr. 4.
- Tentoonstelling van oude kunst door de Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst in Nederland, Rijksmuseum, Amsterdam, 1929, cat.nr. 9, p. 3 (als Jheronimus Bosch).
- Vlaamsche Kunst, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1930, cat.nr. 21.
- Jeroen Bosch. Van Geertgen tot Scorel, Noord-Nederlandsche primitieven, Museum Boymans, Rotterdam, 10 juli-15 oktober 1936, cat.nr. 61, p. 36, ill. 81 (als Jheronimus Bosch).
- Les primitifs flamands, Musée de l'Orangerie, Parijs, 5 juni-7 juli 1747, cat.nr. 4.
- Honderd Jaar Museum Boymans, Rotterdam, Meesterwerken uit de verzameling D.G. van Beuningen, Museum Boymans, Rotterdam, 1949, cat.nr. 4.
- Chefs d'oeuvre de la collection D.G. van Beuningen, Musée du Petit Palais, Parijs, 1952, cat.nr. 39, p. 23 (als Jheronimus Bosch).
- Kunstschatten uit Nederlandse verzamelingen, Museum Boymans, Rotterdam, 1955, cat.nr. 3.
- Jheronimus Bosch, Noordbrabants Museum, 's-Hertogenbosch, 17 september-15 november 1967, cat.nr. 21, p. 102 (als toegeschreven aan of kopie naar Jheronimus Bosch).
- Van Eyck to Bruegel, 1400-1550. Dutch and Flemish painting in the collection of the Museum Boymans-van Beuningen, Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam, 1994, ISBN 9789069181370, cat.nr. 22, pp. 118-121 (als trant van Jheronimus Bosch).
- Jheronimus Bosch, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, 1 september-11 november 2001, cat.nr. 14.5, p. 227 (als Antwerpse (?) navolger Jheroniums Bosch).
Noten
- ↑ Anoniem (23 juli 1929) ‘Oude kunst in het Rijksmuseum. II’, Voorwaarts, [p. 12].
- ↑ De Tolnay (1984): p. 381.
- ↑ De Tolnay (1984): p. 44.