Cornelis Willem de Rhoer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Cornelis Willem de Rhoer
Cornelis Willem de Rhoer
Cornelis Willem de Rhoer
Algemene informatie
Land Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Geboortedatum 26 september 1751
Geboorteplaats Deventer
Overlijdensdatum 15 januari 1821
Overlijdensplaats Utrecht
Werk
Beroep historicus, schrijver, academisch docent, politicus, jurist
Werkgever(s) Universiteit Utrecht, Universiteit van Harderwijk
Functies rector magnificus van de Universiteit Utrecht
Studie
School/universiteit Rijksuniversiteit Groningen
Familie
Vader Jacobus de Rhoer
Diversen
Lid van Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie hier bewerken.

Cornelis Willem de Rhoer (Deventer, 26 september 1751 - Utrecht, 15 januari 1821) was een Nederlandse historicus, redenaar, filoloog en rechtswetenschapper.

Geboorte en scholing[bewerken | brontekst bewerken]

Cornelis Willem de Rhoer werd in Deventer geboren als zoon van de theoloog Jacobus de Rhoer en Maria Hillegonda Slocker. In zijn geboortestad ging hij naar de plaatselijke Illustere school. Daarna vervolgde hij zijn studie aan de Universiteit Groningen en de Leidse universiteit. In Groningen promoveerde hij in 1773 in de rechten.

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

De Rhoer vestigde zich na zijn promotie als advocaat in Groningen, waarna hij in 1777 benoemd werd tot hoogleraar in de historie, de welsprekendheid en het Grieks aan de Universiteit van Harderwijk. Aldaar doceerde hij vanaf 1784 eveneens vaderlandse geschiedenis. In 1787 won hij de gouden penning van een prijsvraag van Teylers Tweede Genootschap over de geloofwaardigheid van Herodotus als geschiedschrijver.[1]

Onder het bewind van de Bataafse Republiek werd De Rhoer voor het district Harderwijk in 1796 tot lid van de Eerste Nationale Vergadering verkozen en daarna in 1797 tot lid van de Tweede Nationale Vergadering. De Rhoer behoorde binnen deze organen tot het kamp van de federalisten.

Na zijn politieke jaren keerde De Rhoer terug naar de wetenschap. Hij werkte vanaf 1798 tot aan zijn dood als hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, waar hij in het academisch jaar 1801-1802 fungeerde als Rector magnificus.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. de la Porte, Eleá (2023), Verlichte verhalen. De omgang met het verleden in de Nederlandse Verlichting. Amsterdam University Press, p. 124-128.