Edda


De Edda is een verzameling literaire en mythologische werken uit het middeleeuwse IJsland, die zowel delen van de oude mythologische verhalen van Noordelijk Europa, als richtlijnen omtrent de poëtische overdracht ervan, bevatten.
Er bestaan twee Edda's;
- de Poëtische Edda, ook wel Lied-Edda of Oude Edda, in oorsprong een orale traditie
- de Proza-Edda, ook wel de Jongere Edda, geschreven door Snorri Sturluson
Titel[bewerken | brontekst bewerken]
Er zijn meerdere speculaties over de titel. Het woord Edda betekent overgrootmoeder in het Oudnoords. Het zou dus kunnen wijzen op de verhalen van overgrootmoeder (de voorouders), die zij al doorvertelden, 's avonds rond de vuurplaats, maar verder dan een theorie gaat dit niet. Het woordbeeld is hiervoor eigenlijk het belangrijkste argument.
Bij uitbreiding is de betekenis moederschoot of wereldmoeder. Het woord is afgeleid van veda of vidyā (kennis - vid = weten, begrijpen), de heilige geschriften van de hindoes. Denk hierbij ook aan het Duitse wissen, het Zweedse veta en het Engelse wit.
Er wordt aangenomen dat Snorri Sturluson zijn Edda in Oddi geschreven heeft, een plaatsje op IJsland dat in de 11e en 12e eeuw een centrum van wetenschap en literatuur was. Snorri Sturluson bezocht de school als leerling van Jón Loftsson, de kleinzoon van Saemund de Wijze (1057-1133). Saemund de Wijze opende, na in Frankrijk of Franken te hebben gestudeerd, de school in Oddi. Hij zou de Oudere of Poëtische Edda hebben geschreven.[1]
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
In de late 14e eeuw kwam IJsland in het bezit van de Deense koning en in de 16e eeuw werd men zich pas goed bewust van de schatkamer, die de IJslandse middeleeuwse manuscripten in feite waren, met informatie over het verleden van Scandinavië die nergens anders te vinden was. Het werd IJslanders verboden manuscripten te verkopen buiten het Deense koninkrijk. In Kopenhagen werden de manuscripten bestudeerd. Een van de belangrijkste onderzoekers was de humanist Arngrimur Jonsson (1568-1648), die het boek Brevis Commentarius de Islandia (kort commentaar over IJsland) schreef, wat gelezen werd door onderzoekers buiten Denemarken. Toen volgden vertalingen van de Edda in moderne talen. In 1770 verscheen de eerste uitgave van Gylfaginning in Londen, welke werd heruitgegeven door Sir Walter Scott in 1809. In de 19e eeuw was de Edda in de meeste Europese talen te lezen.[2]
Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]
- Edda, vertaling Marcel Otten, Ambo/olympus Amsterdam, vijfde druk 2000, ISBN 9026316259 (voor de Nederlandse titelvertalingen)
- Snorri Sturluson – Over de noordse goden – Verhalen uit Edda en Heimskringla – Nederlandse vertaling 1983 door Paula Vermeyden e.a. ISBN 9029019018 (uitg. Meulenhoff)
- Edda - Goden- en heldenliederen uit de Germaanse oudheid vertaling dr. Jan de Vries (1953), zesde druk, herzien door Aleid Boon-de Vries en prof. dr. J. A. Huisman - 1978 ISBN 9020248782 (uitg. Ankh-Hermes)
- De Maskers van Odin - Oud-Noordse wijsheid, Elsa-Brita Titchenell, ISBN 9070328631 (Theosophical University Press Agency)
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
- 'Codex Regius' (Engelse versie)
- Een vrije Nederlandstalige bewerking van de Edda door Frans Berding op Project Gutenberg.
Bronnen, noten en/of referenties |