Deze harnasmeerval is een demersale zoetwatervis van de stroomgebieden van de Essequibo, Marowijne en Corantijn. De vis leeft in ondiepe kreken van 0,3 m tot 2 m diep en 4 tot 8 meter breed met zaderige bodems en stromend water. In de paaitijd hebben de mannetjes korte uitsteeksels (odentodes) op een deel van hun snuit.[2] Als alle soorten van het geslacht Farlowella, zoals de naaldmeerval, is het een bijzonder langgerekte vis, die op een takje lijkt.[4]