Firmin Vandenbosch

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wikiwerner (overleg | bijdragen) op 7 nov 2015 om 20:45. (WPCleaner v1.37 - Link naar doorverwijspagina aangepast. Help mee! - David Teniers)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Firmin van den Bosch (Peer, 19 december 1864 - Sint-Gillis, 20 januari 1949) was een Belgisch letterkundige en magistraat.

Levensloop

Van den Bosch had Franse voorouders. Hij was een zoon van Alphonse van den Bosch en van Marie Duvivier. Hij trouwde in 1893 met Anna De Volder (1870-1956) en ze kregen vijf kinderen. In 1933 werd van den Bosch in de erfelijke adelstand opgenomen met een bij eerstgeboorte overdraagbare baronstitel.

Hij deed zijn studies aan het Kleinseminarie van Sint-Truiden, aan de universitaire faculteiten van Namen en aan de Rijksuniversiteit Gent, waar hij promoveerde tot doctor in de rechten. Hij schreef zich vervolgens in aan de Gentse balie.

Hij was twintig toen hij vriendschap aanknoopte met Max Waller, die hem introduceerde in de groep La Jeune Belgique, waar hij kennis maakte met Eugène Demolder, Gilkin, Eekhoud, Giraud en de gebroeders Destrée.

Van den Bosch was een overtuigd katholiek en verliet weldra de Jeune Belgique die 'De kunst om de kunst' verdedigde, daar waar zijn principes hem dreven naar 'De Kunst voor God'. Hij werkte mee aan tijdschriften zoals L'Impartial en Magasin littéraire. Hij vormde weldra een tandem met Henry Carton de Wiart op de katholieke congressen in Mechelen, waar een groep jonge intellectuelen zich manifesteerde. Na mee te hebben gewerkt als hoofdredacteur van het tijdschrift Le Drapeau dat na een jaar verdween vanwege interne spanningen, stichtte hij, samen met Carton de Wiart en met l'abbé Henry Mœller, de groep Durendal, die geroepen was een belangrijke rol te spelen op het vlak van katholieke kunst en cultuur.

In 1901 werd hij procureur des Konings in Dendermonde en in 1906 advocaat-generaal bij het hof van beroep in Gent. In 1910 werd hij tot rechter benoemd bij de Gemengde rechtbanken van Egypte.

Na te hebben meegewerkt aan een nieuwe grondwet voor Egypte, waarbij hij de Belgische grondwet als inspiratiebron gebruikte, trad hij ook op als bemiddelaar in een geschil tussen koning Foead I en zijn eerste minister[1]. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij door de Belgische regering met een propagandaopdracht naar Griekenland gestuurd. Na de oorlog keerde hij naar Egypte terug. Hij stichtte er een volkshogeschool en zat er een commissie voor die de ontwikkeling van de haven van Alexandrië bestudeerde.

In 1930 kwam hij naar België terug en werkte voortaan uitsluitend als literator. Hij stichtte de Scriptores catholici, als ontmoetingsplaats voor gelijkgezinden. In 1936 werd hij tot lid gekozen van de Académie royale de langue et de littérature françaises.

Publicaties

Van den Bosch publiceerde in heel wat tijdschriften: La Revue belge, La Belgique artistique et littéraire, La Lutte, La Vie intellectuelle, Revue Générale.

Hij publiceerde talrijke boeken:

  • Coups de plume, 1892 (een polemisch geschrift, waarin hij zijn talent als polemist liet ontdekken).
  • Boeken over reisherinneringen:
    • Sous le bleu. Impressions d'Italie, 1892.
    • Le long de ma route. Égypte-Palestine-Grèce, 1924.
  • Vingt années d'Égypte, 1932.
  • La Tentation de l'Orient, 1944.
  • Le Crime de Luxhoven, een verhaal over een tragische verkrachting en moord, vervolledigd met een psychologische studie, 1908.
  • Essais de critique catholique, 1898, een panorama lopende van Brunetière tot J.-K. Huysmans, van Tolstoï tot Léon Bloy, maar ook over Belgische auteurs: Emile Verhaeren, Demolder, Picard, Guido Gezelle, Georges Rodenbach, Waller en La Jeune Belgique.
  • Littérature d'aujourd'hui, 1909, opinies over literatuurcritici (Henry Bordeaux, Rency Dumont-Wilden …) en romanciers (Barrès, Virrès, Courouble …).
  • Les Lettres et la vie, 1912.
  • Sur l'écran du passé, 1931, over ontmoetingen met Barbey d'Aurevilly, Villiers de l'Isle-Adam, Paul Verlaine, Edmond de Goncourt, Georges Rodenbach of Emile Verhaeren.
  • Sur le forum, 1934.
  • Dans le bois sacré, 1934, evocaties over actieve mannen, in het politieke en literaire leven: Charles Woeste, Paul Janson en Paul Hymans, van Davignon tot Marlow, van Charles d'Ydewalle tot Jean Moréas.
  • Ceux que j'ai connus, 1940, over politici en literatoren.
  • Aphorismes du temps présent, 1942, ironische filosofie.
  • Vagabondages littéraires, 1944, zijn ultieme overpeinzingen over onder meer Ernest Renan, Alphonse de Lamartine en Pierre Benoît.

Literatuur

  • J. CONRARDY, Firmin van den Bosche, ce diable d'homme, Brussel, 1948.
  • Henry DAVIGNON, Firmin van den Bosch, l'homme et l'écrivain, in: Revue générale, 1949
  • Luc HOMMEL, Firmin van den Bosch, in: Académie royale de Langue et de Littérature françaises, Bulletin, 1950.
  • Firmin van den Bosch, in: Biographie nationale de Belgique, XXXI, Brussel, 1961.
  • Baron Firmin van den Bosch, in Nationaal Biografisch Woordenboek, Deel II, 1966.

Referentie

  1. V. Yasser Omar Amine, La mémoire oubliée de l’histoire du droit d’auteur égyptien : Les juristes M. Linant de Bellefonds, M. Pupikofer et E. Piola Caselli, éd. Dar El Nahda El Arabia, Le Caire, 2014-2015, 602 p. (en Arabe et une partie en Français)