František Ignác Antonín Tůma

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
František Ignác Antonín Tůma
František Tuma
Algemene informatie
Volledige naam František Ignác Antonín Tůma
Bijnaam Franz Seraf Ignaz Anton Tuma
Geboren 2 oktober 1704
Geboorteplaats Kostelec nad OrlicíBewerken op Wikidata
Overleden 30 januari 1774
Overlijdensplaats WenenBewerken op Wikidata
Land Vlag van Tsjechië Tsjechië
Werk
Genre(s) symfonische muziek
Beroep componist, kapelmeester, organist
Instrument(en) orgel
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek
Borstbeeld van
František Ignác Antonín Tůma
in Kostelec nad Orlicí

František Ignác Antonín Tůma (ook: Franz Seraf Ignaz Anton Tuma) (Kostelec nad Orlicí (Duits: Adlerkosteletz), Bohemen, 2 oktober 1704Leopoldstadt (nu: Wenen), 30 januari 1774) was een Boheemse componist, kapelmeester en organist.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Tůma kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader, de kerk-organist Václav Tůma. Later was hij scholier aan het Clementinum, een bekend en belangrijk jezuïeten-seminarie in Praag. Daar was hij ook koorlid en zong onder Bohuslav Matěj Černohorský aan de Minorieten-kerk van St. Jakob in Praag. Het is waarschijnlijk dat hij ook lessen bij Černohorský heeft gehad.

In april 1729 werd zijn zoon geboren.

Hij was kapelmeester van het hoforkest van graf Franz Ferdinand Kinsky von Wchinitz en Tettau in Gambitz, Neder-Silesië (nu: Karlova Koruna, Tsjechië), de hoogste kanselier en koninklijke gevolmachtigde voor de jacht van Bohemen. Met deze graaf vertrok Tůma naar Wenen en werkte eerst als organist en koorleider. Met een studiebeurs van graaf Kinsky kon hij bij Johann Joseph Fux in Wenen contrapunt studeren. Samen men Jiří Antonín Benda en Sylvius Leopold Weiss volgde hij de première van de opera "Constanza e Fortezza" van Fux. In 1734 werd hij door graf Kinsky als kapelmeester voor de Praagse kathedraal aanbevolen, maar zijn sollicitatie was te laat en hij bleef in dienst van de graaf tot in 1741, het jaar, waarin de graaf overleed. In 1742 werd hij kapelmeester in de dienst van de weduwe van keizer Karel Elisabeth Christine van Brunswijk-Wolfenbüttel. Daarna was hij ook nog kapelmeester bij keizerin Maria Theresia van Oostenrijk.

In 1768 werd hij lid van het klooster van de premonstratenzers in Geras.

Als componist schreef hij rond vijfenzestig missen, vijf zettingen van het stabat mater, 29 psalmen naast, 20 litanieën, talrijke sonates, partita's en symfonieën.

Composities[bewerken | brontekst bewerken]

Werken voor orkest[bewerken | brontekst bewerken]

  • IX. partita, voor strijkers en orgel
  • II. sonata, voor strijkers, trombone en orgel
  • III. sonata, voor strijkers en orgel
  • IV. sonata, voor orkest en orgel
  • Composizioni strumentali, voor strijkorkest en klavecimbel
  • Parthia in d klein, voor strijkorkest en piano
  • Partita nr. VIII. G groot, voor strijkorkest en klavecimbel
  • Partita no. X., voor strijkorkest en klavecimbel
  • Partita in F-groot, voor strijkorkest en klavecimbel
  • Partita in C-groot, voor strijkorkest en klavecimbel
    1. Intrada
    2. Adagio
    3. Menuet I, II
    4. Bourlesque
  • Sinfonia nr. 7 in A, voor strijkers en orgel
  • Sinfonie nr. 6 Bes groot, voor strijkers en orgel
    1. Adagio
    2. Allegro
    3. Andante
    4. Allegretto
  • Sinfonia nr. 11 g klein , voor strijkers en orgel
  • Symfonie nr. 12 D-groot, voor strijkorkest en klavecimbel
  • Symfonie G-groot, voor strijkorkest en klavecimbel
  • Sonata I. e klein, voor strijkorkest en orgel
  • Sonata II. e klein, voor orkest en orgel
  • Sonata V., voor twee violen solo, strijkorkest en orgel
  • Sonata in G, voor orkest

Missen en gewijde muziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • In Te, Domine, speravi
  • Lytaniae Lauretanae
  • Magnificat
  • Miserere mei, Deus
  • Missa in C groot
  • Missa in e-klein
  • Nunc dimittis, servum tuum , Domine
  • Requiem
  • Responsoria velikonoèního týdne, voor gemengd koor en orgel
  • Responsoria pašijového týdne, voor gemengd koor en orgel
  • Resposoria pro hebdomada sancta (Responsoria voor de goede vrijdag), voor gemengd koor en orgel
  • Stabat Mater g-klein, voor gemengd koor en orgel
  • Zpěvy o umučení
  • Vánoční hymnus (Kerst hymne)

Kamermuziek[bewerken | brontekst bewerken]

  • Chrámových sonát, voor twee violen en basso continuo
    1. Chrámová sonáta číslo 1
    2. Chrámová sonáta číslo 2
    3. Chrámová sonáta číslo 3
    4. Chrámová sonáta číslo 4
    5. Chrámová sonáta číslo 5
    6. Chrámová sonáta číslo 6
  • Sonate a-klein
  • Sonate e-klein, voor twee violen, altviool en cello

Werken voor orgel[bewerken | brontekst bewerken]

  • I. sonata
  • Suite for Organ

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • František Ignác Antonín Tůma: Composizioni strumentali - František Ignác Antonín Tůma. in de reeks: Musica antiqua Bohemica; 69, Partitur - Praha, SHV, 1967. 97 p.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Herbert Vogg: Franz Tuma (1704-1774) als Instrumentalkomponist nebst Beiträgen zur Wiener Musikgeschichte des 18. Jahrhunderts (Die Hofkapelle der Kaiserin-Witwe Elizabeth Christine). Thesis (doctoral)--Universität Wien, 1951.
  • Daniel Heartz: Haydn, Mozart and the Viennese School 1740-1780, New York: W.W. Norton, 1995, 780 p.
  • Bruce C. MacIntyre, Jens Peter Larsen: The Viennese concerted mass of the early classic period, Ann Arbor, Michigan: UMI Research, 1986, 764 p.
  • Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9
  • Karl Wagner: Abbe Maximilian Stadler : seine Materialien zur Geschichte der Musik unter den österreichischen Regenten, Kassel: Bärenreiter, 1978, 226 p.
  • Alois Niemetz: 800 Jahre Musikpflege in Heiligenkreuz, Heiligenkreuz: Heiligenkreuzer Verlag, 1977
  • Jaroslav Seda: Kdo byl František Ignác Tůma, Hudebni rozhledy. 28 (1975), S. 375-379.
  • Theodore Milton Klinka: The choral music of Franz Ignaz Tuma with a practical edition of selected choral works, Iowa (Iowa City). 1975. dissertation.
  • Gosta Morin, Carl-Alan Moberg en Einar Sundstrom: Sohlman's musiklexikon, 2. rev. och utvidgade uppl., Stockholm: Sohlman Forlag, 1975-1979, 5 v.
  • Václav Holzknecht: Techechoslowakisch-osterreichische : Musik : Spaziergänge, Prague: Orbis, 1971
  • Marc Honegger: Dictionnaire de la musique, Paris: Bordas, 1970-76
  • Robert Eitner: Biographisch-bibliographisches Quellen-Lexikon der Musiker und Musikgelehrten Christlicher Zeitrechnung bis Mitte des neunzehnten Jahrhunderts, Graz: Akademische Druck- u. Verlaganstalt, 1959
  • Alfred Peschek: Die Messen von Franz Tuma (1704-1774), Wien. 1957. dissertation. 316 Bl., in 2 Tln
  • Paul Frank, Wilhelm Altmann: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon : für Musiker und Freunde der Musik, Regensburg: Gustave Bosse, 1936, 730 p.
  • Robert Haas: Wiener Musiker vor und um Beethoven, Wien: Ed. Strache Verlag, 1927, 23 p.
  • Allgemeine Deutsche Biographie, Herausgegeben von der Historischen Commission bei der Königlichen Akademie der Wissenschaften, München; Leipzig: 1912, Band 56: Generalregister
  • J. Srb Debrnov: Dejeny hudby : V Cechach a na Morave, Prague: Nakladem Matice Ceske, 1891, 197 p.
  • Constantin von Wurzbach: Biographisches Lexikon des Kaiserthums Österreich : enthaltend die Lebensskizzen der denkwardigen Personen, welche 1750 bis 1850 im Kaiserstaate und in seinen Kronländern gelebt haben ..., 60 vols., Wien: 1856-91
  • Gottfried Johann Dlabacž: Allgemeines historisches Künstler-Lexikon für Böhmen und zum Teil auch für Mähren und Schlesien, 3 Bde. in 1 Band, Prag: 1815, ISBN 978-3-487-05014-0
  • Friedrich Carl Gottlob Hirsching: Historisch-literarisches Handbuch berühmter und denkwürdiger Personen, welche in dem 18. Jahrhundert gestorben sind ..., Leipzig: 1794-1815, 17 vols.