Gebruiker:Chescargot/Oud en afgekeurd (GOO) artikel Trainingsacteur

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
{{Weg|[[WP:OO|Origineel onderzoek]] en onencyclopedisch geschreven, onafhankelijke bronnen zijn nodig. Zie ook de overlegpagina.|2=2016|3=07|4=05}}
Als dit artikel herschreven wordt en zodoende leesbaar wordt voor Wikipedia-bezoekers en de nodige bronnen toegevoegd worden, kan het mogelijk als geheel of in delen in aangepaste vorm in het huidige artikel Trainingsacteur toegevoegd worden.


Een trainingsacteur (ook wel rollenspelacteur genoemd) is een acteur die zich heeft gespecialiseerd in het spelen van rollenspelen (ofwel simulaties) binnen trainingen. Verder kan een trainingsacteur worden ingezet binnen assessments of vormt hij als mystery-guest een onderdeel van een onderzoek.

Acteren binnen trainingen is een specialisme. De acteur gebruikt alle gangbare acteertechnieken en zet deze in om een educatief doel te bereiken. Veelal speelt een trainingsacteur vanuit improvisatie. Kenmerkend aan het werk van een trainingsacteur is dat hij reageert op het gedrag en de manier van communiceren van de cursist. De rol van de acteur staat dus niet vast. Zijn emoties, gedachten, handelingen en belevingen worden namelijk gevormd door het gedrag van de cursist. Dit alles volgens de communicatieve principes 'actie-reactie', 'oorzaak-gevolg', 'zenden-ontvangen'. Naast het spelen van een personage, geeft de trainingsacteur ook feedback aan de cursist. Deze feedback wordt zowel tijdens het spel als ná een rollenspel (simulatie) gegeven.

Spel[bewerken | brontekst bewerken]

Een trainingsacteur heeft vaak de opleiding tot acteur of docent drama doorlopen. Zijn spel heeft echter geen kunstzinnig (of vermakelijk) doel, zoals dat geldt voor toneel-acteren, film-acteren of televisie-acteren. Het doel van een trainingsacteur is om, via zijn spel, bij de cursist een ervaringsmoment te creëren. Hiermee wordt een moment bedoeld waarbij het denken, voelen, handelen en beleven van de cursist bij elkaar komt. Op dat moment ervaart de cursist daadwerkelijk wat zijn/haar gedrag bij de ander (de acteur/actrice) oproept. Zo leert de cursist of zijn/haar manier van communiceren effectief is, krijgt de cursist de mogelijkheid om een bepaald gedrag uit te proberen, of krijgt de cursist de mogelijkheid om zijn/haar manier van communiceren te perfectioneren.

Naturel spel[bewerken | brontekst bewerken]

Meestal is het spel van de trainingsacteur naturel van stijl. Dit wordt ook wel 'klein spelen' genoemd. Dat betekent dat de trainingsacteur zijn emoties en gemoedstoestanden niet groter maakt dan dat ze zijn. Hij speelt dan niet 'over the top'. Zijn gedachten, gevoelens, handelingen en belevingen worden heel natuurlijk en realistisch expressief gemaakt. Naturel spel zorgt ervoor dat het ervaringsmoment van de cursist zo reëel mogelijk is. Dit helpt om de leerervaring bij de cursist te vergroten.

Typematig spel[bewerken | brontekst bewerken]

Met typematig spel wordt een stijl van spelen bedoeld, waarbij de acteur zijn gedachten, gevoelens, handelingen en belevingen wat groter maakt dan dat ze werkelijk zijn. Hierdoor komt zijn spel enigszins humoristisch en/of als 'niet echt' over. Deze stijl van spelen wordt door een trainingsacteur gebruikt om heftige onderwerpen toch 'bespeelbaar' te maken of om een 'luchtig' element in de training te brengen. Het niet naturel spelen zorgt namelijk voor een zekere afstand tot de heftige materie. Dit maakt het voor de cursist makkelijker om toch te oefenen met bepaald gedrag en om daar enigszins aan te wennen. Op die manier is het mogelijk om in de loop van de training het typematig spel te vervangen door naturel spel.

Improvisatie[bewerken | brontekst bewerken]

Improvisatie is een spelvorm waarbij de acteur met beperkte vóórinformatie in een rollenspel stapt. Hij weet dan bijvoorbeeld zijn naam, zijn beroep en zijn globale manier van communiceren. Daarnaast krijgt hij enige informatie over de situatie, waar die plaats heeft en wanneer. Op grond hiervan speelt hij zijn personage en reageert hij op de manier van communiceren van de cursist. Hierbij weet hij van tevoren dus niet wat hij precies gaat zeggen of doen. Zijn gedachten, emoties, beleving en manier van handelen zijn dan ook volledig afhankelijk van het gedrag van de cursist. Doet de cursist het communicatief 'goed', dan krijgt de cursist zijn/haar gedrag 'beloond' door het gedrag van de trainingsacteur. Doet de cursist het communicatief minder florissant, dan krijgt de cursist dat ook terug. De trainingsacteur houdt hierbij altijd rekening met de gedoceerde theorie, het doel van de training en met het niveau van de cursist. Deze informatie krijgt de trainingsacteur vooraf door de trainer aangereikt.

Scenario's[bewerken | brontekst bewerken]

Scenario's zijn vooraf bepaalde scènes waarbij de tekst is vastgelegd. Dit wordt teksttoneel genoemd. De trainingsacteur kan deze manier van spelen alleen toepassen wanneer hij met één of meerdere andere trainingsacteur(s) samenwerkt. Bij scenario's is het voor de trainingsacteur geheel duidelijk wat hij of zij gaat doen. Met andere woorden: de vijf W's van het acteren (de Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom) zijn vooraf geheel bekend. Echter, een scenario staat nooit op zichzelf. Het is altijd de bedoeling dat cursisten bij het opnieuw spelen van het scenario informatie geven aan de trainingsacteur(s), of dat ze zelf inspringen in het rollenspel. Zie ook de informatie over spelvormen.

Spelvormen[bewerken | brontekst bewerken]

Een trainingsacteur werkt altijd samen met een communicatietrainer. Hij of zij stelt de training samen en overlegt met de trainingsacteur welke spelvorm het beste aansluit bij het doel en het onderwerp van de training. Een trainingsacteur heeft verschillende vormen waar vanuit hij of zij kan werken. Hieronder staan de belangrijkste onder elkaar.

Vooraf bepaalde kortdurende casuïstiek[bewerken | brontekst bewerken]

Een vooraf bepaalde kortdurende casuïstiek is een situatieschets waarbij de informatie vóóraf door de trainer is opgetekend. Vooraf is dus bepaald welke situatie moet worden gespeeld. Een dergelijke situatie hoeft niet aan te sluiten bij de dagelijkse (werk)praktijk van de cursist. Het woord 'kortdurend' slaat op het feit dat de casus een incidenteel karakter heeft. Met andere woorden: de situatie vormt een momentopname. Gemiddeld duren deze simulaties maximaal een kwartier. Voorbeelden:

  • Een man krijgt een parkeerboete en loopt de parkeercontroleur tegemoet.
  • Een vrouw moet voor een noodsituatie snel met de bus naar huis, alleen heeft ze onverhoopt haar tas met OV-chipkaart en portemonnee op haar werk laten liggen.
  • Een man komt aan de balie en begrijpt niet hoe hij een formulier moet invullen.

Vooraf bepaalde langdurige casuïstiek[bewerken | brontekst bewerken]

Een vooraf bepaalde langdurige casuïstiek is ook een situatieschets waarbij de informatie vóóraf door de trainer is opgetekend. Vooraf is dus bepaald welke situatie moet worden gespeeld. Een dergelijke situatie hoeft niet aan te sluiten bij de dagelijkse (werk)praktijk van de cursist. Het woord 'langdurend' slaat op het feit dat de casus een langdurig(er) karakter heeft. Met andere woorden: de situatie omvat een langere periode. Kenmerkend aan een vooraf bepaalde langdurige casuïstiek is de grotere complexiteit van de situatie. Vandaar dat deze simulaties gemiddeld (minimaal) een kwartier duren. Voorbeelden:

  • Een man wordt als een verdachte verhoord.
  • Een echtpaar volgt relatietherapie.
  • Een vrouw heeft forse schulden en zoekt hulp.

Niet vooraf bepaalde casuïstiek[bewerken | brontekst bewerken]

Een niet vooraf bepaalde casuïstiek is een situatieschets waarbij de informatie voor de trainingsacteur en de cursist niet vooraf bekend is. Tijdens de training wordt er een casuïstiek opgesteld die door de trainingsacteur en de cursist in het te spelen rollenspel wordt uitgewerkt. Een dergelijke casuïstiek wordt veelal ingebracht door de cursist die het rollenspel zelf gaat spelen. Daarom sluit de omschreven situatie meestal aan bij de dagelijkse (werk)praktijk van de cursist. Een niet vooraf bepaalde casuïstiek heeft vaak een incidenteel karakter. Met andere woorden: de situatie vormt een momentopname. Voorbeelden:

  • Een manager wil een deel van een functioneringsgesprek uitspelen.
  • Een aannemer wil een nukkige opdrachtgever vertellen dat de opdracht niet uitvoerbaar is.
  • Een begeleider wil leren om een zwakbegaafde medewerker te corrigeren op diens gedrag.

De carrouselmethode[bewerken | brontekst bewerken]

De carrouselmethode is vaak een zeer kortdurende situatieschets. Meestal is deze casuïstiek niet vooraf bepaald. De situatie wordt meerdere keren direct achter elkaar gespeeld. Met andere woorden: de casus wordt door meerdere cursisten gespeeld, zonder een tussenliggend evaluatiemoment. Deze methode is zeer geschikt om het effect te zien van verschillende gedragingen in dezelfde situatie. Daarbij is deze methode erg geschikt als 'opwarmer'. Voorbeelden:

  • Een baliemedewerker moet een arrogante man uitleggen dat hij zijn rijbewijs te laat ter verlenging heeft voorgelegd en daarom meer geld kwijt is.
  • Een brandweervrouw moet een nieuwsgierige omstander verzoeken om meer afstand te nemen van de brand.
  • Een telefonist moet aan een boze en ongeduldige man vertellen dat degene om wie hij vraagt hem niet te woord kan staan.

Het passieve regiemodel[bewerken | brontekst bewerken]

Het passieve regiemodel is een vorm waarbij de trainingsacteur in eerste instantie een vooraf vastgelegd scenario speelt. Dat doet hij samen met één of meerdere andere trainingsacteur(s). Na het spelen van de scène wordt het scenario opnieuw gespeeld. Op dat moment krijgen de cursisten de mogelijkheid om tijdens het spelen aanwijzingen te geven aan (meestal één) trainingsacteur. Deze speelt de verkregen aanwijzing gelijk uit. De collega's van deze trainingsacteur reageren natuurlijk op zijn 'nieuwe' gedrag. Op deze manier wordt voor de cursisten helder wat het effect is van verschillende gedragingen binnen één en dezelfde situatie. Het feit dat de cursisten zelf niet hoeven spelen, levert vaak een veilig gevoel op. Echter, cursisten ervaren via deze methode niet hoe het is om zelf in de geschetste situatie te staan.

Het actieve regiemodel[bewerken | brontekst bewerken]

Het actieve regiemodel (ook wel inspringspel genoemd) is een vorm waarbij de trainingsacteur in eerste instantie een vooraf vastgelegd scenario speelt. Dat doet hij samen met één of meerdere andere trainingsacteur(s). Na het spelen van de scène wordt het scenario opnieuw gespeeld. Op dat moment krijgen de cursisten de mogelijkheid om tijdens het spelen een trainingsacteur te vervangen. De cursist speelt de scène verder zoals hij/zij denkt dat het beter kan. De collega's van de vervangen trainingsacteur reageren natuurlijk op het gedrag van de cursist. Weet de cursist niet meer hoe hij/zij verder moet handelen, dan wordt deze vervangen door een andere cursist. Net zo lang totdat de situatie naar ieders tevredenheid is afgerond. Op deze manier wordt voor de cursisten helder wat het effect is van verschillende gedragingen binnen één en dezelfde situatie. Het feit dat de cursisten zelf inspringen, levert vaak in het begin wat weerstand op. Echter, cursisten ervaren via deze methode heel nadrukkelijk zelf hoe het is om in de geschetste situatie te staan.

Feedback[bewerken | brontekst bewerken]

Feedback geven vormt een essentieel onderdeel van het werk van de trainingsacteur. Deze feedback is concreet van aard en op de praktijk gericht. Meestal werkt een trainingsacteur ook met 'tops' en 'tips'. Tops beschrijven hetgeen er tijdens het spel op communicatief gebied goed ging. Tips zijn handige aandachtspunten om de manier van communiceren effectiever te maken. Het theoretisch inkaderen van wat er tijdens het spel naar boven is gekomen, behoort in eerste instantie tot de rol van de trainer. Alleen, omtrent dit punt is geen eenduidigheid te geven. De taken van de trainer en de trainingsacteur overlappen elkaar namelijk geregeld. Een trainingsacteur kan vanuit verschillende invalshoeken feedback geven. Hieronder staan de belangrijkste beschreven.

Feedback tijdens het spelen[bewerken | brontekst bewerken]

Een trainingsacteur kan tijdens zijn spel feedback geven over het gedrag en de manier van communiceren van de cursist. Op dat moment krijgt de cursist op een directe manier - en in de situatie - informatie over wat zijn/haar gedrag bij het personage van de trainingsacteur doet. Voorbeelden:

  • Een trainingsacteur zegt: "Nou moet je niet zo gaan lachen, daar kan ik helemaal niet tegen."
  • Of: "Vind je het normaal om weg te kijken als ik om je hulp vraag."
  • Of: "Houd toch eens op met dat tikken met je pen, ik word daar helemaal gek van!"

Feitelijk geeft een trainingsacteur constant feedback tijdens het spelen. Hij reageert immers tijdens het rollenspel altijd op het gedrag van de cursist. Alleen, met 'feedback geven tijdens het spelen' wordt bedoeld dat de trainingsacteur expliciet en woordelijk kenbaar maakt wat hij denkt, voelt en beleeft bij de manier van communiceren van de cursist.

Feedback vanuit het personage[bewerken | brontekst bewerken]

Een trainingsacteur kan ná een rollenspel feedback geven vanuit het personage dat hij heeft gespeeld. Kenmerkend aan deze methode van feedback geven, is dat de acteur deze feedback geeft met alle bijkomende gedachten, gevoelens en belevingen die hij tijdens het rollenspel ook ervoer. Alsof het personage midden in een situatie wordt gevraagd om te vertellen wat er in hem omgaat. Met andere woorden: als het personage boos was toen het rollenspel is gestopt, dan geeft het personage ook boos feedback. Een voorbeeld van deze methode:

  • Een trainingsacteur zegt: "Vind je het gek dat ik kwaad ben. Die gek kijkt me geen enkele keer aan. Verdomme. Zit ik dan. Zo kan ik toch niet verder? Het kost me alleen maar klauwen met geld. En wat doet hij daar? Precies, een beetje ongeïnteresseerd staren naar zijn computertje. Alsof ik weer zo'n geval ben."

Voordeel van deze methode van feedback geven, is dat de cursist nadrukkelijk wordt geconfronteerd met de emoties, gedachten en belevingen die zijn/haar gedrag bij het personage heeft opgeroepen. Deze emoties en gedachten worden namelijk niet altijd tijdens het spel duidelijk. Het confronterende karakter van de feedback kan overigens wel een nadeel vormen waar van tevoren over moet worden nagedacht door de trainer en trainingsacteur. De feedback kan namelijk vrij heftig overkomen waardoor het leereffect bij de cursist vermindert.

Feedback vanuit het personage (helicopterview)[bewerken | brontekst bewerken]

Feedback vanuit het personage kan ook op een andere manier worden gegeven. Namelijk via de helicopterview. Ook bij deze methode vertelt het personage ná een rollenspel wat zijn gedachten, emoties en belevingen waren bij het gedrag van de cursist. Alleen, dat doet het personage dan alsof hij van bovenaf naar de situatie kijkt waarin hij net heeft gezeten. Het personage spreekt dan ook op een rustige manier. Dus niet met de emotionele lading die het personage tijdens het rollenspel ervoer. Voorbeeld van deze methode:

  • Op de vraag wat het personage vond van het gevoerde gesprek, antwoordt hij: "Ja, ehm, weet ik niet. Vond het gewoon niks, eigenlijk. Weet ook niet waarom."
  • Of: "Ik vond het een heerlijk gesprek. Echt, zo warm, zo betrokken. Heerlijk, gewoon. Echt heerlijk."
  • Of: "En toen begon hij ook zachter te praten. Dat vond ik heel prettig. Alleen keek hij me soms erg doordringend aan. Dat voelde voor mij vrij bedreigend."

Voordeel is dat de feedback minder heftig overkomt bij de cursist. De cursist heeft namelijk niet het gevoel alsof het rollenspel nog steeds bezig is. Nadeel van deze methode is, dat het personage in veel gevallen geen notie heeft van de achtergronden van gedrag en communicatie. Daarom kan het personage niet altijd precies helder maken waarom hij bepaalde dingen dacht, voelde, deed en beleefde. Overigens, dit nadeel geldt ook voor de vorige methode.

Feedback vanuit de acteur zelf (helicopterview)[bewerken | brontekst bewerken]

Een trainingsacteur kan ná een rollenspel ook feedback geven vanuit zichzelf. Er is dan altijd sprake van een helikopterview. De trainingsacteur bekijkt de gespeelde situatie dus van bovenaf. Voorbeeld van deze methode:

  • Op de vraag wat de trainingsacteur vond van het gevoerde gesprek, antwoordt hij: "Frans, mijn personage, voelde zich alleen in het gesprek. Omdat de medewerker weinig zei en ook niet leek te zien dat Frans zich rot voelde, tja, toen wilde hij alleen maar weg. Frans had er dus behoefte aan dat je zou zeggen dat je ziet dat hij zich verloren voelt."

Ander voorbeeld:

  • "Ik was als personage zo verbaasd dat jij me op mijn nummer zette. Echt, mijn bedoelingen waren namelijk heel zuiver. Ik wilde gewoon erg behulpzaam zijn omdat ik je zo waardeer. En toen gaf je me juist een standje. Ik werd daar erg door verrast en ik bleef als personage ook beduusd achter."

Nu heeft de trainingsacteur kennis over de achtergronden van gedrag en communicatie. Daarbij kan hij precies vertellen wat hij dacht, voelde en beleefde. Deze twee zaken vormen het voordeel van deze methode van feedback geven. Het zorgt er namelijk voor dat de trainingsacteur heel nauwgezet aangeeft wat het gedrag en de manier van communiceren bij het personage deed. Nadeel van deze methode is dat de cursist niet de feedback van het personage zelf hoort. Het klinkt wellicht vreemd, maar dit wordt door cursisten soms als een gemis ervaren.

Inzet[bewerken | brontekst bewerken]

Trainingsacteurs werden in Nederland voor het eerst ingezet binnen de politieopleidingen. Tegenwoordig worden ze veelvuldig ingezet binnen uiteenlopende communicatietrainingen. Daarin is Nederland vrij uniek. Het vak is namelijk niet erg bekend buiten onze landgrenzen. In ieder geval niet op de gedegen manier zoals trainingsacteurs in Nederland worden ingezet.

Communicatietrainingen[bewerken | brontekst bewerken]

Trainingsacteurs worden het meest ingezet binnen communicatietrainingen. Het gaat dan altijd om face-to-face communicatie of telefonische communicatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan trainingen persoonlijke effectiviteit, leidinggevend communiceren, omgaan met psychisch gestoord gedrag, agressiehantering of klantgericht communiceren. Maar denk ook aan specifiekere trainingen als het voeren van een getuigenverhoor, trainingen voor helpdeskmedewerkers of trainingen slecht-nieuwsgesprekken voeren. Trainingsacteurs worden ook ingezet bij het toetsen van het gedrag en de manier van communiceren van de cursist. Dit gebeurt dan nádat een training is afgerond. In veel gevallen wordt de trainingsacteur bij de beoordeling betrokken. Simpelweg omdat hij de situatie feitelijk heeft beleefd en deze ervaringen nauwgezet kan teruggeven aan de beoordelaars.

Assessments[bewerken | brontekst bewerken]

Trainingsacteurs worden ook ingezet binnen assessments. Veelal wordt een assessment uitgevoerd binnen een sollicitatieprocedure. Een trainingsacteur speelt dan een situatie met een kandidaat en deze situatie wordt door verschillende deskundigen beoordeeld. In veel gevallen wordt de trainingsacteur bij de beoordeling betrokken. Simpelweg omdat hij de situatie feitelijk heeft beleefd en deze ervaringen nauwgezet kan teruggeven aan de beoordelaars.

Mystery-guest[bewerken | brontekst bewerken]

Trainingsacteurs worden soms ook ingezet als mystery-guest. Hierbij wordt cursisten vooraf verteld dat er binnen een vastgesteld termijn een acteur op bezoek komt die zich voordoet als klant of cliënt. Wanneer de acteur langskomt is onbekend. De trainingsacteur maakt zich tijdens zijn bezoek natuurlijk niet kenbaar als acteur. Op deze wijze worden werknemers getoetst op hun communicatieve vaardigheden in de werkelijke praktijk. Van het bezoek wordt door de trainingsacteur namelijk een evaluatie opgesteld. Dit rapport dient als toetsing van het huidige communicatieve niveau (bijvoorbeeld vóórdat een communicatietraining plaats heeft gehad) óf ter evaluatie van het effect van een reeds gegeven communicatietraining.

Praktische co-trainer[bewerken | brontekst bewerken]

Ervaren trainingsacteurs worden ook als praktische co-trainer ingezet. Een dergelijke trainingsacteur krijgt dan de verantwoordelijkheid over enkele onderdelen van de training. Bijvoorbeeld als het gaat om ontspanningsoefeningen. Of als het gaat om basale communicatieve vaardigheden. Soms gebeurt dit met de hele cursistengroep. Maar het kan ook zo zijn dat de grote groep wordt gesplitst in kleinere cursistengroepen. De trainingsacteur gaat dan met dit kleinere groepje aan de slag. Hij speelt dan rollenspelen met deze cursisten en is tevens de trainer.

Kennis en vaardigheden[bewerken | brontekst bewerken]

Veelal is een trainingsacteur in basis een acteur of docent drama. Voorop geldt dat zijn spel kwalitatief hoogwaardig is. Daarbinnen moet hij beschikken over een groot improvisatievermogen, moet hij een realistisch personage snel gestalte kunnen geven en moet hij naturel reageren op het gedrag van de cursist. Daarnaast is het belangrijk dat hij beschikt over een zekere bagage aan theoretische kennis. Denk hierbij aan basale kennis over communicatie, psychologie, feedback geven en ontvangen, de werking van emoties, non-verbale communicatie et cetera. Daarnaast gaan veel trainingen uit van specifieke modellen. Bijvoorbeeld de Roos van Leary, de RET of Situationeel Leidinggevend Communiceren. Alsof dat niet genoeg is, moet een trainingsacteur beschikken over didactische vaardigheden. Hij moet bijvoorbeeld een veilige sfeer kunnen creëren, stof kunnen overbrengen, verstand hebben van groepsprocessen (groepsdynamiek) enzovoort. Deze kennis en vaardigheden komen niet zomaar aanwaaien. Veel trainingsacteurs zijn echter het vak ingerold en hebben zich autodidactisch gespecialiseerd in het trainingsacteren. Tegenwoordig gaan er van verschillende acteursbureaus opleidingsinitiatieven uit om het vak van trainingsacteur te professionaliseren. Alleen, deze opleidingen zijn niet van overheidswege geaccrediteerd omdat het trainingsacteren een vrij beroep vormt.

Freelance of vaste dienst[bewerken | brontekst bewerken]

De meeste trainingsacteurs zijn freelancers. Officieel ZZP'ers (Zelfstandigen Zonder Personeel) of in het jargon 'eenpitters' genoemd. Deze trainingsacteurs hebben eigen klanten/opdrachtgevers (bijvoorbeeld trainingsbureaus of zelfstandige trainers) waarvoor zij werken, maar heel vaak werken ze ook voor acteurbureaus. Deze bureaus zijn te beschouwen als een agentschap die voor haar acteurs 'klussen' binnenhaalt. De trainingsacteur bepaalt als ZZP'er zelf of hij een opdracht aanneemt of niet. Hij is als freelancer dus niet verplicht om een aangeboden opdracht te doen. Meestal heeft een freelance-trainingsacteur een grote variatie aan opdrachten. Hierdoor is hij door ervaring vaak breed inzetbaar.

Sommige trainingsacteurs werken in vaste dienst voor een (groot) trainingsbureau. Zij worden dan een x-aantal uur per maand ingezet om mee te werken binnen trainingen. Omdat deze acteurs in vaste dienst werken, hebben zij niet de vrije keus om opdrachten wél of niet te doen. Voordeel van een vast dienstverband is, dat de acteur verzekerd is van een vaststaand loon en weinig papieren rompslomp heeft wat betreft belastingen en de bedrijfsvoering. Nadeel van een vast dienstverband is, dat de trainingsacteur vaak minder variëteit heeft binnen de soorten klussen die hij moet doen. [[Categorie:Beroep]] [[Categorie:Acteur]]