Naar inhoud springen

Gebruiker:Eddie Kips/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
1980, Schepel tweede van rechts
1982, links Schepel met Minister Zeevalking
2016, Schepel (rechts) en Verkroost in Loenen

Steven Schepel (1944) studeerde Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft Hij werkte vervolgens bij de gemeente Delft als stedenbouwkundige waar toen het woonerf - straat voor het kind, waar de auto mag komen - ontwikkeld werd. (Hierover nog een zinnetje toevoegen?)

Hij raakte betrokken bij de in 1973 opgerichte Stop de Kindermoord en volgde in 1976 Maartje van Putten op als voorzitter. Hij was namens het Ministerie van VROM secretaris/rapporteur van de interdepartementale werkgroep die van 1974 tot 1978 heeft gewerkt aan het rapport Verkeersleefbaarheid in Steden en Dorpen[1]. De oorspronkelijke titel Verkeersveiligheid in Woongebieden werd als te beperkt beoordeeld. Verkeersveiligheid is een aspect van leefbaarheid, terwijl ook het verkeer in woongebieden niet los kan worden gezien van het lokale verkeer. Het rapport kan als voorloper worden beschouwd van recente ontwikkelingen op het gebied van verblijfskunde. Ook schreef hij in deze periode de eerste handleiding voor het ontwerp van een woonerf, die in het Engels, Frans, Duits en Japans vertaald is. (titel?? hardcopy?)

Tegelijkertijd was hij voorzitter van Vijftig is te veel, een samenwerking van de verkeer en verkeersveiligheidsorganisaties Stop de Kindermoord, de ENFB (voorganger van Fietsersbond) en de Voetgangersvereniging VBV die samen de verkeersleefbaarheid probeerden te verbeteren door in 1980 landelijk de maximum snelheid van 50 km/u in de bebouwde kom ter discussie te stellen.

In 1982 herdenken leden van de pressiegroepen 'Stop de Kindermoord' en 'Komitee Kindervuist' de artikelen van de journalist Vic Langenhoff in het dagblad de Tijd in 1972 die aanleiding waren voor de oprichting van Stop de Kindermoord. Schepel overhandigt daarbij de Minister van Verkeer en Waterstaat Henk Zeevalking een eisenpakket 'Kinderen in de knel' over verkeersveiligheid.

Inmiddels was hij sectorhoofd Stadsdeelwerken in Amsterdam-Osdorp en trad daardoor minder op de voorgrond. Daarna werd hij bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat betrokken bij het Masterplan fiets en tot zijn pensionering bij Duurzaam Veilig. ???Heb je nog meer over de tussenperiode 1982 tot 2004????

Na zijn pensionering werkte hij voor I-CE (Interface for Cycling Expertise) om steden in Zuidelijk Afrika te adviseren over fietsbeleid en publiceert hij daarover voor de Wereldbank [2]. Verder verzorgt hij excursies van buitenlanders naar woonerven in Nederland. Van de excursie in 1999 heeft Transport 2000 uit het Verenigd Koninkrijk een filmreportage At home in my street gemaakt[3].

Hij verzorgde trainingen voor vrijwilligers van 3VO en later VVN. Hij adviseerde van uit die achtergrond bewonersgroepen over de toepassing van woonerven. In het verlengde daarvan was hij van 2004 tot 2009 betrokken bij het Childstreet project[4]. Hij initieerde een methode om de kindvriendelijkheid van een straat te beoordelen[5]. Samen met het KpVV organiseerde hij van 2007 tot 2012 excursies voor gemeenteambtenaren over de inrichting van kindvriendelijke straten[6].

Na de koersverandering van VVN in 2012 behoorde hij in 2013 tot de oprichters van MENSenSTRAAT en wordt lid van de kerngroep. Tijdens een werkconferentie met de gemeente Utrecht over autodelen hield hij een presentatie over het belang van autodelen voor de tot stand komen van de mensenstraat[7].

In 2016 was hij dagvoorzitter van een werkconferentie van uit een plaatselijk zorgcentrum ouderenhuisvesting in Loenen over de nabije woonomgeving van ouderen. Wethouder Jaap Verkroost, adviseur van MENSenSTRAAT en mede ontwikkelaar was daar gastheer[8].

Naar aanleiding van het rapport De Stad als gezonde habitat van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur verzorgde hij samen met de Metropoolregio Rotterdam Den Haag een excursie in het centrum van Rotterdam als grootstedelijke woon en leefomgeving waarbij de huidige situatie en de tekortkomingen en wensen voor verbetering aan de orde kwamen [9].

In zijn bijdrage aan de digitale update in 2020 van het standaardwerk van Bach over omgekeerd ontwerpen[10] werkt hij het thema verblijfskunde nader uit. Daarbij trekt hij een parallel met het begrip habitat in de natuur. De straat is de plek bij uitstek om mensen, jong en oud, informeel te ontmoeten, een praatje te maken en sociale activiteiten te ondernemen. Voorwaarde is dat de omstandigheden, de verblijfskwaliteit, een geschikte habitat vormen.