Gebruiker:Flemish History Buff/Klooster Temse

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Sint Anna Consolatie-klooster op een kaart uit 1769

Het Sint Anna Consolatie klooster, ook gekend als het Sint Anna ten Troost klooster, was een klooster van Dominicanessen of Predikherinnen dat bestond van het begin van de 16e eeuw tot 1797 in Temse. Het klooster bevond zich op het einde van de Kasteelstraat en het kloosterdomein strekte zich uit tot de Boodstraat. Tijdens de Franse bezetting van onze gewesten werd het klooster afgebroken, waarna er op de vroegere gronden een vlasspinnerij werd opgericht. De huidige Dominicanessenstraat in Temse is vernoemd naar dit voormalig klooster.

Geschiedenis: vanaf de stichting tot de Franse Periode[bewerken | brontekst bewerken]

De oorsprong van het klooster gaat terug tot 1331, toen Hector Vilain, voogt van Temse, en zijn echtgenote Maria van Liedekerke een hospitaal voor arme zieken stichtte. Het complex was begin 16e eeuw in erbarmelijke staat, toen Roeland Lefèvre, eerste wereldlijke heer van Temse, en zijn echtgenote Hedwig van Heemstede het lieten opknappen en herinrichten. De dominicanen vestigden zich in 1243 in de stad Antwerpen, nadat Hendrik II, hertog van Brabant, hen had laten overkomen uit Straatsburg.[1] Van zijn opvolger Hertog Hendrik III en van kanunnik Hugo Nose ontvingen de paters uitgestrekte terreinen in de buurt van 'den Dries', waarop zij rond 1269 begonnen met de bouw van hun eerste kloosterkerk.[2] In 1276 wordt deze kerk ingewijd door Albertus Magnus [3] in

In de beginjaren van het klooster tot aan het begin van de 14e eeuw rees er een conflict tussen de predikheren en de geestelijken van de toenmalige parochiekerk, de OL Vrouwekerk, omtrent het recht om begraven te worden buiten het kerkhof van de parochiekerk. Door een akkoord in 1262 hadden de Predikheren zich verbonden om niemand te verleiden om in hun klooster begraven te worden, maar het conflict laaide op het einde van de eeuw opnieuw op. Deze geschillen deden zich niet alleen voor in de stad Antwerpen, maar ook in andere steden waar de dominicanermonniken en andere bedelorden met de seculiere geestelijken in aanraking kwamen. Paus Bonifatius VIII probeerde daar in 1299 een einde aan te stellen, waardoor het aan de predikheren toegestaan werd om personen toe te laten, die in hun klooster(kerk) begraven wensten te worden, mits zij 1/4e deel betaalden van de lijkdienstrechten en andere opbrengsten aan de pastoor van de parochiekerk.[4]

Een deel van het kloostergebouw, het zogenaamde 'predikherenpand' fungeerde vanaf het midden van de 15e eeuw tot het einde van de 16e eeuw als verkoop- en tentoonstellingsruimte voor wandtapijten, juwelen, goud- en zilverwerk en schilderijen. In 1517 verhuisden de wandtapijtverkopers naar een pand in de huidige Kammenstraat en later naar het Tapissierspand en in 1549 verhuisden de goud- en zilversmeden naar de Zilversmidsgang.[5][6]

Portret van Michael Ophovius - Prior van het klooster in de 17e eeuw. Ophovius richt zich tot de toeschouwer, als wil hij hem toespreken. Dit gebaar verwijst naar de belangrijkste taak van de Dominicanen, het preken. Zijn grafmonument bevindt zich in de Sint-Pauluskerk[7][8]

In de 15e eeuw bezaten de predikheren het alleenrecht om voor het college der schepenen van de stad Antwerpen de mis te lezen. Volgens Sanderus, werd hun dit voorrecht in 1538 afgenomen en aan de Lievevrouwbroeders gegeven.[9]

In 1517 besloot men een nieuwe kloosterkerk te bouwen omdat de oude kerk bij springtij voortdurend onder water liep. De nieuwe kerk, waarvan de plannen waarschijnlijk gemaakt werden door Domien de Waghemakere, was groter en lag op een hoger gelegen terrein naast de bestaande kerk. Filips II, die een jaar voordien zijn vader was opgevolgd als Heer Der Nederlanden, woonde in 1556 de diensten bij in de in opbouw zijnde tweede Sint-Pauluskerk.[10] De nieuwe kerk ontsnapt niet aan de beeldenstorm in 1566, waarbij er o.a. 5 altaren vernield werden. In 1571 wordt de nieuwe Sint-Pauluskerk ingewijd. In datzelfde jaar werd er in de kerk van het klooster de Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans broederschap gesticht, om de overwinning op de Turken te vieren in de zeeslag bij Lepanto.[11]

Zeven jaar later, in 1578, namen de Calvinisten, die aan de macht waren gekomen in de stad Antwerpen, een deel van het Antwerps klooster in beslag. Nog een jaar later verdreven zij de paters uit het klooster; kerk en klooster werden leeggehaald, het schip van de kerk werd daarbij omgevormd tot een Calvinistische bidplaats en een deel van het klooster werd in gebruik genomen als kanonnengieterij voor het leger. Na de val van Antwerpen in 1585 keerden de Dominicanenpaters terug en begonnen ze aan de heropbouw en de herinrichting van de kerk en het klooster.[12]

Een belangrijke prior in de 17e eeuw was Michael Ophovius, wiens portret door Pieter Paul Rubens werd geschilderd en die de laatste bisschop was van 's-Hertogenbosch, vooraleer zij door de Nederlandse Republiek werd veroverd in 1629. Rubens en Ophovius, die viermaal prior was van het Antwerpse domicanenklooster, onderhielden een goede verstandhouding. Sommige auteurs beweren dat Ophovius de biechtvader was van Rubens.[13][14]

In 1678 werd het klooster, net als de rest van de stad Antwerpen, zwaar getroffen door een pestepidemie, ook gekend als de “Haestige Ziekte”. In een periode van drie maanden, stierven er niet minder dan 26 predikheren aan de pest.[15]

Het predikherenkerkhof werd ook vaak gebruikt als begraafplaats voor berouwvolle Antwerpse misdadigers en bekeerde ketters; werden er o.a. begraven : de gebroeders Van der Voort, twee stadsthesauriers die beiden in 1477 werden onthoofd; in 1546 een veroordeelde moordenaar, Hans in den Helm, die onthoofd werd; in 1558 twee slagerskinderen die wegens diefstal terechtgesteld werden op het schavot; in datzelfde jaar een zoon van een lakenverkoper die in Antwerpen een oproer had gewekt; in 1569 werd er een jonge vrouw begraven die haar man had vermoord en onthoofd was geworden op het Steen; in 1570 een metser die een ketterse preek had bijgewoond en een vrouw die hervormde predikanten bij haar had verborgen.[16]

Op de oude begraafplaats van de Dominicanen binnen het klooster, op de plaats waar zich eertijds het 'predikherenpand' bevond, werd op het einde van de 17e eeuw op initiatief van de domicanenpaters, de gebroeders van Ketwigh, begonnen met de bouw van een Calvarieberg. In 1734 was de Calvarieberg voltooid, maar nog tot 1747 werden beelden bijgeplaatst.[17]

Geschiedenis: vanaf de Franse Periode tot heden[bewerken | brontekst bewerken]

Antwerpse Predikheer op het einde van de 18e eeuw
Opbrengst openbare verkoop

In 1796 worden de kloosters door de nieuwe Franse bewindvoerders afgeschaft en op het einde van dat jaar worden de nog overblijvende 53 kloosterlingen uitgedreven door een 60-tal soldaten. In tegenstelling echter tot vele andere kloosters, aanvaardden de toenmalige Prior Peltiers en zijn medebroeders de waardebons die de Franse bezetter aanbood, waardoor ze in staat zullen zijn het klooster terug te kopen. Aanvankelijk hadden de paters deze bons uit protest geweigerd, want het aanvaarden van de bons werd door het bisdom als verraad beschouwd, maar het betekende wel de redding van de kloosterkerk en de kloostergebouwen.

Immers, op 3 mei 1797 wordt de kerk, het klooster en de kloostertuin openbaar verkocht, en Prior Peltiers kan met de “bons” van zijn medebroeders en de hulp van sympathisanten, het goed voor een bedrag van 320.000 frs terugkopen. Op 17 juni 1797 zijn enkele dominicanen terug in hun klooster om het opnieuw bewoonbaar te maken. Niet door de staat erkend als kloosterlingen, blijven ze er samen als ‘citoyens’. Peltiers heropent de kerk op 1 augustus. Dit is natuurlijk niet naar de zin van de nieuwe bewindslieden en op 26 september 1797 gaan de revolutionairen over tot de sluiting van de kerken. Uit schrik dat het Franse bewind kerk en klooster opnieuw zal onteigenen, verkoopt Peltiers het klooster in 1798 aan een stroman. Prior Peltiers is ook één van de eersten die de zogenaamde 'eed van haat' jegens het koningschap aflegt.

Onder het bewind van Napoleon verbetert de relatie tussen de overheid en de kerk, maar wordt prior Peltiers toch gewaar dat het kloosterleven niet meer hervat zal kunnen worden. Hij sluit dan ook een overeenkomst met de stad Antwerpen, waardoor de stad, na het sterven van de laatste dominicaan eigenaar zal worden van de Sint Pauluskerk. De stad huurt ook een deel van de kloostergebouwen, die dienstdoet als kazerne. De laatste Prior Cornelius Peltiers sterft in 1821, en de laatste predikheer van Antwerpen, Arnoldus Mierts, overlijdt in 1846.[18][19]

In het voormalige kloosterpand werd in 1905 een kleuterschool ingericht en enkele jaren later werd de Sint-Paulusschool ingericht. In april 1968 verwoestte een zware brand de kerk en het kloosterpand; driekwart van het kloosterpand veranderde in een ruïne.

Voornaamste priors van het Antwerpse predikherenklooster[bewerken | brontekst bewerken]

  • Cornelius van Ertborn
  • Balthasar Dresselius
  • Michael Ophovius
  • Johannes Bocquetius
  • Jacobus Brouwerius
  • Marius Ambrosius Capello
  • Godefridus Marquis
  • Alexander Sebillius
  • Andreas Vloers
  • Hyacinthus Franciscus Van Huysen
  • Cornelius Jozef Peltiers (de laatste prior)

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Sint-Paulus-Info. Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Antwerpse Sint-Pauluskerk. Wetenschappelijk tijdschrift. 72 nummers. 1982 - 2009.
  • Sint-Pauluskerk Antwerpen. Historische Gids. Raymond Sirjacobs tweede volledig herwerkte druk (2001).
  • Repertorium der Dominikanen in de Nederlanden. Deel I : Antwerpen (1525 tot de Franse Revolutie). A.M.Bogaerts O.P. (1981).
  • De professielijsten van het Predikherenklooster te Antwerpen (1586-1796). A.M.Bogaerts O.P. (1966).
  • Cornelius Jozef Peltiers O.P. (1744-1821) laatste prior van het Sint-Paulusklooster te Antwerpen. A.M.Bogaerts O.P. Herdruk Dominikaans Leven (1969-1970).

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Description historique chronologique: et géographique du Durché de Brabant - 1791. Didoce de Saint-Antoine. Geraadpleegd op 30 april 2016.
  2. Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed Antwerpen - Historische binnenstad. Onroerend Erfgoed, Agentschap van de Vlaamse Overheid. Geraadpleegd op 30 april 2016.
  3. Kroniek Antwerpen 1201-1300. Antwerpse Vereniging voor Bouwhistorie en Geschiedenis. Geraadpleegd op 30 april 2016.
  4. Geschiedenis van Antwerpen sedert de stichting der stad tot onze tyden. Rederykkamer de Olyftak. Geraadpleegd op 17 december 2016.
  5. Het Tapissierspand: Interpreting the Success of the Antwerp Tapestry in the 1500s. Alison Evans - Duke University - Durham, North Carolina. Geraadpleegd op 14 mei 2016.
  6. Kroniek Antwerpen. Antwerpse Vereniging voor Bouwhistorie en Geschiedenis. Geraadpleegd op 13 december 2016.
  7. Monumentale Kerken Antwerpen. vzw Monumentale Kerken Antwerpen. Geraadpleegd op 14 december 2016.
  8. Rubens Online. Rubenianum. Geraadpleegd op 17 december 2016.
  9. Geschiedenis van Antwerpen. Rederykkamer De Olyftak. Geraadpleegd op 14 december 2016.
  10. Sint-Pauluskrantje juli 2013. Sint-Paulusparochie Antwerpen. Geraadpleegd op 13 december 2016.
  11. OLV van de Heilige Rozenkrans. Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans. Geraadpleegd op 14 mei 2016.
  12. Sint-Pauluskerk en dominicanenklooster. Onroerend Erfgoed, agentschap van de Vlaamse Overheid. Geraadpleegd op 14 mei 2016.
  13. Rubens Online. Rubenianum. Geraadpleegd op 13 december 2016.
  14. Antwerpen ten tijde van Rubens. Prof. Dr J. Muls. Geraadpleegd op 17 december 2016.
  15. Geschiedenis van Antwerpen. Rederykkamer De Olyftak. Geraadpleegd op 14 december 2016.
  16. Geschiedenis van Antwerpen sedert de stichting der stad tot onze tyden. Rederykkamer de Olyftak. Geraadpleegd op 17 december 2016.
  17. Sint-Pauluskerk en dominicanenklooster. Onroerend Erfgoed, Agentschap van de Vlaamse Overheid. Geraadpleegd op 13 december 2016.
  18. Cornelius Jozef Peltiers, Dominicaan en laatste Prior van het Sint-Paulusklooster van Antwerpen. P. Scheelen. Geraadpleegd op 14 mei 2016.
  19. Nieuwe Geschiedenis van Antwerpen. Lodewyk Torfs - 1865. Geraadpleegd op 14 mei 2016.
  20. Redezicht Antverpia. Vrients, Joannes Baptista. Geraadpleegd op 14 december 2016.
  21. Altaar opgericht door de predikheren, 1685. Gaspar Bouttats. Geraadpleegd op 14 december 2016.