Naar inhoud springen

Gebruiker:Geoffrey F/kladblok/Aëtius' veldtocht in Raetia en Noricum

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Aëtius veldtocht in Raetia en Noricum
Onderdeel van Val van het West-Romeinse Rijk
Barbaarse invallen
Datum 430-401
Locatie Raetia, Noricum
Resultaat Juthungen verslagen en opstand onderdrukt
Strijdende partijen
Juthungen
Nori
West-Romeinse Rijk
Leiders en commandanten
Flavius Aëtius
Avitus
Troepensterkte
onbekend ± 5.000

Aëtius' veldtocht in Raetia en Noricum was een grootschalige militaire campagne van het Romeinse leger in de provincie Raetia en Noricum. De campagne was gericht tegen Juthungen in Raetia en de opstandige bevolking an Noricum. De bevelvoering van de campagne was in handen van magister militium Aëtius en ving in het voorjaar van 430. De campagne werd onderbroken in mei en het daaropvolgend jaar voortgezet.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Het Romeinse Rijk kwam tegen het einde van de vierde eeuw in een moeilijk pakket terecht toen het Oost-Romeinse leger een zware nederlaag leed bij Adrianopel tegen de Goten in 378 en er daarna burgeroorlogen uitbraken. In 395 werd het rijk in tweeën gesplitst en behoorde Noricum bij het westelijke rijk.

Desondanks waren de leefomstandigheden aan de Donaugrens eind vierde eeuw nog draaglijk voor de burgerbevolking. Wel ondervond de bevolking steeds meer de nadelige gevolgen van de uitputtende oorlogen die veel mensenlevens kostte. Om het leger enigszins op peil te houden werden voortdurend eenheden onttrokken aan de grens en werd het aangevuld met foederati. De nieuwe troepen moesten betaald worden. Als gevolg van de interne conflicten en defensieve gevechten tegen barbaren ervoer de bevolking een toenemende belastingdruk. De slechte economische omstandigheden leidde tot veel onvrede onder de bevolking en in de jaren rond 430/431 brak er in Noricum een opstand uit.

die bloedig werd neergeslagen door de West-Romeinse regent en legermeester Aëtius. Het daaropvolgende verlies van de rijke Noord-Afrikaanse provincies aan de Vandalen onder leiding van Geiserich in 439 dwong Aëtius om het budget voor het leger te schrappen en meer eenheden van de grenzen af te trekken om Italië te beschermen.


In het voorjaar van 430 vertrok Aetius met delen van het keizerlijk leger uit Noord-Italië om een veldtocht te voeren tegen de Iuthungen die Raetië waren binnengevallen[1]. Naar verluid keerde Aetius uiterlijk in mei terug naar Ravenna, want in die maand slaagde hij erin zijn baas Felix uit te schakelen door een aanslag te plegen. [2]. In het daaropvolgende jaar in 431 voerde Aetius een nieuwe veldtocht, dit keer tegen de opstandige inwoners van de provincie Noricum. De oorzaak van de opstand zou kunnen zijn in de algemene verslechterende levensomstandigheden in de grensprovincie of in de extra bijdragen aan de orde van de doorgaande bewegingsgroepen. De hiervoor genoemde veldtochten worden

Deze veldtochten worden ook genoemd in een inscriptie van Flavius Merobaudes, een vriend van Aetius, en een officier en dichter wiens militaire en artistieke vaardigheden in 435 op bevel van keizers Theodosius 11 en Valentinianus 111 werden geëerd met een standbeeld op het Traiansforum67: 6 ... ingenium itajortitudini ut doctrinae natum stilo et gladio pariter exereuit, nee in umbra vel latebris mentis vigorem seholari tantum otorpere passus, inter arma litteris militabat, 10 et in Alpibus aeuebat eloquium ...

De veldtocht in de Alpen die in de inscriptie wordt genoemd, heeft betrekking op de gevechten in de provincies Raetië en Noricum (de Alpenregio). 68. Het feit dat Merobaudes in de Alpen zijn retorische vaardigheden heeft verbeterd, zoals regel 10 laat zien, is waarschijnlijk te vinden in de voorbereiding op het samenstellen van een panegyrikus, die hij waarschijnlijk hield ter gelegenheid van de overname van het gewone consulaat door Aetius zu B~inn in het jaar 43269. Onze inscriptie in Augsburg kan dus wel eens verband houden met de veldtochten van Aetius in de jaren 430-431. De geografische ligging van de stad duidt eerder op de strijd tegen de Iuthungen 430 dan op de Noriker 431, maar beide zijn mogelijk. De teneur van de geschreven woordenschat suggereerde sowieso een interpretatie als een soort ere-inscriptie, dus het is misschien een onderdeel van een groter overwinningsmonument dat de overwinningen van Aetius vierde.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

Merobaudes (dichter) Flavius Merobaudes

  1. Hydatius, Kronieken 93 s.a. 430
  2. Hydatius, Kronieken 94 s.a. 430: