Gebruiker:Lidewij C J./Regressie- en reïncarnatietherapie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Deze pagina is een weergave van een oude versie van Regressie- en reïncarnatietherapie uit de tijd dat dit onderwerp in een korte tijd dit tweemaal werd gesplitst. In die tijd (2010) was er in de regressietherapie (en ook in de hypnotherapie) spraken van manipulatie, terwijl dit bij reïncarnatietherapie not-done is. De naam 'reïncarnatietherapie' dekt niet de lading, die de naam doet vermoeden. Gelukkig wordt nagedacht over deze naam en zal deze veranderen, zodat er weer twee lemma's kunnen bestaan.
Nu staat deze tekst van 16 jan 2020 zonder bron, dus geen probleem met de noindex. Lidewij (overleg) 16 jan 2020 12:28 (CET)

Hindoeïstische afbeelding met de levensdraad

Regressie- en reïncarnatietherapie is een therapievorm waarbij ervan wordt uitgegaan dat de ziel van de mens meerdere levens doormaakt en dat traumatische ervaringen zich ook in vorige levens kunnen hebben voorgedaan. Door gerichte concentratie op het probleem wordt teruggegaan naar (onverwerkte) ervaringen, die worden herbeleefd en verwerkt.[1]

Bij deze therapie gaat de therapeut op zoek naar psychische wonden en andere handicaps. Deze worden door middel van een catharsische herbeleving geheeld of opgelost, waarbij het huidige probleem of de huidige situatie als ingang fungeert tot een meestal dieper liggende oorzaak.[1]

Regressie- en reïncarnatietherapie is een [[alternatieve geneeswijzen|alternatieve geneeswijze.

De geschiedenis van regressie- en reïncarnatietherapie[bewerken | brontekst bewerken]

Vanuit historisch oogpunt gezien is de regressietherapie gerelateerd aan hypnotherapie, met invloeden van Ericksoniaanse hypnotherapie, Gestalttherapie, Voice Dialogue en Innerlijk-Kindwerk. Voor regressietherapie is echter geen hypnotische inductie nodig, volgens veel regressietherapeuten werkt een lichte trance zelfs beter (zie hier).

Leeftijdsregressie is bekend sinds experimenten met hypnose in de negentiende eeuw. Toen dachten zowel spiritisten zoals Allan Kardec als theosofen, o.a. Annie Besant en Charles Leadbeater, na over reïncarnatie en vorige levens. De spiritistische, theosofische en later antroposofische inzichten vinden echter nauwelijks ondersteuning in regressie-ervaringen en zijn er in vele opzichten mee in tegenspraak.[2]

Een andere belangrijke voorloper van de huidige regressie- en reïncarnatietherapie was de Franse baron Albert de Rochas. In zijn boek Les Vies successives[3] beschrijft hij, hoe hij in 1898 constateerde dat proefpersonen die in een magnetische trance werden gebracht, vroegere gebeurtenissen volledig herbeleefden. Geheel onverwacht ervoer hij dat die proefpersonen terug konden gaan tot voor de geboorte. Hij beschrijft, dat toen hij zijn proefpersonen uiteindelijk nóg verder liet teruggaan, zij kennelijk historische belevenissen gingen ervaren die niet vanuit hun bestaande leven verklaard konden worden en geheel opzichzelf leken te staan. Hoewel er volgens De Rochas na deze regressies mentale en lichamelijke verbeteringen plaatsvonden, werden ze niet binnen een therapeutische setting gebruikt.[2]

Andere voorlopers van de hedendaagse regressietherapie zijn psychiaters als Alexander Cannon uit Engeland en Inacia Ferreira uit Brazilië, die de huidige problemen van de cliënt verklaarden vanuit trauma’s die lang geleden hebben plaatsgevonden. De eerste psychiater die mensen op deze wijze begon te behandelen en erover schreef, was Denys Kelsey uit Engeland, die zijn bevindingen in boekvorm in 1968 publiceerde. De methodes die hij gebruikte waren nog steeds die van de klassieke hypnotherapie. Ook Ron Hubbard, met zijn dianetics (later scientology), heeft invloed[2] gehad op het ontstaan van regressie- en reïncarnatietherapie, maar zijn methode liep later vast in sektarisme en eigenzinnigheid.[2] Mensen die zijn werk leerden kennen, en uit zijn rigide systeem wisten los te breken, kunnen mogelijkerwijs de eerste stappen in het veld van regressie beïnvloed hebben. Een aantal psychiaters, die een vorm van hypnose gebruikten, heeft aangegeven dat er in hun praktijk cliënten waren die - tot grote verbazing van de therapeut - kennelijk in voorgeboortelijke ervaringen en vermeende vorige levens terechtkwamen.[2]

De meest bekende beschrijvingen van ervaringen met cliënten zijn die van Brian Weiss, maar ook verschillende anderen zoals Shakuntala Modi en Robert Jarmon hebben hun bevindingen gepubliceerd.

Het jaar 1978 kan als hét geboortejaar van de reïncarnatietherapie beschouwd worden, toen er boeken van Morris Netherton, Edith Fiore en Helen Wambach verschenen. In Duitsland was Thorwald Dethlefsen de pionier.

Regressie- en reïncarnatietherapie in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland zijn verscheidene publicaties verschenen die een grote rol hebben gespeeld en nog steeds spelen in de ontwikkeling en toepassing van regressie- en reïncarnatietherapie in Nederland. Onder andere Hans ten Dam[2][4], Ronald van der Maesen[5][6], Rob Bontenbal[5][7] en Tineke Noordegraaf (reïncarnatietherapie met kinderen)[7] hebben specifiek voor regressie- en reïncarnatietherapie verschillende methodieken beschreven, waarbij ze het verkrijgen van inzicht centraal stellen.

In Nederland zijn verschillende organisaties actief die zich bezighouden met de voorlichting over regressie- en reïncarnatietherapie en de opleiding en de kwaliteitsbewaking van de therapeuten.[8]

Regressie- en reïncarnatietherapie in de praktijk[bewerken | brontekst bewerken]

Trance[bewerken | brontekst bewerken]

In de moderne regressie- en reïncarnatietherapie wordt niet gewerkt met hypnose maar met trance. In haar ontstaansgeschiedenis en in de hypnotherapie werd en wordt soms wel gebruik gemaakt van volledige hypnose. Het belangrijkste verschil tussen volledige hypnose en de trance die bij regressie- of reïncarnatietherapie wordt gebruikt, is dat een cliënt bij een trance bewust aanwezig is en ook reageert vanuit dit bewustzijn op de vragen van de therapeut.[4][9] Veel regressietherapeuten zijn van mening dat klassieke hypnose een snelle herbeleving van een situatie in de weg staat[bron?], omdat de cliënt dan eerst in een toestand van ontspanning moet komen, terwijl niet-ontspannen gevoelens vaak de ingang vormen voor een geslaagde regressie.

De therapie[bewerken | brontekst bewerken]

De therapie verloopt meestal als volgt[bron?]: In eerste instantie is er een intakegesprek om een gedegen indruk te krijgen van de (huidige) problemen van de cliënt die de hulpvraag hebben opgeroepen. Daarna volgen een aantal sessies, waarbij door gerichte concentratie op het probleem wordt teruggegaan naar (onverwerkte) ervaringen. Deze concentratie gaat over in een trance waarbij de cliënt zich volledig concentreert op zijn/haar innerlijke gevoelens en vroegere ervaringen en tegelijkertijd bewust aanwezig blijft. In trance kunnen dan onverwerkte ervaringen worden herbeleefd en verwerkt.[1]

Als een cliënt in zijn huidige leven blijft, heet de herbeleving van vroegere ervaringen regressie; als eerdere, vanuit dit leven niet te duiden levenservaringen boven komen, spreekt men van een reïncarnatietrance.

Controversieel[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de critici is reïncarnatietherapie pseudo-wetenschap.[10][11] Veel aannames en uitgangspunten zijn namelijk niet te bewijzen en ook niet falsifieerbaar. Onderzoek heeft zich tot op heden gericht op de therapieën met hypnotische inductie.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen met zogenaamde herinneringen uit een vorig leven veel meer dan andere mensen vatbaar zijn voor valse herinneringen en valse herkenningen in andere proeven.[12][13] Een tegenwerping op de werkwijze van de therapie luidt dat tijdens een lichte trancetoestand valse herinneringen geïnduceerd kunnen worden door suggestieve vragen van een bevooroordeelde therapeut.[2] De organisaties van regressie- en reïncarnatietherapeuten[8] zijn zich terdege bewust van dit risico en zij hebben dan ook strikte regels opgesteld en technieken ontwikkeld om dit zo veel als mogelijk te verhinderen.

Verder weigeren veel mensen te geloven dat de vele herinneringen van de geboorte en de tijd in de baarmoeder die naar boven komen echt zijn, net als ervaringen van vermeende vorige levens, alsook ervaringen van een traumatische dood, die in een huidig leven alsnog zou worden verwerkt. De therapeuten zelf vinden dat laatste geen bezwaar: Zij menen dat, juist omdat zoveel mensen in een trancetoestand dergelijk ervaringen hebben, die niet verzonnen kunnen zijn.[bron?] Verder betogen zij dat die ervaringen niet per se als vorige levens behoeven te worden gezien: een cliënt die zijn ervaring bijvoorbeeld ziet als een soort droom, wordt evengoed geaccepteerd als cliënt. Anders dan voor vele 'gelovigen' in reïncarnatie, staat voor reïncarnatietheurapeuten het geloof daarin niet centraal.[bron?]

Ook wordt het principe van catharsis zeer in vraag gesteld. Heel wat onderzoek toont aan dat catharsis niet werkt, of soms zelfs een averechts effect heeft.[14]

Publicaties in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In april 2006 promoveerde drs. R. van der Maesen op onderzoek naar het effect van en de cliëntensatisfactie over reïncarnatietherapie. Hieronder enige van zijn onderzoeken.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Herinnering. Roger Woolger, Rotterdam: Uitgeverij Lemniscaat, februari 1992, ISBN 90-60697-85-5
  • Cartharsis en integratie. Hans ten Dam, Ommen: Tasso, 2001. ISBN 90-75568-12-6.
  • Reïncarnatie: Denkbeelden en Ervaringen. Hans ten Dam, Ommen: Tasso, 2002. ISBN 90-75568-13-4.
  • Handboek reïncarnatietherapie. drs. Ronald van der Maesen en drs. Rob Bontenbal. Amsterdam: Tijdstroom, Uitgeverij De, 2002. ISBN 90-58980-37-5.
  • Regression Therapy: a handbook for professionals. Winafred Blake Lucas Ph.D. Kill Devil Hills, 4th printing 2007. ISBN Two Volumes. Volume I: ISBN 978-1-929661-17-6. Volume II: ISBN 978-1-929661-18-3.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]