Gebruiker:Magalhães/Juan Ponce Enrile

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Juan Ponce Enrile
Magalhães/Juan Ponce Enrile
Geboren 14 februari 1924
Politieke partij PMP (2001-heden)
Onafhankelijk (1995-2001)
Nacionalista Party (1987-1995)
KBL (1978-1986)
Nacionalista Party (1965-1972)
Politieke functies
President van de Filipijnse Senaat
Senator
Senator
Afgevaardigde van Cagayan
Senator
Lid van de Batasang Pambansa
Minister van Defensie
Minister van Justitie
Portaal  Portaalicoon   Filipijnen

Juan Ponce Enrile (Gonzaga, 14 februari 1924) is een politicus in de Filipijnen.

Enrile was in het verleden een bondgenoot en vertrouweling van Ferdinand Marcos en bekleedde enkele ministersposten tijdens diens bewind. Na de verkiezingen van 1986 keerde hij zich echter tegen Marcos en was hij een van de hoofdrolspelers van de EDSA-revolutie die een eind aan het bewind van Marcos maakte.

Ook in de post-Marcos periode speelde decennialang een belangrijke rol in de Filipijnse politiek. Hij werd viermaal gekozen als senator in het Filipijnse Senaat. De eerste periode was van 1987 tot 1992, de tweede van 1995 tot 2001, de derde maal van 2004 tot 2010 en bij de verkiezingen van 2010 werd hij op 86-jarige leeftijd voor de vierde keer gekozen als senator. Van 2008 tot 2013 was Enrile bovendien president van de Filipijnse Senaat.

Van 1992 tot 1995, tussen zijn eerste en twee periode als Filipijnse senator, was Enrile lid van het Filipijns Huis van Afgevaardigden. Halverwege zijn tweede termijn in de Senaat stelde hij zich bij de verkiezingen van 1998 kandidaat voor het presidentschap. Hierbij eindigde hij als achtste, ver achter winnaar Joseph Estrada. In 2016 eindigde zijn laatste termijn als senator. Hij stelde zich bij de verkiezingen van 2016 niet opnieuw verkiesbaar voor een politiek ambt.

Vroege levensloop en carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Enrile werd geboren op 14 februari 1924 in het dorpje Mission, het tegenwoordige Caroan, in Gonzaga aan de noordkust van de Filipijnse provincie Cagayan. Hij was een buitenechtelijk kind van Alfonso Ponce Enrile en Petra Furagganan. Zijn vader Alfonso Ponce Enrile was oorspronkelijk afkomstig uit Baliuag in de provincie Bulacan maar maakte naam als advocaat in de provincie Cagayan. In 1922 won hij de verkiezingen voor afgevaardigde van het eerste kiesdictrict van Cagayan. Het was ook ergens gedurende deze termijn als lid van het Filipijns Huis van Afgevaardigden dat hij een korte relatie had met een Petra Furagganan, die op dat moment al weduwe was met twee kinderen. Uit deze relatie werd Juanito Furagganan geboren, zoals Juan Ponce Enrile in zijn jeugd bekend stond. Na een zeer nipte verkiezingsnederlaag in 1925 vertrok zijn vader uit de provincie om zich te vestigen in de Filipijnse hoofdstad Manilla. Daar werd hij uiteindelijk partner van het advocatenkantoor Dewitt, Perkins en Ponce Enrile.

Juanito Furagganan groeide op zonder dat hij wist wie zijn vader was. Hij bracht zijn jeugd door in het afgelegen vissersdorpje waar hij werd grootgebracht door zijn moeder en zijn stiefvader Macario Rapada. Samen met Macario kreeg zij nog vijf kinderen. Geld om de kinderen naar school te laten gaan had het gezin niet. Om haar zoon toch onderwijs te kunnen bieden maakte Petra Furagganan een afspraak met een verre ongetrouwde nicht, die werkzaam was als onderwijzeres dat Juanito onderwijs kon krijgen in ruil voor zijn diensten als inwonend huisknecht. Vier jaar lang woonde Juanito bij zijn verre familielid. Dit kwam echter ten einde toen zij ging trouwde en met haar man verhuisde naar Aparri.

, totdat in zijn tienerjaren een hereniging met zijn vader volgde. Nadat hij in 1949 cum laude afstudeerde met een Associate Degree aan de Ateneo de Manila University, studeerde hij rechten aan de University of the Philippines. Ook deze bachelor-opleiding rondde hij in 1953 cum laude af. In hetzelfde jaar slaagde Enrile, met de op tien na beste score van zijn jaar, voor het toelatingsexamen voor de Filipijnse balie. Aansluitend studeerde hij rechten aan Harvard Law School in de Verenigde Staten, waar hij in 1955 een Masters-diploma internationaal belastingrecht behaalde. Na zijn terugkeer in de Filipijnen in 1955 doceerde Enrile rechten aan de Far Eastern University en werkte hij jarenlang als advocaat in het advocatenkantoor van zijn vader.

Advocaat[bewerken | brontekst bewerken]

Presidentscampagne Marcos[bewerken | brontekst bewerken]

In overheidsdienst[bewerken | brontekst bewerken]

Na de winst van Marcos begon in de media de speculatie over de benoemingen voor belangrijke overheidsposities. Ponce Enrile werd daarbij genoemd voor de posities van openbaar aanklager, onderminister van Justitie en zelf minister van Justitie. Nationalistische media waren tegen een dergelijke benoeming voor Ponce Enrile. Door hen werd hij bestempeld als een Amboy (American boy), wegens zijn inzet als advocaat voor grote Amerikaanse bedrijven. Marcos wilde hem echter graag in zijn overheid en hoewel Ponce Enrile in eerste instantie van plan was zijn werk als advocaat weer op te pakken stond ook hij er ook positief tegenover. In eerste instantie beloofde Marcos hem de positie van onderminister van justitie. Hier was de invloedrijke Lopez-familie echter op tegen. Eugenio Lopez sr. zag liever Claudio Teehankee op die positie. Daarop benoemde Marcos Ponce Enrile uiteindelijk tot onderminister van Financiën.

Onderminister van Financiën[bewerken | brontekst bewerken]

Na zijn beëdiging door president Marcos op 16 januari 1966 gaf minister van Financien Eduardo Romualdez hem de leiding het Bureau of Internal Revenue (BIR), het Bureau of Customs (BOC), het Bureau of Treasury (BT), de Insurance Commission (IC), de Board of Liquidators (BL) en de Embroidery and Apparel Control Board (EACB). In zijn beëdigingsspeech had Marcos beloofd een einde te maken aan wetteloosheid, waaronder smokkelen.

Om deze belofte te kunnen nakomen werd een presidentieel antismokkel actiecommitee opgericht. Minister van Financiën Romualdez gaf Ponce Enrile opdracht om smokkelpraktijken aan te pakken. Er werden hiervoor diverse maatregelen genomen. Op voorspraak van Ponce Enrile werd al het douanepersoneel in belangrijke havensteden als Cebu City, Davao City en Zamboanga City vervangen. Ook werd een Anti-smokkel Centrum opgericht met Ponce Enrile als hoofd, die alle anti-smokkelactiviteiten van de overheid moest coördineren. Ook werd Ponce Enrile in deze periode lid van diverse commissies en toezichthoudende organen. Zo werd hij op 8 maart 1966 werd Ponce Enrile op voorspraak van Marcos tevens gekozen in de Raad van Bestuur van de Philippine National Bank (PNB). Samen met anderen onderzocht hij grote dubieuze leningen van de PNB aan overheidsinstanties en aan de overheid gelieerde partijen in de periode van Marcos' voorganger Diosdado Macapagal.

In juli 1966 vertrok minister Romualdez enige tijd naar de VS en was Ponce Enrile waarnemend minister van financien en in die hoedanigheid ook Voorzitter van de Monetaire Raad

In deze eerste beginperiode van de regering Marcos kon hij de president diverse keren goed van advies voorzien. Zo hielp Ponce Enril met het opzetten van PhilComSat (Philippine Communication Satellite Coorporation) op een voor de overheid goedkope wijze en bedacht hij een manier om het door Imelda Marcos gewenste Cultural Center of the Philippines op te kunnen zetten zonder dat het Filipijns Congres daar toestemming voor moest geven.

Op 14 november 1966 werd Ponce Enrile door Marcos benoemd tot Douane Commissaris (hoofd van het Bureau of Customs). Een positie die hij gedurende ruim twee jaar zou bekleden. Hij behield bovendien zijn positie als onderminister van Financiën. Ponce Enrile kreeg de opdracht de grootschalige corruptie bij de douane te bestrijden, om ervoor te zorgen dat er meer geld beschikbaar zou komen voor de regering Marcos om verkiezingsbeloftes waar te kunnen maken. Hij slaagde er in om de opbrengsten van belastingen aanzienlijk te verhogen. Ook probeerde hij om externe beinvloeding van douaneamtenaren te verkleinen. Dit bracht Ponce Enrile regelmatig in conflict met invloedrijke politici, die graag invloed wilden op benoeming op belangrijke posities binnen het douaneapparaat. Een conflict met senator Rodolfo Ganzon die zich wilde bemoeien met een douaneambtenaar in zijn thuisprovincie Iloilo, haalde in november 1966 zelfs het nationale nieuws.