Gebruiker:T.h.i.b.a.u.l.t./Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
'De eed op de kaatsbaan’, Jacques-Louis David (1791)

Franse Revolutie (1789 – 1799)

De Franse Revolutie situeert zich in het laatste decennium van het achttiende-eeuwse Frankrijk. De absolute monarchie wordt afgeschaft en de Eerste Franse Republiek opgericht. De macht en privileges van de adel en geestelijkheid worden teruggedrongen en oude ideeën worden vervangen door de principes van Liberté, égalité, fraternité, oftewel vrijheid, gelijkheid en broederschap.

Uiteindelijk worden deze ideeën over de rest van Europa verspreid. Toch heerst er nog een groot probleem van ongelijkheid in Europa. 10% van de bevolking heeft 90% van de middelen en 90% van de bevolking heeft slechts 10% van de middelen. Gelukkig kan hier de verlichting een oplossing bieden, waar het gelijkheidsbeginsel, de mensenrechten en burgerrechten hun wortels vinden, net zoals het klassiek liberalisme en het socialisme.

Lieven Bauwens, 1769-1822

Industriële revolutie (19e eeuw) / Verstedelijking

Rond 1750 begint de Industriële Revolutie reeds in Engeland. Het is Lieven Bauwens die erin slaagde om de katoentechnologie naar Europa te brengen. In 1800 komt Bauwens naar Gent om er nieuwe machines te bouwen nadat hij in januari 1801 toestemming had gekregen om gevangenenarbeid in te schakelen. Hij had een constructie-atelier voor de bouw van katoenspinmachines, en vervolgens een katoenspinnerij.

Begin 19e eeuw bestaat een stad uit een stadsomwalling met gracht, voorzien van verschillende toegangspoorten. Doorheen de stad staan meerdere herenhuizen, die worden bewoond door de rijken samen met hun bedienden. Door de grote opkomst van fabrieken verhuizen steeds meer mensen van het platteland naar de steden. Deze arbeiders zoeken plaats in de herenhuizen, met gevolg dat de rijken verhuizen naar het platte land.

Hoewel er ook in het verre verleden al zeer grote steden bestonden, kon pas ten tijde van de industriële revolutie de grote groei beginnen. Door het grote aantal mensen dat verhuizen, zijn er nog meer fabrieken en huizen nodig. Hierdoor ontstaan arbeiderswijken, in Vlaanderen zijn dit vooral beluiken, die zeer slecht onderhouden zijn en waar de huizen vaak veel te klein ziijn. De straten in de arbeiderswijken zijn bezaaid met afval en schoon drinkwater is schaars, waardoor ziektes zoals Cholera en Tyfus schering en inslag zijn.

Sir Edwin Chadwick, 1800-1890

Gevolg

Als gevolg van deze verstedelijking komt de sociale kwestie op, ook wel het arbeidersvraagstuk genoemd. Onder de sociale kwestie vallen de slechte woon- en arbeidsomstandigheden, vrouwen- en kinderarbeid, zeer lage lonen en werkloosheid. Het lijkt of de fabrikanten alle macht in de handen hebben, manifesteren had helemaal geen zin. Er is bovendien geen enkele vorm van sociale bescherming. Wie ontslagen of getroffen wordt door een arbeidsongeval of ziekte, verliest meteen van de ene dag op de andere zijn hele inkomen.

Sir Edwin Chadwick is een vroeg sociaal-cultureel werker en schrijft rapporten aan de overheid om een einde te maken aan die sloppenwijken en wantoestanden. Steeds meer mensen vinden dat de overheid iets moet doen aan deze slechte woon- en werkomstandigheden, dus er komt eindelijk verzet. Ook worden er vakbonden opgericht, in België komt er de eerste in 1842. Hier vinden we de basis van het sociaal-cultureel werk, crowdmanagement.

Les travaux haussmanniens, Île de la Cité (1852-1870)

Grootscheepse verbouwingen

Georges-Eugène Haussmann is een Franse stedenbouwkundige die eind 19e eeuw voor een oplossing zorgt. Hij laat een hele stad wegvegen en maakt plaats voor brede wegen, een station, enkele parken en nieuwe ontmoetingsplaatsen. Hij laat de smalle, kronkelende straatjes vervangen door brede boulevards voor de rijken. Door het aanleggen van deze boulevards wordt het onmogelijk voor rebellen om barricades op te werpen. Bovendien kan op deze brede straten goed gebruik gemaakt worden van zwaar geschut en worden snelle troepenverplaatsingen in de stad mogelijk gemaakt.

Doordat de nieuwbouw langs de boulevards weinig ruimte laat voor goedkope huisvesting, begint de arbeidersbevolking uiteindelijk naar de buitenwijken te trekken. Verder laat Haussman ook nieuwe parken aanleggen en bestaande kleinere parken uitbreiden.

De taalstrijd in België

Met de uitvaardiging van de Gelijkheidswet in 1898, wordt het Nederlands net zoals het Frans eindelijk erkend als officiële landstaal. Vanaf 1910 komt er echter terug een golf van radicalisering op gang toen de Legerwet (1913) de oprichting van Vlaamse legerafdelingen verwertp. De officiers geven Franse bevelen aan de Vlaamse soldaten, wat zorgt voor communicatieproblemen. De Eerste Wereldoorlog versterkt de spanningen tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Oud-activisten richten in 1919 een eigen partij op, de Frontpartij, die staan voor een maximumprogramma dat de scheuring van België inhoudt. Vanaf deze periode wordt het sociaal-cultureel werk dus ook een taalkwestie.

‘Flamenpolitik’ (Vlamingenbeleid), WO1

Na de Tweede Wereldoorlog

Na de Tweede Wereldoorlog is het belangrijk om de bevolking te motiveren en te activeren bij de culturele en sociaal-economische heropbouw. Denk daarbij aan jeugd- en jongerenwerk, aangepaste onderwijsvoorzieningen, maatschappelijk werk en gezinszorg. Vlak na de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog vindt er een geboortegolf plaats in veel West-Europese landen en de Verenigde Staten. Deze babyboom(generatie) vormt opnieuw een basis voor het sociaal-cultureel werk. Er zijn meer kinderen dan volwassenen waardoor er een echte jeugdcultuur ontstaat.

In de Gouden Jaren zestig ontstaat er mede door het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM), die jarenlang het sociaal-cultureel werk subsidieert, een breed aanbod van welzijnsvoorzieningen zoals kinderwerk, buurtwerk, basiseducatie, kinderopvang… In de jaren zestig en zeventig maakt de sector van het Sociaal-cultureel werk een sterke groei door. Steeds meer migranten, vrouwen, werklozen en de jeugd komen centraal te staan. Allerlei instellingen werken aan het emanciperen van vrouw (V.O.S. activiteiten) en het ondersteunen van de belangen van jongeren (JAC’s).