De Triënnale van Milaan (Italiaans: Triennale di Milano, Engels: Milan Triennial Exhibition of Decorative Arts and Modern Architecture) is een internationale tentoonstelling van toegepaste kunst, industriële vormgeving en architectuur die iedere drie jaar plaatsvindt in het Triennale di Milano Museum in Milaan.[1]
De Triënnale van Milaan begon aanvankelijk als een biënnale die gehouden werd in de Italiaanse stad Monza. Vanaf de vijfde editie, in 1933, werd er gekozen voor een triënnale.
De vijfde editie van de Triennale werd gehouden van 10 mei 1933 tot en met 31 oktober 1933. De vijfde editie was de eerste editie gehouden werd in de hiervoor ontworpen Pallazzo dell’Arte. Het was tevens de eerste editie die erkend werd door de BIE (Bureau International des Expositions), het overkoepelende orgaan voor de organisatie van internationale tentoonstellingen. De focus van de tentoonstelling lag op architectuur en beeldende kunsten. In totaal deden 11 landen mee aan de triënnale. De tentoonstellingsruimtes waren ontworpen door Italiaanse kunstenaars, waaronder Carlo Carrà, Giorgio de Chirico en Marino Marini. Voor het eerst werd ook het Milanese park Parco Sempione gebruikt als tentoonstellingslocatie waar veertig tijdelijke constructies werden geplaatst.[2]
De zesde editie van de Triënnale vond plaats van 31 mei 1936 tot en met 1 november 1936. Er deden 11 landen mee aan de tentoonstelling. Het thema was 'Continuïteit - Moderniteit'. Opnieuw werd het Parco Sempione gebruikt als openbare tentoonstellingsruimte. In het stadspark bevond zich het Tentoonstellingspaviljoen voor Huisvesting dat was ontworpen door de Italiaanse architect Giuseppe Pagano. Net als bij de voorgaande editie lag de focus op architectuur.
Bij de zesde editie werden werken van veel bekende ontwerpers tentoongesteld, waaronder werken van Le Corbusier die aan de Triënnale deelnam namens Frankrijk en Alvar Aalto die deelnam namens Finland. Daarnaast waren werken van beeldend kunstenaars als Pablo Picasso, Fernand Léger en Georges Braque te zien.[4]
De zevende editie van de Triënnale startte op 6 april 1940 met zeven deelnemende landen. Vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Italië sloot de tentoonstelling op 9 juni 1940. De focus van de expositie lag net als bij voorgaande edities op architectuur, met name op de ontwerpen van de Italiaanse architect Marcello Piacentini. Naast architectuur waren er een aparte tentoonstellingen over decoratieve kunsten, waaronder metaalwerk, massaproductie en huisinrichting, die ontworpen waren door Ignazio Gardella, Giuseppe Pagano en Piero Bottoni. Italiaanse ontwerpers die niet uitgesproken voorstanders van het fascistische regime in Italië waren, kregen een aparte plek in de tentoonstelling.[5]
De achtste editie van de Triënnale was de eerste editie na de Tweede Wereldoorlog. Acht landen deden mee aan de tentoonstelling die liep van 31 mei 1947 tot en met 14 september 1947. Het thema van deze editie was 'Het Huis'. In tegenstelling tot de voorgaande edities waarbij de focus grotendeels lag op staatsarchitectuur, was er bij deze editie oog voor de wederopbouw in Italië. De QT8 (Quartiere Triennale 8), een voorbeeld van experimentele woningbouw, was het middelpunt van de tentoonstelling. [6]
Vanaf de jaren '50 werd de focus op architectuur tijdens de Triënnale langzaamaan losgelaten en was er meer plaats voor industriële vormgeving en toegepaste kunst.[6]
De tiende editie van de Triennale vond plaats van 28 augustus 1954 tot 22 november 1954. Zestien landen deden mee aan de tentoonstelling. Het thema was 'Prefabricage - Industrieel Ontwerp'. Tijdens de tiende werden opnieuw experimentele constructies in het Parco Sempione, het stadspark van Milaan, geplaatst.[14]
"ln Milaan wordt geopend, zullen 17 landen deelnemen. Argentinië, Brazilië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Japan, West-Duitsland, Ierland, Israël, Groot-Brittannië, Mexico, Noorwegen, Nederland, Spanje, Zweden, Zwitserland en de V.S. hebben reeds Ingeschreven. Canada en Oostenrijk zullen waarschijnlijk ook aan de 'tentoonstelling deelnemen."[17]