Naar inhoud springen

Gelijkvormigheid (meetkunde)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 213.49.32.4 (overleg) op 11 mrt 2020 om 16:29.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Twee gelijkvormige driehoeken.

Gelijkvormigheid is een begrip uit de meetkunde. Twee meetkundige figuren worden gelijkvormig genoemd als de een congruent is aan het beeld van de ander onder een vergroting (of verkleining) vanuit een punt.

Zo zijn alle cirkels gelijkvormig aan elkaar, net als alle vierkanten en alle parabolen. Aan de andere kant zijn niet alle ellipsen aan elkaar gelijkvormig, net zomin als alle hyperbolen.

De definitie zegt dat in gelijkvormige driehoeken de overeenkomstige hoeken gelijk zijn en de overeenkomstige zijden evenredig.

Gelijkvormige driehoeken

De gelijkvormigheid van twee driehoeken ABC en DEF wordt genoteerd als:

.

Een voldoende voorwaarde, de zogenaamde HH-voorwaarde, voor gelijkvormigheid is dat de driehoeken twee gelijke hoeken hebben, immers de derde kan worden berekend uit de hoekensom van 180°.

Neem aan dat ABC en DEF gelijkvormig zijn op zo'n manier dat hoek A overeenkomt met hoek D, hoek B met hoek E en hoek C met hoek F. Dan gelden allerlei verhoudingen tussen de zijden van de driehoeken, zoals:

Dergelijke verhoudingen kan men ook vinden bij andere gelijkvormige veelhoeken.

Gelijkstandige driehoeken

Twee driehoeken heten gelijkstandig of homothetisch als de overeenkomstige zijden evenwijdig zijn. Gelijkstandige driehoeken zijn ook gelijkvormig. Zij gaan in elkaar over door een vermenigvuldiging (in welk geval het centrum van vermenigvuldiging gelijkvormigheidscentrum wordt genoemd) of een translatie.

Direct gelijkvormig

Men spreekt van direct gelijkvormig wanneer de vergroting van de ene figuur direct congruent is aan de andere figuur.

Zie ook

Zie de categorie Similar triangles van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.