Gieterij Ubbink

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Gieterij Ubbink is een ijzergieterij te Doesburg die opgericht is in 1893 en die tegenwoordig nog actief is onder de naam: Gieterij Doesburg.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Beginjaren[bewerken | brontekst bewerken]

De vergunning voor de bouw van de fabriek werd in 1891 aangevraagd door Alexander Schaepman, die de zoon was van een ijzerfabrikant uit Zwolle, welke de fabriek Schaepman & Helmich bezat. De vergunning werd afgewezen, daar een naastgelegen boterfabriek bezwaren opperde. Twee jaar later werd alsnog vergunning verleend voor vestiging op een andere plaats. Als krachtbron diende een stoommachine.

In 1896 vertrok de familie Schaepman uit Doesburg en bood het bedrijf te koop aan. Barend Ubbink, een plaatselijke handelaar in kruideniers- en ijzerwaren, huurde de fabriek en kocht deze in 1898. Er werkten toen 37 arbeiders. Men vervaardigde producten als dakramen, kookpannen en luchtroosters. Ook maakte men remblokken voor de Spoorwegen. Verdere producten waren zinkputten, afvoerpijpen, dakgoten en dergelijke.

In 1905 kwam er een eigen elektriciteitscentrale: een generator die door een stoommachine werd aangedreven.

In 1929 werd het bedrijf omgezet in een commanditaire vennootschap onder de naam: Doesburgsche IJzer- en Metaalgieterij B. Ubbink & Co.. In 1939 werd deze CV in een NV omgezet.

In 1933 werd de Deventer kachelfabriek DAVO overgenomen. Deze dreigde namelijk failliet te gaan en was een belangrijke afnemer van Gieterij Ubbink. In 1934 werd de productie van temperijzer opgevat, waarmee men nieuwe markten kon ontsluiten, dat geschikt was voor de productie van dunwandig gietwerk en licht vervormbaar, zoals fittingen. Met name de lugs voor fietsframes bleken een belangrijk nieuw product te vormen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het bedrijf als Kriegswichtig aangemerkt en konden nog investeringen worden gedaan. Men trachtte echter zo veel mogelijk inferieure kwaliteit aan de bezetter te leveren, zoals onderdelen voor automotoren, bestemd voor het oostfront, die het bij enkele graden vorst reeds zouden begeven.

Modernisering[bewerken | brontekst bewerken]

De wederopbouwperiode ging men zich steeds meer toeleggen op producten van temperijzer en nodulair gietijzer. Aldus werd in 1947, samen met de Amerikaanse Crane Company, het bedrijf Nefit opgezet. Tot 1959 heeft Ubbink een belang in dit bedrijf gehouden. In 1959 legde men contact met Volkswagen, waarvoor men remtrommels ging produceren.

In 1947 ging men nodulair gietijzer produceren, maar de kennis was nog onvoldoende en potentiële klanten waren nog wantrouwig ten aanzien van dit nieuwe materiaal. In 1956 werd de productie van dit materiaal stilgelegd, om in 1966 weer te worden opgenomen op een meer geavanceerd niveau. Om in de markt van reserveonderdelen te voorzien, werd echter ook het temperijzer nog gedurende langere tijd geproduceerd.

Aldus ontstond een zeer moderne gieterij. Van de fabricage van onderdelen voor kachels werd overgeschakeld op ketelleden voor cv-ketels. Daarnaast werden tal van ingewikkelde gietstukken uit hoogwaardige materialen vervaardigd.

De simpele producten, zoals dakramen, werden sinds 1950 gegoten in een kleine gieterij die werd opgericht te Winterswijk, doch in 1966 werd gesloten. Aangezien de eenvoudige gieterijproducten voor een belangrijk deel ook in kunststof konden worden vervaardigd, werd hiertoe Ubbink Plastics te Doesburg opgestart. Dit bedrijf kwam los van de gieterijen te staan.

In 1971 werd de gieterij van Ten Cate te Neede overgenomen, en deze werd gemoderniseerd. Ze ging gietstukken van hoge kwaliteit in enkelstuksproductie of in kleine aantallen leveren.

Gieterij Doesburg[bewerken | brontekst bewerken]

In 1959 werd de houdstermaatschappij Ubbink-DAVO opgericht. Deze ging in 1966 failliet, waarbij DAVO opgeheven werd maar de gieterijen bleven bestaan. In 1969 werd de gieterij door een driemanschap overgenomen. Ze mocht de naam Ubbink niet meer voeren en ging in 1970 Gieterij Doesburg heten. Het was en bleef een belangrijke toeleverancier voor de automobielindustrie, waaronder voor de Wartburg. Problemen ontstonden tijdens de jaren 80 van de 20e eeuw, toen de Nederlandse gieterijbranche werd gesaneerd en de gieterij in handen van Wolters-Schaberg kwam. Dit alles leidde tot onrust, maar uiteindelijk bleef het bedrijf voortbestaan en men investeerde weer in de toekomst. Tegenwoordig vervaardigt men vooral gecompliceerd gietwerk en is aldus toeleverancier voor diverse industrieën.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Externe bron[bewerken | brontekst bewerken]

  • Giel van Hooff (red.), IJzergieterijen langs de Oude IJssel, Stichting Gelders Erfgoed, 2007, ISBN 978 90 5345 329 2