Herman Muntinghe (hoogleraar)
Herman Muntinghe | ||
---|---|---|
Herman Muntinghe (1752-1824) door Jan Ensing
| ||
Persoonlijke gegevens | ||
Geboortedatum | 1752 | |
Geboorteplaats | Termunten | |
Overlijdensdatum | 24 april 1824 | |
Overlijdensplaats | LeeuwardenLeeuwarden[1] | |
Nationaliteit | Nederland | |
Wetenschappelijk werk | ||
Vakgebied | theologie | |
Universiteit | Harderwijk en Groningen | |
Promotor | N.W. Schroeder | |
Dbnl-profiel |
Herman Muntinghe, ook Hermannus[2] (Termunten, 27 augustus 1752 – Leeuwarden, 24 april 1824) was een Nederlands hoogleraar aan de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen van de Groninger universiteit.
Leven en werk
[bewerken | brontekst bewerken]Muntinghe werd in 1752 geboren als zoon van de drost van Westerwolde Petrus Muntinghe[3] en van Gezina Geertruid Kiers. Hij studeerde vanaf 1766 theologie aan de universiteit van Groningen, waar hij in 1776 promoveerde.[4] Na zijn studie werd hij achtereenvolgens predikant in het Friese Buitenpost en in het Groningse Zeerijp. In 1781 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit van Harderwijk. Een benoeming tot hoogleraar in 1795 aan de Universiteit van Leiden weigerde hij. Van 1799 tot 1822 was hij hoogleraar aan de universiteit van Groningen, waar hij dogmatiek, kritiek, hermeneutiek, exegese, theologia moralis en pastoralis en kerkgeschiedenis doceerde. Aan beide universiteiten waaraan hij verbonden is geweest bekleedde hij ook tweemaal de functie van rector magnificus, in 1783/1784 en in 1792/1793 in Harderwijk en in 1807 en van 1812 tot 1816 in Groningen.
Muntinghe trouwde op 2 januari 1788 te Zutphen met Judith Francina Drijfhout, dochter van Abraham Jacob Drijfhout, hoogleraar aan de Universiteit van Harderwijk, en Maria Brouwer. Hij overleed in 1824 op 71-jarige leeftijd tijdens een paasvakantie te Leeuwarden. Hij werd op 30 april begraven in zijn woonplaats Groningen. De lijkrede werd op 2 mei 1824 uitgesproken door zijn collega Annaeus Ypeij.[5] In de muur van het koor van de Martinikerk werd als herinnering aan Muntinghe een gedenksteen aangebracht. Muntinghe was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Bibliografie (selectie)
[bewerken | brontekst bewerken]- Geschiedenis der menschheid naar den bijbel, 1e uitgave Rotterdam, 1801-1819, heruitgave 1831-1835
- Hermanni Muntinghe oratio exhibens aliquot illustriora, quae ecclesiae historia suppeditat, damnorum, religioni christianae ab amicis suis ac fautoribus illatorum, specimina, oratie, Groningen, 1798
- Oratio de sapientia et bonitate divina, in antiqvissima religionis patefactione conspicva, oratie, Harderwijk, 1781
- Dissertatio philologico-critica exhibens specimen observationum ad quaedam Vet, proefschrift, Groningen, 1775
- In 1931 promoveerde Anne Steenbeek op een proefschrift over Hermannus Muntinghe aan de Rijksuniversiteit van Groningen.
- Groot, A. de, in Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme: Muntinghe, Herman
- Rijksuniversiteit Groningen: Herman Muntinghe (1752-1824)
- Overzichten publicaties Hermannus Muntinghe Universiteitsbibliotheek Groningen en Koninklijke Bibliotheek
Noten
- ↑ Catalogus Professorum Academiae Groninganae; geraadpleegd op: 12 november 2019; Catalogus Professorum Academiae Groninganae-identificatiecode: 23.
- ↑ Gedoopt op 1 september 1752 te Termunten als Herman, zoon van de ambtman (= drost) P. Muntingh
- ↑ Petrus Muntinghe was van 1745 tot 1749 drost te Wedde en van 1755 tot 1777, na een korte onderbreking van 1749 tot 1755 om plaats te maken voor Rudolf de Mepsche.
- ↑ Volgens De Groot promoveerde hij in 1776, zijn dissertatie werd in 1775 bij de uitgever Hajo Spandaw in Groningen gepubliceerd.
- ↑ Nederlandsche Staatscourant d.d. 7 mei 1824: Binnenlandsche Berigten
Voorganger: Cornelis de Waal Jan Rudolf van Eerde |
Rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen 1807–1808 1812–1816 |
Opvolger: A.J. Duymaer van Twist Seerp Gratama |