Het Bommel-verschiet
Tom Poes en het Bommel-verschiet (ook wel verkort tot Het Bommel-verschiet en Het verschiet) is een verhaal uit de Bommelsaga, geschreven en getekend door Marten Toonder. Het verhaal verscheen voor het eerst op 19 december 1984 en liep tot 27 maart 1985.[1]
Het centrale thema in het verhaal is vooruitgang versus sciencefiction.
Verhaalinleiding
Tom Poes zocht heer Bommel op, precies op het moment[2] dat hij de laatste aflevering van het kukelverhaal terzijde legde. Het verhaal had hem goed gedaan, omdat hij constateert dat hij de enige was die geen minkukel had. Tom Poes zei echter "Hm, dat weten we niet omdat het niet is gemeten." Voordat heer Bommel een terechtwijzing kan geven, dient journalist Argus zich aan. De minister van Cultuur heeft de vergelder verboden. De journalist wil nu graag weten hoe heer Bommel op tijd wist dat hij de uitvinding moest weggeven, waarop Heer Bommel stelt dat hij natuurlijk verder gaat werken aan de vooruitgang.
Het verhaal
Het was herfst[3] geworden, maar dit jaar waren de bomen niet alleen kaal maar ook vol schimmel en draadhippel. Sommige waren zelfs omgevallen. Dwerg Kwetal was bezig een reinigingsmiddel te maken tegen deze verzuring van het milieu. Intussen staat Pee Pastinakel hem al op te wachten om naar het zuiden te gaan. Pee begrijpt dat Kwetal weer een nieuwe ontzoedel had gehutseld. Maar hij hoopt wel dat er deze keer een echte is gemaakt. Tot nu toe was het knudde. De demonstratie van Kwetal laat vervolgens zien dat middel werkte tegen alles, waarbij ook een steenhoop zich gaat ontbinden. Er vormt zich een soort van woestijn rond de twee dwergen. Pee besluit nu alleen te vertrekken. Breinbaas Kwetal blijft alleen met zijn gedachten en zijn ontzoedel achter. In zijn handen houdt hij zes manen werk, dat erger blijkt dan de zure regen.
Heer Ollie, Tom Poes en bediende Joost houden in de buurt een picknick, maar worden plots door harde wind getroffen.[4] Heer Bommel vindt de frisse wind eerst wel prettig om beter aan de komende vooruitgang te kunnen denken. Zijn goede vader placht te zeggen dat wat goed was voor zijn vader niet goed genoeg was voor hem. En daar wil heer Bommel zich nu ook aan gaan houden en hij schept gul zijn portie ijstaart naar binnen. Tom Poes wil graag in zijn eentje een stukje lopen. Hij overweegt al wandelend dat het toch wel prettiger is dat heer Ollie nu de achteruitgang wil inhalen dan dat hij zit te klagen. Tom Poes bereikt de stenen van Kallikulli, maar het Olmenbosje erachter is verdwenen. Het blijkt dat Kwetal een woestijn gemaakt heeft met zijn ontzoedel. In de strijd tegen de verzuring is alles weggemaakt. In ruil voor een hele zak dropjes krijgt Tom Poes de ontzoedel van de teleurgestelde dwerg, die op een stevige noordenwind zich naar het zuiden laat blazen om zo Pee in te halen.
Joost maakt intussen heer Bommel attent op een raket in de lucht en vraagt zich af of dit "de" moordraket is. De waarschuwing blijkt niet voor niets want het projectiel landt precies op de picknickplaats. Bij de ontploffing dalen zwarte modderstromen op de picknickers neer. Terwijl werkgever en werknemer zich nog opwinden over de stinkende smurrie, hoort Joost een tweede raket naderen. Joost vreest dat het nu met hen is afgelopen. De keurige gelande tweede raket gaat echter voortvarend de troep van de eerste raket opzuigen. Hij kan ook praten en vertelt dat hij namens ICM de smeerbal gaat opruimen. Het was een ongeluk. De restanten van de picknick en ook de gehele bediende Joost worden opgezogen en heer Bommel verlaat rennend de plaats des onheils. Even later overdenkt hij dat het gebodene toch wel een staaltje van de vooruitgang is, al is het wel slordig dat Joost is mee opgezogen en zo is verdwenen. Bij de stenen van Kallikulli mist heer Bommel nu ook het Olmenbos.
Hij komt bij de reeds genoemde stenen Tom Poes weer tegen, die hij met moeite kan uitleggen wat er in zijn afwezigheid met Joost en de picknick is gebeurd. Het kwam duidelijk van de vooruitgang, en daarom wil de kasteelheer er meer van weten. Zijn vriend overhandigt hem een flesje hutsel dat hij van Kwetal aan heer Bommel moet geven, want die heeft een groot denkraam. Het zal alles laten verdwijnen, maar daar is heer Bommel nog niet aan toe en hij steekt het fles onnadenkend in zijn zak. Terwijl heer Bommel zich beklaagt over het door de vooruitgang verdwenen Olmenbos, zijn ijstaart en de bediende Joost, zoekt Tom Poes de picknickplaats af op achtergebleven sporen. Hij vindt inderdaad een metalen plaatje met de tekst ‘ICM’ erop. Er staat bijgeschreven: "Made in Verschiet. Model Centripetaal no 7." Hij rent ermee naar heer Ollie.
Heer Bommel wil nu naar de stad om Joost in het Verschiet te gaan zoeken. Op het stadhuis treffen ze ambtenaar eerste klasse Dorknoper aan, die deze keer niet van zins is openheid van zaken te geven. De ambtenaar eerste klasse verschuilt zich de laatste tijd steeds meer in een ondoordringbaar ambtelijk jargon. "Het Verschiet behoort tot de achterdehandse gebieden, waar in stilte aan het toekomstklimaat wordt gesleuteld. Zonder manifestaties van agressieve minderheden!" Zelfs de gemelde ontvoering van bediende Joost kan de ambtenaar niet vermurwen. Het luide geschreeuw binnenskamers van heer Bommel wordt wel opgevangen door een passerend heerschap met ruitjeshoed. Buiten worden de twee vrienden aangesproken om hem te volgen. Onder de luifel van een bouwkeet maakt hij zich in de stromende regen bekend als doctor Ibbe Drip. Hij heeft geweigerd in dienst van ICM naar het Verschiet te vertrekken, omdat daar in internationaal verband aan de toekomst wordt gewerkt. Zijn salaris is nu gekort door ICM, zodat hij wel wat geld kan gebruiken. Hij weet wel waar zijn collega’s werken in het Verschiet. Hij overhandigt een landkaart en een toegangspas aan heer Bommel in ruil voor een stapel bankbiljetten en een extra biljet van 100 florijnen. De transactie wordt via een walkietalkie door twee zwaargebouwde figuren doorgegeven aan hun opdrachtgever. In de stromende regen wordt doctor Drip opgepakt en naar het hoofdkantoor afgevoerd. De andere krachtpatser gaat achter de twee vrienden aan, die hollend de Oude Schicht bereiken en daarin wegscheuren. De achtervolgende racewagen van bewaker G2 wordt door de lenig door de auto kruipende Tom Poes met de levertraan uit de Oude Schicht onschadelijk gemaakt. Op het door regen en levertraan glad geworden wegdek eindigt de sportwagen als wrak tegen de Oosterpoort.[5]
Met Tom Poes als kaartlezer stuurt heer Bommel de Oude Schicht mopperend en kleumend richting het Verschiet. Onderweg komen ze professor Prlwytzkofsky en Alexander Pieps tegen, die metingen verrichten. De SO2 en NOx geven een schrikbare verzuring. Zijn assistent houdt het echter op de ozon die de bomen om zeep helpt. Heer Bommel stopt netjes en vraagt de twee geleerden naar de weg naar het Verschiet. Een hen achtervolgende sportwagen, wederom bestuurd door G2, rijdt de twee onderzoekers domweg ondersteboven. De Oude Schicht is intussen voor een neergelaten slagboom beland, die de toegang tot het Verschiet afsluit. Het gekochte toegangspasje doet de slagboom omhoog gaan en het afslaan van de motor van de Oude Schicht komt goed van pas. Het voertuig blijft afgeslagen staan op een platform, dat automatisch omhoog beweegt. G2 dendert met zijn nieuwe wagen door de slagboom heen in het ontstane platformgat. De Oude Schicht wordt opgetild tot in een tunnel. Heer Bommel breekt het angstzweet als bestuurder uit, maar Tom Poes troost hem met het vinden van Joost en het gebied van de vooruitgang dat ze nu samen hebben bereikt. Aan het eind van de gang met een bewegende vloer wordt het voertuig bijna gegrepen door de grijper van een grote hijskraan, maar door een snelle aansporing van Tom Poes weet heer Bommel de auto te laten ontsnappen. Ze rijden vervolgens rechtdoor een woestijn op een grote stad af met torenhoge huizenblokken. Heer Bommel spreekt van welvaart maar Tom Poes zegt: "Hm". Op de plaats van deze stad staat slechts een fabriek op de kaart. En verder is er geen verkeer of een levend wezen te bekennen. De deuren van de gebouwen gaan vanzelf open en de lichten gaan automatisch aan bij binnentreden. Heer Bommel besluit desgevraagd zich in te schrijven in een onbemand hotel, maar Tom Poes waarschuwt dat dan zijn gegevens dientengevolge in een computerbestand belanden. Twee rijdende stoeltjes komen de twee vrienden ophalen en een camera maakt foto’s. Tom Poes wil nu weg maar heer Bommel ziet de vooruitgang. laserstralen en automatieken. Dit Verschiet is inderdaad de stad van de toekomst.
In het stadslaboratorium maakt de hoogleraar Prlwytzkofsky zich zorgen om de verzwavelde zure regen, die hij heeft gemeten. Alexander Pieps noemt het echter de prijs der vooruitgang.[6] Professor Prlwytzkofsky voelt zich als stadswetenschapper gepasseerd, omdat hij buiten de vooruitgang van het Verschiet is gehouden. Hij besluit de verantwoordelijken te gaan ondervragen. Het treft dat hij ’s avonds laat ambtenaar eerste klasse Dorknoper op straat tegen het lijf loopt. Die weet echter een ambtelijke bezweringsformule los te laten: "De kwestie is gediscretiseerd met het oog op rondcolportatiegevaar, dat aanleiding zou kunnen geven tot betogingsonlusten. Goede avond, professor." Ambtenaar Dorknoper besluit nu wel ICM te waarschuwen.
Heer Bommel en Tom Poes hebben het zichzelf gemakkelijk gemaakt in het gezellig verlichte restaurant, waar ze op de rijdende stoelen heen zijn gereden. Heer Bommel kiest op een keuze menu roomtaart met honing en ook Tom Poes begint er een beetje schik in te krijgen. Maar hij vindt het fotograferen wel raar. En dat klopt want het duo wordt gadegeslagen in kamer 3001, bemand door een verificatiehevel, een uitpluizer, een trilteller een toetssteen. Allemaal volautomatische apparatuur. Heer Bommel en Tom Poes zijn intussen omringd door afgedekte schalen. Terwijl heer Bommel zich afvraagt waar de soep zich verbergt, waarmee hij wenst te beginnen, blijkt dat achteraf vergeefse moeite. Alle opgediende schalen bevatten een briefje met dezelfde tekst dat het bestelde niet meer voorradig is. De boos weglopende heer Bommel en Tom Poes worden echter weer achterhaald door hun rijdende stoeltjes en willoos meegevoerd. Tom Poes uit zijn zorgen en denkt dat het gebouwde zonder leiding zelfstandig functioneert. Heer Bommel vindt dat overal leiding nodig is en besluit de leiding over te nemen. Tom Poes wacht daar niet op en springt behendig over de achterleuning van zijn stoel, om het spiedend oog in de stoel te ontwijken. De list slaag en heer Bommel wordt alleen naar een grote en prettige slaapkamer gereden. Tom Poes besluit eerst de Oude Schicht in veiligheid te gaan brengen. Want die zal om twaalf uur volgens een luidsprekermededeling het slachtoffer kunnen worden van de straatreinigingsdienst. Tom Poes weet de Oude Schicht discreet op te bergen en ziet bij terugkomst bij het gebouw heer Bommel bovenaan een brandtrap staan. Kamer 3001 had opdracht gegeven na ontwikkeling van de genomen foto het bed waar heer Bommel lag naar beneden te geleiden. Met gevaar op verwondingen was hij door de blinden naar buiten gesprongen en staat nu verdwaasd bovenaan de brandtrap in de buitenlucht. Hij weet zich net op tijd beneden in de Oude Schicht naast de chauffeur te hijsen, achtervolgd door een zoeklicht dat hem wil uitleveren aan de reinigingsdienst. Tom Poes stuurt nu met grote snelheid weg van het Verschiet, waar volgens de kasteelheer aan de toekomst wordt gewerkt. Maar de achteruitgang heeft de vooruitgang ingehaald, zodat hij weg zou gaan als het niet om Joost was. De twee vrienden brengen de nacht slapend door in een bos in de Oude Schicht. Heer Bommel in de auto, Tom Poes boven op het kapje.
De andere ochtend blijken een stoet machines verder te gaan met het omzagen van het resterende bos. Heer Bommel en Tom Poes rijden de machines achterna en belanden weer in een van de gebouwen van het Verschiet.[7] Tom Poes besluit aldaar om 8 uur ’s morgens de afgeleverde doos post te openen, waaruit tot hun verbazing geleerde Ibbe Drip oprijst. Die had zich grote zorgen gemaakt als postpakket ingepakt in een doos, die slechts van buitenaf kon worden opengemaakt. Hij vreest dat het Verschiet inmiddels zover is voor geraakt, dat alle geleerden bereids zijn afgevoerd als zijnde overbodig. Heer Bommel besluit dat Joost dan ook wel zal zijn afgevoerd en trekt de leiding weer naar zich toe. Tom Poes en Ibbe volgen hem en gedrieën worden ze afgevoerd onder de regie van kamer 3001 door een valluik. Ze worden geloosd in het riool, dat voornamelijk door grondwater en koelwater wordt gevuld. Ibbe Drip legt hen uit dat ICM alle koolstoffen en zwavelverbindingen als afval beschouwt en dat ze daarom zijn doorgespoeld. Tom Poes vraagt waar het licht onder de grond vandaan komt en Ibbe antwoordt dat het aangestoken biogassen zijn. Tom Poes vermoedt daarop dat er nog meer levende wezens onder de grond wonen, maar heer Bommel wenst zelf niet in een riool te wonen. Ibbe Drip legt uit dat olieresten als smeerballen de ruimte worden ingeschoten en dat grover afval via het riool wordt geloosd. Heer Bommel protesteert wederom maar de geleerde stelt dat ICM Nobelprijswinnaars heeft ingeschakeld als denktank[8] om dit Verschiet te ontwerpen. De discussie wordt onderbroken door een bootje, waarin bediende Joost een stuk hout als roeispaan hanteert. Hij is voor de doorgespoelde geleerden op zoek naar eetbare cantharellen en eetbare zwammen. De knappe koppen hebben een bootje voor hem gemaakt en de verlichting aangestoken. Hij roeit verder om zijn etenszoektocht voort te zetten. Want toen hij aankwam waren de geleerden bijna allemaal van de honger gestorven.
Het drietal vindt lopend de doorgespoelde geleerden, die geen weg naar buiten weten. Heer Bommel besluit de leiding weer op zich te nemen. Er zijn traliehekken in het riool, die alleen de projectleider Leip kan openen vanuit de controlekamer. Maar geleerde Leip is zelf doorgespoeld. Heer Bommel vindt het Verschiet nu een janboel. Enige kilometers verderop in het hoofdkantoor van ICM gebruikte directeur Steenbreek dezelfde term. Zijn secretaresse kan al dagen geen telefonisch contact leggen met het Verschiet. Bovendien komt ambtenaar eerste klasse Dorknoper ook nog eens waarschuwen wegens het uitlekken van het geheime project. Hij wordt heengezonden maar de ambtenaar besluit zijn zorgen te delen met commissaris Bulle Bas. Laatstgenoemde gaat bij ICM op zoek naar de ontvoeringen, verdwijningen en zuiveringen, welke tegen de wet zijn. Bulle Bas weet inderdaad de verblijfplaats van de doorgespoelde Rommeldammer Ibbe Drip uit de mond van directeur Steenbreek te krijgen: "Achter het Olmenbos". De directeur laat zijn secretaresse juffrouw Nopper vervolgens contact zoeken met het Verschiet via de rode lijn. Projectleider Leip moet zich nu melden om de situatie publicitair het hoofd te kunnen bieden.
In de riolen van het Verschiet heeft bediende Joost deze keer slechts 10 paddenstoelen bemachtigd, die hij uitdeelt. Heer Bommel is in een hoogstaand gesprek gewikkeld met de afgevoerde projectleider Leip. Tijdens het eten vertelt Tom Poes dat hij met een door hemzelf in elkaar geflanst laddertje de controlekamer van Verschiet hoopt te kunnen bereiken. Heer Bommel, Joost en Tom Poes plaatsen de ladder onder een afvoerbuis om zo naar boven te klimmen. Onder de instructies van zijn werkgever probeert de aangewezen vrijwilliger Joost het luik open te bonken. Tevergeefs. Hij stort terug naar beneden in het water. Tom Poes klimt nu snel naar boven, nadat hij heeft begrepen dat er niet geduwd maar getrokken moet worden aan de afsluitklep. De luiken gaan immers naar beneden open en dat klopt. Heer Bommel besluit hem mopperend achterna te klimmen. De kasteelheer gebruikt weer eens onterecht de term: "Moet ik dan altijd alles alleen doen?" . Maar boven gekomen merkt hij op in de controlekamer te zijn geklommen, van waaruit alles bestuurd wordt. Het lukt hem om voedseldozen te laten verschijnen. Hij neemt zelf een boterham met ham eruit en geeft naar beneden bediende Joost instructie dat er voedselpakketten gaan afdalen. Terwijl Joost bezig is de plastic dozen te verzamelen zet heer Bommel ook de rioolsluizen open, zodat Joost op zijn rug met de voedseldozen door het riool wordt getransporteerd. De geleerden, gezeten op een richel, storten zich spontaan op de dozen, die met Joost langs hen weg spoelen en zo worden meegespoeld in het rioolstelsel.
Heer Bommel heeft intussen problemen met een knipperend lampje op het controlepaneel, dat van de rode lijn blijkt te zijn. Zijn gedachten worden in goede banen geleid door Tom Poes, die weer is opgedoken. Heer Bommel geraakt bij een telefoon in een nabijgelegen kamertje. Aan de andere kant van de telefoonlijn spreekt heer Steenbreek van de ICM. Die krijgt eerst de mededeling te verwerken dat projectleider Leip is doorgespoeld en in het riool zit te eten. De hierop volgende klachtenregen van de directeur van ICM wordt door heer Bommel verbroken door de hoorn op de haak van het toestel te deponeren. Directeur Steenbreek weet nu dat het niet deugt in het Verschiet. Er moet worden ingegrepen met de zwaarste middelen.
Intussen heeft professor Prlwytzkofsky met zijn assistent een helikoptervlucht gemaakt boven het verdwenen Olmenbos en de oprijzende gebouwen van de stad het Verschiet. Terug in Rommeldam brengt de professor verslag uit aan de burgemeester, de hoofdcommissaris van politie en de ambtenaar eerste klasse. Hij gaat een rapport opstellen over de verdwijning van het Olmenbos en het verdwijnen van het leven. De burgemeester vreest dan voor ecologische onlusten en sociale spanningen. De toekomst moet geheim blijven totdat de tijd er rijp voor is. Burgemeester Dickerdack geeft commissaris Bulle Bas de opdracht om met harde hand en onmiddellijk de orde te gaan herstellen.
Tom Poes zit intussen tevreden te genieten van het grote controlescherm. Hij legt uit dat de machines zelfstandig doorgaan met hun werk, zonder enige leiding nodig te hebben. Maar ook de controlerende apparaten in kamer 3001 gingen dus ongestoord door met hun programma. Een ‘armageddor’ een ‘terminator’ en een ‘mik’ worden richting controlekamer gestuurd door kamer 3001. Heer Bommel en Tom Poes worden nu aan alle kanten door machines aangevallen, juist op het moment dat heer Bommel de manipulator-knop had ontdekt. Heer Bommel probeert met medeneming van extra etensdozen te ontsnappen, onder begeleiding van Tom Poes, die de gevaren beter ziet aankomen. Uiteindelijk forceert heer Bommel een venster en de twee vrienden belanden relatief zacht op de meegenomen voedseldozen buiten, op een stapel hout. Ze geraken door de open poort buiten de stad in de woestijnvlakte en weten zich een poosje veilig. Bij een vuurtje eten ze wat uit de meegebrachte etensdozen. Ze constateren dat de Vooruitgang zelfstandig verantwoordelijk is voor de uit de hand gelopen omstandigheden. Doctor Drip meldt zich vervolgens bij hen, omdat zijn collega’s hem nog steeds als verrader beschouwen. Maar alle geleerden zijn het riool uitgespoeld, omdat iemand de afsluitende hekken heeft opengemaakt. De dialectica-chips in de computers laten alle koolstofverbindingen doorspoelen en daarmee ook alle levende wezens. Een ontwerpfout. Leven is vervuiling en de machines nemen het zo over middels hun programmering.[9] Ibbe Drip en Tom Poes vallen van vermoeidheid snel in slaap, zodat heer Bommel tobbend wakker blijft. Want waar is Joost?
In het ochtendgloren vliegt directeur Steenbreek van ICM met twee gewapende uitvoerenden en piloot Hoeter richting Verschiet. Hij herkent niet veel van het landschap, maar de piloot wijst hem op de toren van het laboratorium. Daaromheen is een stad verrezen vanuit een woestijn. Directeur Steenbreek geeft bevel bij de toren te landen. Gewapend met een portofoon en in de rug gedekt door zijn bewapende uitvoerders gaat hij op zoek naar projectleider Leip. Ook heer Bommel had de helikopter opgemerkt, al dacht hij in eerste instantie dat een wekker afliep. Tom Poes legt uit dat er een helikopter is geland, die doctor Drip herkent als de ICM-heli. Ze zijn nu allemaal in gevaar. Het geheime project is fout gegaan en dat is verboden. Hij trekt vervolgens zijn hoed over de ogen om niets meer te hoeven zien. Hij gaat zich verbergen bij de uitgang van het riool, waarvan de afsluithekken zijn neergedaald. Tom Poes wijst op een naderende tweede helikopter. Hij gaat op onderzoek uit of dat er ook een van ICM is of dat er hulp komt opdagen. Heer Bommel heeft nu tijd om na te denken. Als heer wilde hij de vooruitgang in goede banen leiden, maar nu doen machines dat zelfstandig. Ook Steenbreek, die het project heeft laten maken, lijkt machteloos, zodat de verantwoordelijkheid voor de toekomst op alleen heer Bommel rust.
Bij de uitgang van het riool beseft Ibbe Drip dat Steenbreek in de controlekamer van het Verschiet de leiding heeft genomen. Hij acht zich voorlopig veilig maar ziet dat ook directeur Steenbreek en zijn twee helpers uit het riool worden gespoeld. De directeur geeft echter opdracht de afvallige geleerde te laten lopen en terug te gaan naar de controlekamer. Tom Poes is intussen afgelopen op de tweede helikopter. Daaruit komen tot zijn opluchting commissaris Bulle Bas en brigadier Snuf. Die stellen vast dat er gebouwd en gerooid is zonder vergunning. Snuf wil verbaliseren, maar Bulle Bas overweegt dat de burgemeester deze toekomst geheim wil houden. Maar de ontvoering van doctor Drip moet wel worden opgelost. Tom Poes legt uit dat er geen politie ter plaatse is maar wel een bewakingsdienst, die onder leiding van directeur Steenbreek staat in de controlekamer. Commissaris is bereid de bewakingsdienst op gelijke hoogte met de politie te plaatsen. Maar ook al is de toekomst geheim, wil hij toch doctor Drip opsporen. Die komt nu zelf aanrennen. Hij wil de politie gaan inschakelen omdat directeur Steenbreek met lijfwachten is doorgespoeld. Commissaris Bulle Bas ziet de directeur weghollen van het riool en gaat hem met de brigadier voorop hollend achterna. Dat geeft Tom Poes en heer Bommel de tijd om bij te praten. Maar de kasteelheer heeft er een hard hoofd in. De Wet en het Grootkapitaal gaan het uitvechten in de controletoren, waar de computers de baas zijn. Tom Poes besluit dan maar verder te gaan met het zoeken naar Joost.
Brigadier Snuf en commissaris Bulle Bas zijn binnen de poort beland. De politiechef wil eigenlijk versterking om het gebouw te omsingelen en gewapend binnen te vallen. Op dat moment wijst zijn brigadier hem op een grijper, die een directeur en twee lijfwachten ter aarde laat storten. Bulle Bas wil directeur Steenbreek nu toch maar eens mee nemen voor een rustig gesprek op het politiebureau. De laatste wenst slechts zijn advocaat te spreken. Tom Poes heeft intussen bediende Joost, de Oude Schicht en een voedselpakket gevonden. Joost vertelt dat hij op een plastic etensdoos is doorgespoeld en bij de uitgang de Oude Schicht heeft meegenomen om op heer Ollie te wachten. Samen gaan ze naar hem toe om het hervinden van auto en bediende te vieren. Heer Bommel heeft echter nog steeds zijn zorgen. Hij vindt zijn lucifers om een pijp aan te steken en een flesje in zijn zak. Dat herinnert hem aan het begin, een picknick. Hij moet nu wel een eind aan de toekomst maken en werpt onnadenkend achteloos het flesje van Kwetal tegen de muur achter hem. Het gerammel van een naderende auto doet hem opgelucht opspringen. Hij ziet Joost en de Oude Schicht en tegelijkertijd een onthutste Tom Poes. Heer Bommel vraagt aan Tom Poes of hij al een list heeft kunnen verzinnen, maar die vraagt ontdaan wat zijn vriend met het Verschiet heeft gedaan. Tom Poes komt nadenkend tot het flesje van Kwetal, dat alles weg maakt. Bediende Joost biedt op dat moment heer Ollie de laatste roomtaart aan uit de voedseldoos.
De inzakkende muren van het Verschiet geven een beter inzicht op de daar voortgaande discussie. De lijfwachten van heer Steenbreek zijn gevlucht, hetgeen de politiecommissaris de opmerking ontlokt dat het met deze wegrennende amateurs toch beter is op de politie te vertrouwen. Directeur Steenbreek neemt de suggestie van ontslag voor de vluchtende veiligheidsdienst over. Hij gaat iedereen ontslaan. Ook de geleerden. Het is het einde van de ICM en van hemzelf. Brigadier Snuf merkt nu op dat inmiddels gebouwen en landbouwwerktuigen weg zijn. Weggewaaid. Tom Poes legt heer Bommel nu de werking van de ontzoedel uit. Ze moeten wegrijden in de Oude Schicht voordat het ontbindend element alles doet verdwijnen. Directeur Steenbreek ziet nu dat wederom OBB erachter zit. De commissaris is ontevreden dat zijn bewijsmateriaal, dat is de hele stad Verschiet, verdwenen is. Brigadier Snuf stelt nuchter vast dat er alleen stof is overgebleven. Ze kunnen beter naar huis gaan nu de ICM-helikopter door de vluchtende lijfwachten is meegenomen.
Uitgeput rijden de drie picknickers terug naar het kasteel Bommelstein. Heer Bommel heeft slaap maar vooral bediende Joost wijst erop dat hij veel meer heeft gedaan dan zijn professie vereist. Hij heeft in het riool naar voedsel moeten zoeken voor doorgespoelde geleerden, zonder een bedankje. Hij overweegt dan ook..., waarop heer Bommel voorstelt eerst te gaan slapen. Iedereen is moe omdat er heel stilletjes een einde aan het verschiet is gemaakt. Tom Poes stelt echter dat het verschiet geen einde heeft want de toekomst komt. Heer Bommel nodigt hem hierop uit voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd de volgende dag.
De andere avond is bediende Joost in een heel wat beter humeur. Hij legt Tom Poes uit dat hij de lievelingsmaaltijd van zijn werkgever heeft bereid en dat zijn salaris is aangepast aan de eisen des tijds. En ook buurvrouw Doddeltje is van de partij. Heer Bommel geeft zijn buurvrouw uitleg over zijn ingrijpen, maar Tom Poes zegt: "Hm". Het is maar een tijdelijk succes omdat de toekomst blijft met denkende machines en veel cement. Zonder bomen, zonder heren en zonder werk. Heer Bommel besluit daarom op onze tijd te drinken. Want die zal nog wel even duren. En zijn buurvrouw mompelde dat hij het toch mooi kan zeggen!
Verhaaluitleiding
Op 28 maart 1985 brengt het NRC Handelsblad een verhaaluitleiding met nummer 01677. Tom Poes treft dwerg Kwetal op de Akelse heide.[10] Hij vertelt over het einde van het Verschiet. Kwetal is niet onder de indruk. Verschieten komen en gaan. Het enige dat blijft is de schaafsteen. Hij is soms erg moe van die schaafsteen. Omdat Tom Poes niet direct reageert, legt Kwetal nog eens uit hoe heer Bommel ooit op de schaafsteen heeft gepast. Want Mom Bakkesz loert altijd. Kwetal raadt aan het verhaal Mom Bakkesz nogmaals te lezen. Hij komt hierin volgens de NRC voor als anonieme dwerg, wat niet klopt, aangezien Kwetals uiterlijk en karakter in alle opzichten anders is.[bron?] Volgens het NRC van die dag is dat het eerste verhaal waarin hij voorkomt.[11]
Boekuitgaven
De strip verscheen, samen met Het einde van eindeloos, onder de naam Als dat maar goed gaat bij De Bezige Bij (Amsterdam, 1988). In 1996 gaf De Bezige Bij Als dat maar goed gaat opnieuw uit, nu als ‘Dubbele Bommelpocket’ in één band met Ik voel dat heel fijn aan.
De strip staat ook (tezamen met De vergelder en Het einde van eindeloos) in band 40 van Heer Bommel - Volledige Werken - De dagbladpublicaties, uitgegeven bij Panda ('s-Gravenhage, 2001).
In de reeks heruitgaven in oblongformaat, die De Bezige Bij in samenwerking met NRC Handelsblad sinds 2008 uitbrengt, is Het Bommel-verschiet in november 2018 verschenen in het zestigste en laatste deel. In die bundel is het verhaal gecombineerd met het verhaal erna, Het einde van eindeloos, en die titel draagt ook de bundel: Het einde van eindeloos.
Voetnoot
- ↑ Zie kranten.kb.nl voor alle afleveringen.
- ↑ Het NRC Handelsblad publiceerde deze verhaalinleiding met nummer 01593 op 18 december.
- ↑ Het verhaal begint met strip nummer 01594.
- ↑ Dit is de eerste en laatste keer dat de bediende mee mag.
- ↑ Zie voor de unieke prestaties van de Oude Schicht het oudere verhaal De pier-race.
- ↑ Hij heeft liever een flitsende motor dan een saaie struik.
- ↑ Het Verschiet bevindt zich 4 km ten zuiden van de stad Rommeldam, 4 km ten oosten van het kasteel Bommelstein, en vlak ten westen van het dorp Westzijl.
- ↑ Zie het eerdere plan in het gelijknamige verhaal: De denktank
- ↑ Zie De drie wetten van de robotica voor de problematiek.
- ↑ Zie het verhaal De spalt.
- ↑ Het eerste verhaal is echter Kwetal, de breinbaas.
Hoorspel
Voorganger: De vergelder |
Bommelsaga 18 december 1984 - 27 maart 1985 |
Opvolger: Het einde van eindeloos |