Naar inhoud springen

Dichrooscytus gustavi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Apdency (overleg | bijdragen) op 26 apr 2020 om 16:14. (sp)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Dichrooscytus gustavi
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Dichrooscytus
Fieber, 1858
Soort
Dichrooscytus gustavi
Josifov, 1981
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Dichrooscytus gustavi op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De jeneverbesroodwants (Dichrooscytus gustavi) (syn. Dichrooscytus valesianus) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Michail Josifov in 1981.

Uiterlijk

De ovaal gevormde wants is altijd macropteer en kan 3,5 tot 4,5 mm lang worden. De kop, het halsschild en het scutellum zijn groen, net als de antennes en de pootjes. Het lichaam is gedeeltelijk groen en voor een groot deel oranjerood. Het uiteinde van het verharde deel van de voorvleugels is licht oranje of geel. Het doorzichtige gedeelte van de vleugels is grijs met oranjerode aders. Daarmee lijkt de wants zeer op de sparrenroodwants (Dichrooscytus intermedius), die komt echter vooral voor op sparren, is groter en heeft een scutellum dat niet volledig groen is. Ook lijkt de jeneverbesroodwants op de andere Nederlandse soort uit het genus Dichrooscytus de dennenroodwants (Dichrooscytus rufipennis). Die leeft voornamelijk op dennen, is ook groter en heeft ook een scutellum dat gedeeltelijk rood gekleurd is.

Leefwijze

De soort leeft op jeneverbessoorten (Juniperus), vroeger voornamelijk op in tuinen aangeplante cultivars, nu ook in het wild. In tuinen leeft de wants ook op andere sierconiferen zoals levensboom (Thuja) en Californische cypres (Chamaecyparis lawsoniana). De eerste generatie volwassen dieren zijn waar te nemen van mei tot juli en de tweede generatie komt in september.

Leefgebied

In Nederland is de soort voor het eerst waargenomen in 1980, waarschijnlijk initieel geïntroduceerd door middel van geïmporteerde tuinplanten. Hierdoor wordt de soort in steeds meer landen in Europa gevonden.

  • Kaarten met waarnemingen: