Kegeltje
De lichtgevoelige cellen waarmee het netvlies bedekt is worden naar hun vorm onderscheiden in kegeltjes en staafjes. Kegeltjes verschillen van staafjes in het feit dat ze het beste werken in fel licht. Kegeltjes zijn minder lichtgevoelig dan staafjes (waarmee iemand in donkere situaties kan zien), maar maken kleurwaarneming mogelijk. Met kegeltjes is het zicht scherper, en kunnen sneller veranderingen in het beeld worden waargenomen dan met staafjes, omdat hun responstijden lager zijn dan die van staafjes.
Kegeltjes zijn het dichtst op elkaar geplaatst in de buurt van de gele vlek. Er zijn 3 soorten kegeltjes, elk met een verschillende soort fotoreceptor. De drie verschillende fotoreceptoren reageren elk op een andere golflengte van licht, elk met zijn eigen optimale golflengte. Dit zorgt ervoor dat mensen trichromatisch zicht hebben, wat betekent dat we drie golflengtes onderscheiden, en aan de hand van het verschil tussen die golflengten andere kleuren kunnen zien.
De drie optimale golflengten worden aangeduid met verschillende naamgevingen: De meest neutrale naamgeving is S (van short) voor de kegeltjes die het gevoeligst zijn voor kortgolvig licht, L voor de kegeltjes die het gevoeligst zijn voor langgolvig licht en M voor de kegeltjes die het gevoeligst zijn voor een gebied daar tussenin. De maxima liggen als volgt:
Naam | Maximale gevoeligheid bij golflengte |
Kleurindruk | |
---|---|---|---|
puur | bij maximum | ||
S | 443 nm | violet | blauw-blauwviolet |
M | 544 nm | groen | groen |
L | 570 nm | dieprood | geel-geelgroen |
Er zijn ongeveer 4,5 miljoen kegeltjes en 90 miljoen staafjes in het gemiddeld menselijk oog.